God is love.
And love must love.
And to love there must be a
Beloved.
But since God is Existence infinite and eternal
there is
no one for Him to love but Himself.
And in order to love Himself, He
must imagine Himself
as the Beloved whom He as the lover imagines He
loves.
Beloved and lover implies separation.
And
separation creates longing;
and longing causes search.
And the
wider and more intense the search,
the greater the separation
and
the more terrible the longing.
When longing is at its most
intense point,
separation is complete,
and the purpose of
separation,
which was that love might experience itself
as lover
and Beloved, is fulfilled;
and union follows.
And when union is
attained, the lover knows that
he himself was all along the Beloved,
whom he loved and desired union with;
and that all the impossible
situations that he overcame
were obstacles which he himself
had
placed in the path to himself.
To attain union is so
impossibly difficult
because it is impossible to become
what you
already are!
Union is nothing other than knowledge
of
oneself as the Only One.
(Meher Baba)
Maar wat is het ego eigenlijk?
Volgens Eckhart Tolle is het ego de innerlijke stem in het
hoofd die voortdurend analyseert wat er gebeurt en commentaar geeft op de
dagelijkse interacties. Het is de innerlijke dialoog die stilstaat bij het
verleden en speculeert over de toekomst, die klaagt en zich zorgen maakt,
die dingen leuk vindt of juist niet, die twijfel zaait, en die probeert het
denken en het gedrag te controleren. Het ego, als deel van de denkgeest
(mind), construeert een bepaalde interpretatie van de wereld. Maar deze
interpretatie is slechts een verhaal, zoals er ontelbare verhalen zijn, het
is geen ware weerspiegeling van de wereld. En zo heeft iedereen zijn eigen
(ego)verhaal, wat een bron is voor tal van conflicten op het wereldtoneel én
in de mens zelf. Volgens Ekhart Tolle kun je de wereld pas echt zien door
volledig aanwezig te zijn in het nu, zonder te oordelen of te analyseren.
Het ego is het beperkte 'ik' waardoor je jezelf onderscheidt van anderen.
Het ego creëert (vanaf de peutertijd) een eindige en 'onechte' identiteit op
basis van omgeving, culturele identiteit, gezinssituatie, opvoeding, sociale
status, job, bezittingen, opleiding, uiterlijk, relaties, persoonlijke
geschiedenis, familiegeschiedenis, overtuigingen, lidmaatschap van
politieke, nationale, raciale en religieuze groepen, enzovoort.
Wie
geen zelfonderzoek doet, is al snel geneigd om zich te identificeren met de
stem in het hoofd, met de gedachten en het ego, en met de ervaringen die
zich aandienen. Men denkt dat men het ego is. Maar het ego is
niet wie of wat we in wezen zijn. De werkelijke essentie van wie we
zijn is het ware en ene Zelf (Bewustzijn, Aanwezigheid) en deze essentie kan pas
oplichten wanneer de identificatie met het ego stopt en de geest stil wordt.
Dit is erg bedreigend voor het ego, want het betekent zijn dood. Daarom zegt
Goethe: 'Als je niet sterft voor je sterft, sterf je wanneer je sterft'. Want met de dood van het lichaam, sterft ook het ego.
En wanneer het ego sterft, kan het ware Zelf verschijnen. Het Zelf
is de Kenner van alle ervaringen, ook van de ervaring als ego. De vlinder
kan pas geboren worden als de rups sterft.
Een Cursus in Wonderen definieert het ego als
het geloof in afscheiding. Het is het (onjuiste) geloof dat je als
mens los staat van de schepping. Het ego is geen échte entiteit die
onafhankelijk bestaat of zelfs enige objectieve realiteit heeft, het is
slechts een geloofssysteem, een foute overtuiging, een identificatie met een
fictieve entiteit. Dit geloofssysteem veroorzaakt evenwel bepaalde
activiteiten of functies in de denkgeest die voor lijden en conflict
(kunnen) zorgen.
Hoe ontstaat het ego?
Kort en eenvoudig samengevat: de Schepper (Bron, God, Brahman, Oergrond,
Leven, Bestaan, of wat voor naam je ook verkiest) projecteert Zichzelf in
het (droom)universum van ruimte-tijd en versluiert Zichzelf en vergeet dat
Hij de Schepper is. De Schepper kijkt dan naar buiten door de ogen van een
(beperkte) lichaam-geest avatar (zoals een mens) en concludeert dan:
'ik ben een apart individueel zelf die bestaat in een afgescheiden wereld
waar ik moet vechten om te kunnen overleven'. Dit is de essentie van het geloof in afscheiding en leidt onvermijdelijk
tot de constructie van het ego. Een incarnatie in de derde dichtheid (3D)
komt dus automatisch met een geloof in afscheiding, het is onvermijdelijk.
Maar in wezen is er geen afscheiding. Er is maar één onlosmakelijk verbonden
'iets' (de Schepping, het Leven) waar alles deel van uitmaakt. Dit geloof in
afscheiding veroorzaakt drie fundamentele activiteiten in de denkgeest,
namelijk de drie (foute) overtuigingen van het ego.
Zoals gezegd: het ego is geen entiteit die bestaat of waar je van af kunt of
moet komen. Het is simpelweg een geloofssysteem wat je kunt doorzien
waardoor het 'oplost'. Het is een (Zelf)realisatie waartoe men moet komen.
Wanneer men deze drie overtuigingen corrigeert en verwijdert uit de geest,
dan lost de identificatie met het ego als het ware op, het verliest zijn
macht.
De kern van het ware Zelf is bestaan, bewustzijn, vrede, geluk en vrijheid.
Alle lijden komt voort uit de drie fundamentele overtuigingen die ieder mens
over zichzelf heeft en waaruit het ego allerlei verhalen fantaseert. De 3
overtuigingen zijn als de klei die het ego gebruikt om nieuw aardewerk te
maken, om nieuwe verhalen van te maken. Wanneer men er in slaagt om de 3
overtuigingen te herkennen in de verhalen die men zichzelf vertelt en daarna die
overtuigingen corrigeert met de waarheid, dan zal na een tijdje het
lijden stoppen.
De manier om te ontdekken wanneer de overtuigingen de overhand nemen,
gebeurt via het emotionele gidssysteem. Gevoelens werken als een handige,
ingebouwde gids die altijd laat weten of het denken juist of onjuist is. De
fout die velen maken is dat ze geloven dat gevoelens iets zeggen over de
externe omstandigheden die worden ervaren en dat is precies wat het
ego wil dat je denkt. Maar de waarheid is dat jouw gevoelens
altijd spreken over jezelf en jouw zelfperceptie. Jouw gevoel laat
weten of je jezelf juist of onjuist waarneemt.
Eenvoudig gezegd. Wanneer ik mezelf zie op een manier die overeenstemt met
de manier waarop de Schepper me ziet (het ware Zelf), dan voel ik een
positieve emotie zoals vreugde, liefde, vrede enz. Wanneer ik mezelf zie op
een manier die niet in lijn ligt met hoe de Schepper me ziet, dan zal
ik een negatieve emotie voelen, meer bepaald een vorm van droefheid,
boosheid of angst.
Dus niet alleen laten de gevoelens weten wanneer we een verkeerde
inschatting of waarneming geloven, maar ze vertellen ook precies
wat de misvatting is. Dat is de schoonheid en de eenvoud van het
gidssysteem. Je hoeft geen denkspelletjes te spelen met het ego, of verloren
te lopen in gedachten en verhalen. De geest (mind) is een meester in het
veroorzaken van afleiding en verwarring door van gedachte naar gedachte en
van verhaal naar verhaal te springen. Het gevoel daarentegen brengt je nooit
op een dwaalspoor, het zit altijd juist. Lees een uitgebreid artikel over
het emotionele gidssysteem:
de innerlijke gids.
De drie overtuigingen van het ego
Het zijn drie natuurlijke activiteiten van het ego en ze lopen vaak in
elkaar over. Ze zijn naadloos met elkaar verbonden en de eerste overtuiging
impliceert eigenlijk de tweede en de tweede overtuiging veronderstelt de
derde.
De
eerste overtuiging
die zich manifesteert vanuit de ervaring van afscheiding, is het
geloof in gebrek. Wanneer je gelooft dat je afgescheiden bent van de Schepper (van het ware
Zelf), dan ontstaat de overtuiging dat er gebrek en tekort is. Dan geloof je
dat je ontoereikend bent, dat je onvolledig bent, dat er iets ontbreekt wat
er niet is of wat voltooid moet worden. Je veronderstelt dan dat je iets
buiten jou nodig hebt om gelukkig en tevreden te kunnen zijn, zoals een
partner, een job, een huis, geld, bezittingen, gezondheid,... whatever. Je
gelooft dat je incompleet bent. Deze overtuiging wordt in metafysische
kringen gelinkt aan de wortelchakra (Muladhara) die in verband staat met de behoefte om
te overleven.
Deze behoefte om te overleven is gebaseerd op de behoefte om gebrek te
vervullen. Het is een basisbehoefte die in het hele dierenrijk en mensenrijk
is terug te vinden. Er is altijd iets wat ontbreekt en vervuld moet worden:
voedsel, water, onderdak, een partner of de mogelijkheid tot zelfverdediging
tegen aanvallers en roofdieren. Deze constante behoefte om gebrek te
vervullen zit diep verankerd in de menselijke geest omdat het ver teruggaat
in de evolutie.
Het geloof in gebrek, tekort of gemis leidt tot
verdriet. En dit verdriet komt
in vele vormen: gevoelens van eenzaamheid, hopeloosheid, bitterheid,
teleurstelling, afwijzing, depressie, enzovoort... het zijn allemaal
gradaties van verdriet. Maar welke variatie van droefheid men ook ervaart,
het is het geloof in gebrek en gemis wat de onderliggende oorzaak is.
Telkens wanneer verdriet in één of andere vorm zich aandient, hoeft men niet
in de verhalen van het ego te duiken en daarin te verdwalen op zoek naar de
reden van het verdriet. Men hoeft niet op zoek te gaan naar de oorzaak van
het verdriet want die kent men al. Het is het fundamenteel geloof dat men
onvolledig is, dat er iets ontbreekt, dat men iets mist.
De remedie is inzien, begrijpen en weten dat dit geloof niet correct is. De
remedie is de foute overtuiging corrigeren met de waarheid. Eén van de
sleutels is deze zin:
'alleen wat ik niet geef, kan ooit ontbreken'. Want ik ben de bron van alles wat ik wil. Als voorbeeld: wanneer
ik gebrek aan liefde ervaar in mijn leven, geef ik wellicht zelf niet voldoende
liefde aan anderen. Of wanneer mensen mij niet aanvaarden zoals ik ben, dan
aanvaard ik wellicht mezelf niet helemaal. De buitenwereld weerspiegelt op
die manier de innerlijke overtuigingen van het ego.
De onbewuste overtuiging van het ego dat het incompleet is, dat het iets
mist, is de motivatie achter vrijwel iedere actie die men onderneemt. Wat
het verlangen ook is, het moet vervuld worden. Zo zijn de mensen op een
zoektocht om zichzelf te vervullen. Tot ze het geloof in gebrek zijn
ontstegen... en de geest heel rustig, stil en vredig wordt. De geest wordt
kalm want... wat is er te doen als het je aan niets ontbreekt?
De
tweede overtuiging van het ego is het logische gevolg van het geloof in gebrek. Het is het
geloof in externe vervulling of de overtuiging dat persoonlijk geluk afhangt
van een
bepaald resultaat
en
de gehechtheid
aan dat resultaat. Het geloof van het ego dat het onvolledig is of iets
tekort heeft, betekent dat er een zoektocht begint om zichzelf te
vervolledigen of om iets te bereiken. Het ego wil resultaat, het wil iets
verkrijgen wat het nu mist, een object, een ervaring, acceptatie,
goedkeuring, bevestiging, aandacht of wat dan ook. En pas wanneer dat
resultaat verkregen wordt, zal er echt geluk zijn.
Deze gedachtegang of overtuiging creëert gehechtheden en verlangens.
Persoonlijke verlangens of gehechtheden staan in verband met het tweede
energiecentrum, de sacrale chakra (Swadhisthana). Deze chakra bevat energieën betreffende
de relatie met onszelf, hoe we onszelf zien en hoe we over onszelf denken en
voelen. Alle persoonlijke verlangens naar vervulling komen uit dit
energiecentrum en alle blokkades die het gevolg zijn van deze gehechtheid
manifesteren zich in dit centrum. Vrijwel iedereen leeft met de niet
onderzochte overtuiging dat we op zoek zijn naar resultaten om geluk en
voldoening te vinden. En dan liefst positieve en plezierige uitkomsten en
resultaten. Dus gaat men op zoek naar de volgende sensatie, het volgende
hoogtepunt, de volgende prestatie, de volgende vakantie, het volgende ding,
de volgende ervaring, wat het ook is. En pas wanneer deze ego-behoefte
bevredigd is, zal men echt gelukkig zijn. Zo denkt men.
Deze overtuiging triggert een vechtreactie, want wanneer iemand mij
(ver)hindert om een bepaald resultaat te bereiken, om zo geluk te vinden,
dan moet hij boeten. Iemand moet gestraft worden voor een gemiste kans of
een verkeerde uitkomst, ofwel ikzelf, ofwel iemand anders, ofwel God zelf.
In ieder geval, iemand is schuldig omdat mijn verlangen niet vervuld wordt
en die moet gestraft worden.
Deze gehechtheid aan uitkomsten kan zich manifesteren in diverse emoties:
haat, afgunst, wrok, frustratie, irritatie,... allemaal variaties op de
grondemotie kwaadheid. Let wel: er is op zich niets mis met verlangens en met de innerlijke
oerkracht die ieder mens ertoe aanzet om creatief te zijn en naar resultaten
te zoeken. Het probleem ontstaat wanneer het ego gehecht raakt aan de
resultaten en gehechtheid brengt altijd angst vanwege de mogelijkheid tot
verlies van een resultaat. Het ego heeft nooit genoeg, het is zelden
tevreden en gaat altijd maar verder met het najagen van de volgende ervaring
en sensatie. Het is als een nooit eindigend hamsterwiel waarop de mens
eeuwig ronddraait totdat hij beseft dat niets buiten hem geluk kan brengen
of compleet kan maken.
Er is geen gemoedsrust noch geluk te vinden in het gehecht zijn aan een
resultaat in de toekomst. De tweede ego-overtuiging van gehechtheid brengt
de mens in strijd met de werkelijkheid. Want de geest is dan voortdurend in
conflict met het leven zoals het is omdat het leven niet geeft wat het ego
denkt nodig te hebben om vervuld te zijn. Het leven wordt dan een
persoonlijke vijand en het ego denkt het leven te moeten beheersen en naar
zijn hand te zetten. De mantra om deze overtuiging te helen is:
geen enkel extern resultaat kan mij geven wat ik zoek, want wat ik zoek is
interne vrede en gemoedsrust, hier en nu.
En gemoedsrust is net het tegenovergestelde van het streven en het verlangen
naar resultaten en uitkomsten.
De
derde overtuiging
is dan ook:
'ik heb de controle' en het ego gelooft dan in
'persoonlijk doenerschap'. Persoonlijk doenerschap is het geloof van het ego dat het afgescheiden is
van het leven. Dat het altijd handelt los van het geheel of onafhankelijk
van het leven, dat er 2 dingen zijn: het ego hier en het leven daar. Maar
dat is onmogelijk want alles is een activiteit van het leven (ook het
ego), net zoals elke golf een activiteit van de oceaan is. Ieder mens (ego)
gedraagt zich precies zoals zijn omgeving, zijn conditionering en zijn
socialisatie hem dat hebben geleerd.
Het idee van een onafhankelijke 'doener van daden' is een illusie die de
geest projecteert. Het is de meest verfijnde van de drie overtuigingen van
het ego, net zoals het derde energiecentrum (zonnevlecht chakra of Manipura) het meest verfijnde is
van de lagere drie. De overtuiging
'ik heb de controle over mijn leven' is de hoogste manifestatie van
het geloof in afscheiding en een heel arrogante veronderstelling.
Er is niemand die het leven beheerst of de tandwielen van de werkelijkheid
laat draaien. Jij bent één van die tandwielen en je wordt
'geleefd door het leven'. Het ego gelooft graag dat het wél de
controle heeft, want dan voelt het zich zeker en veilig. En wanneer het ego
de controle verliest of beseft dat het de controle niet heeft, dan
voelt het zich angstig. Het geloof in persoonlijk doenerschap en controle,
de derde overtuiging, laat het emotionele lichaam dus reageren met variaties
op het thema angst zoals stress,
bezorgdheid, paniek, paranoia, enz.
Wanneer iemand een angstaanval of paniekaanval heeft, dan is dat altijd
omdat ze geloven dat ze de controle verliezen over iets, over de situatie,
over hun vermogen om te denken... Vanuit het perspectief van het ego is het
opgeven van controle verwant aan de dood. Het ego vertrouwt de realiteit helemaal niet. Het ziet het leven als een
gevaarlijke vijand waartegen het zich moet verzetten en die het moet
bevechten, beheersen en in bedwang houden. Het weet niet dat elke drang en
elke handeling worden ingegeven door kosmische krachten die ver buiten zijn
macht liggen. Het is als een vinger die krabt op een jeukende plek waarna
men beweert dat alleen ik, de wijsvinger, heb gekrabd. Toch kwam de jeuk
zelf van het lichaam, de drang om te krabben kwam van de geest, de
mogelijkheid om de vinger te bewegen kwam van de spieren en het
zenuwstelsel. Niets van wat de vinger deed werd onafhankelijk gedaan, het
hele lichaam is erbij betrokken. Net zo heeft ook het ego geen onafhankelijk
bestaan. Je kunt alleen bang zijn om de controle te verliezen als je eerst
gelooft dat je die controle had. En daarom is de mantra tot correctie van de derde
overtuiging: 'ik heb geen controle, ik word geleefd'. Ik leef
het leven niet als een afgescheiden entiteit, maar ik maak integraal en
onlosmakelijk deel uit van het universum en van het zich voortdurend
ontvouwende leven. Het is net als de aparte golf in de zee (ego) die geen controle
heeft over haar eigen beweging, want het is de oceaan (het leven) zelf die
de golf laat bewegen.
De drie overtuigingen van het ego zijn dus het geloof in gebrek, de neiging
tot gehechtheid en het verlangen naar controle. Wanneer ik geloof dat ik een
afgescheiden ego ben, dan is er gebrek. Wanneer er gebrek is, dan is er
gehechtheid. En wanneer er gehechtheid is, dan is er controle.
Elk verhaal wat de geest verzint, elke gedachte die je denkt en lijden
veroorzaakt, komt voort uit één van deze drie overtuigingen. Zolang men deze
overtuigingen niet uit de denkgeest verwijdert, kan het ego tot in de
eeuwigheid nieuwe verhalen en gedachten blijven creëren op basis van deze
overtuigingen. Deze overtuigingen zijn als de klei die het ego gebruikt om
zijn figuurtjes te boetseren en je er mee te kwellen. Stop met tijd verspillen
om van al die figuurtjes en beperkende verhalen af te komen en raak gewoon
de klei kwijt. Dit vraagt introspectie, oefening, meditatie en schaduwwerk
waarbij we de geest en de gedachten zuiveren van de blokkades (foute
overtuigingen) die we in de geest vasthouden.
Anastha Aurora
Geïnspireerd door
Aaron Abke
Bonus: Indiaanse wijsheid
Vier Indiaanse spirituele wetten: niets gebeurt zonder
reden.
De eerste wet: De persoon die je ontmoet is de juiste.
Niemand
komt toevallig op ons levenspad. Elke ontmoeting heeft betekenis en uit elke
relatie valt iets te leren of biedt een mogelijkheid tot hulp.
De tweede wet: Wat gebeurt, is het enige wat kan gebeuren.
Niets
van wat gebeurt, had anders kunnen zijn. Zelfs niet het meest onbeduidende
detail. Wat gebeurt, is het enige dat kan gebeuren en moet gebeuren, zodat
lessen kunnen geleerd worden en evolutie haar beloop kan hebben. Alles wat
het leven aanbrengt, is absoluut perfect, zelfs wanneer het ego het niet
begrijpt of wil accepteren.
De derde wet: Elk moment waarop iets begint is het juiste moment.
Alles begint op het juiste moment, niet te vroeg en niet te laat.
Wanneer de leerling klaar is, verschijnt de meester. Wanneer je klaar bent
voor iets nieuws, dan opent zich het pad.
De vierde wet: Wat voorbij is, is voorbij.
Zo eenvoudig is het.
Wanneer iets eindigt, een relatie, een job, een leven,...dan dient het onze
ontwikkeling. Daarom is het beter om los te laten en verder te gaan,
dankbaar voor de voorbije ervaringen en lessen.
Geen opmerkingen
Een reactie posten