14/11/2022

Psychosociale experimenten


De wereld is verwarrend en het gedrag der mensen soms onbegrijpelijk. Mensen doen dingen die nergens op slaan, ze denken dingen die niet door feiten worden ondersteund, ze verdragen dingen die ze niet hoeven te verdragen, en ze vallen degenen aan die al deze dingen onder hun aandacht proberen te brengen. Maar hoe komt dat eigenlijk? Er zijn enkele bekende psychosociale experimenten (Milgram, Zimbardo, Asch experiment,...) die een inkijk bieden. Cognitieve dissonantie, diffusie van verantwoordelijkheid en aangeleerde hulpeloosheid zijn termen die men tegenwoordig wel vaker hoort, maar waar komen ze vandaan en wat betekenen ze? Hier is een lijst van invloedrijke en belangrijke experimenten die iets vertellen over de manier waarop mensen denken, en die helpen verklaren hoe de moderne maatschappij werkt (en wellicht ook hoe de wereld in zo'n puinhoop is geraakt).

01. Het Milgram Experiment


Het experiment

Dit is wellicht het beroemdste en bekendste experiment. Vanaf 1963 voerde de Yale psycholoog Stanley Milgram een reeks experimenten uit die nu bekend staan als de 'Milgram Gehoorzaamheidsexperimenten'. De opzet is eenvoudig: persoon A (de tester) wordt door de psycholoog opgedragen een geheugentest uit te voeren op persoon B (een 'fake' proefpersoon), en hem elektrische schokken toe te dienen als hij fouten maakt tijdens de test. Beiden zien elkaar niet (er is enkel een stem te horen), en de elektrische schokken worden uiteraard niet echt aan iemand toegediend. Maar de stem van persoon B schreeuwt van de pijn, vraagt om hulp of doet zelfs alsof hij bewusteloos is, terwijl de tester A door de psycholoog wordt aangemoedigd om door te gaan met het toedienen van de schokken bij elk fout antwoord. De overgrote meerderheid van de testers gaat door met de test, ondanks het geschreeuw en het protest van persoon B, en ze blijven schokken geven, 65% van de testers gaat door tot aan de hoogste en dodelijke schok.


Conclusie


In zijn artikel over dit experiment bedacht Stanley Milgram de term 'diffusie van verantwoordelijkheid' (het verplaatsen van de verantwoordelijkheid). Dit verwijst naar het psychologische proces wat plaatsvindt wanneer iemand kwaad doet aan een andere persoon en zich daarvoor verontschuldigt of rechtvaardigt door te zeggen dat het niet echt zijn schuld is, of wanneer hij weet dat hij niet verantwoordelijk zal worden gesteld, of door te beweren dat hij geen keuze heeft omdat één of andere 'autoriteit' hem dat opdraagt. Een verwant fenomeen is 'het toeschouwer effect', of een situatie waarbij men niet geneigd is om een slachtoffer in nood te helpen wanneer er nog andere mensen in de buurt zijn. Hoe meer mensen er aanwezig zijn, zo luidt de theorie, hoe kleiner de kans dat iemand zal ingrijpen en hulp bieden.

Toepassingen

De mogelijke toepassingen van dit 'blind geloof in autoriteit' zijn bijna letterlijk eindeloos. Alle instellingen kunnen dit fenomeen gebruiken om mensen onder druk te zetten zodat ze hun eigen morele code uitschakelen. Het leger, de politie, de overheid, het ziekenhuis - overal waar een hiërarchie of vermeende autoriteit bestaat, zullen mensen het slachtoffer worden van de diffusie (het ontlopen, het verschuiven) van hun eigen verantwoordelijkheid. In andere gevallen wacht men af wat anderen zullen doen alvorens zelf in actie te komen, men blijft afwachtende toeschouwer. Ook deze vertragingstactiek wordt veelvuldig toegepast door allerlei belangengroepen.

02. Het Stanford Experiment


Het experiment


Het gevangenisexperiment van Philip Zimbardo werd uitgevoerd aan de Stanford Universiteit in 1971. De financiering kwam van het Office of Naval Research, ze wilden de oorzaken van conflicten tussen militaire bewakers en gevangenen vaststellen. Vierentwintig studenten worden geselecteerd om de 'gevangenen' te spelen en te leven in een nagebouwde gevangenis in de kelder van het Stanford gebouw. Een andere groep wordt aangeduid als de 'bewakers'. Beide partijen trekken de juiste uniformen aan en de gevangenen krijgen een nummer. De bewakers mogen de gevangenen enkel met hun nummer aanspreken, niet met hun naam. Er zijn nog een aantal andere regels en procedures, die men hier kan lezen.

De deelnemers gingen tijdens het experiment helemaal op in hun rol, veel meer dan Zimbardo had verwacht. De bewakers stelden zich steeds autoritairder op en werden steeds sadistischer. Op hun beurt ontwikkelden veel van de gevangenen een passieve houding en accepteerden fysiek geweld en ze straften ook (op verzoek van de bewakers) de andere gevangenen die het geweld probeerden te stoppen. Veel van de gevangenen aanvaardden het misbruik, en er ontstond ruzie tussen 'onruststokers' en 'goede gevangenen'.

Het experiment beïnvloedde zelfs Zimbardo, die in zijn tijdelijke hoedanigheid van 'gevangenis directeur', zijn rol als psycholoog uit het oog verloor en het misbruik liet doorgaan alsof het een echte gevangenis betrof. Vijf van de gevangenen waren zo overstuur door het proces dat ze het experiment vroegtijdig verlieten, en het hele experiment werd na slechts zes dagen abrupt stopgezet. Het Stanford experiment en de resultaten blijven controversieel.


Conclusie

De bewakers werden sadistisch en de gevangenen werden gehoorzaam. Nochtans was het geen echte gevangenis situatie, er waren geen echte bewakers met wettelijke autoriteit, en er was geen verplichting om te blijven. Wanneer men mensen macht geeft, dan worden sommigen sadistisch en ontstaat er misbruik. Wanneer men mensen ontmenselijkt en vernedert, dan worden sommigen volgzaam en gehoorzaam. Wanneer men mensen in de gevangenis stopt, dan zullen ze zich gedragen als gevangenen. Kortom, mensen zullen handelen zoals ze behandeld worden.

De toepassing

Ook hier zijn de toepassingen eindeloos. De Covid crisis is een goed voorbeeld. Wanneer men mensen op een bepaalde manier behandelt en hen dingen opdraagt vanuit 'autoriteit' (hoe absurd die dingen ook zijn), dan zal een meerderheid daarin meegaan en gehoorzamen (en de maatregelen opvolgen). En de minderheid die weigert mee te werken, krijgt dan de schuld. Vanwege Covid krijgen de politiediensten ook nieuwe bevoegdheden, die ze prompt misbruiken omdat ze de masker weigeraars en de ongevaccineerden als ongehoorzaam, 'ontmenselijkt' en zelfs gevaarlijk zien. Zulke reacties zijn niet toevallig, maar worden gestuurd.

03. Het Asch Experiment


Het experiment

Nog een ander experiment in conformiteit en groepsdenken, ditmaal niet zo brutaal als Milgram of Zimbardo, maar wellicht verontrustender qua bevindingen. De opzet is eenvoudig. Stel een groep proefpersonen samen, waarvan slechts 1 iemand echt is en niet op de hoogte van de opzet en de rest zijn medewerkers aan het experiment. De proefpersonen krijgen een reeks meerkeuzevragen gesteld waarvan het antwoord ondubbelzinnig en overduidelijk is. Maar de valse proefpersonen (de medewerkers) geven allemaal het foute antwoord. De vraag is dan of de echte proefpersoon bij zijn eigen goede antwoord blijft, of gaat hij zich met de groep conformeren en bewust hetzelfde foute antwoord geven.

Conclusie

Hoewel de meeste proefpersonen hun goede antwoorden behielden, was het 'foutenpercentage' in de experimentele groep 37% tegenover minder dan 1% in de controlegroep. Dat betekent dat 36% van de proefpersonen uiteindelijk hun antwoord begon te veranderen om zich aan te passen aan de consensus, ook al wisten ze dat ze fout zaten. Ongeveer een derde van de proefpersonen doet alsof ze van gedacht veranderen om zich te conformeren aan de anderen, ofwel (wat nog alarmerender is), ze veranderen daadwerkelijk hun overtuigingen als ze merken dat ze in de minderheid zijn.


De toepassing

Dit psychologisch effect kan gebruikt of getriggerd worden bij geënsceneerde of verzonnen peilingen, vervalste stemmen bij verkiezingen (stemfraude), bot accounts op sociale media, astroturfing campagnes. De media kan door hun eenzijdige berichtgeving de indruk wekken van een valse 'consensus', of een gefabriceerde 'meerderheid' om de massa een bepaalde zienswijze op te dringen. De algehele groepsconformiteit tijdens de Covid hoax, waarbij de massa haar capaciteit om zelf na te denken aan de kant schuift omwille van een voortdurend rondgebazuind verhaal, is een mooi voorbeeld van een Asch experiment op grote schaal. De 9/11 'aanslag' is een ander voorbeeld waarbij de media er in slaagde om iedereen te laten geloven dat een vliegtuig in staat is om een stalen gebouw te laten instorten en dat andere gebouwen (gebouw 7) zomaar vanzelf neergaan.

Astroturfing is het door overheden, organisaties of bedrijven in scène zetten van burgerinitiatieven die de indruk moeten wekken dat ze spontane grassroots acties zijn. Men wil daardoor de schijn wekken dat het gaat om een onafhankelijke openbare meningsverandering over politieke groepen, producten, diensten en/of gebeurtenissen, terwijl het een gestuurde tactiek is om de massa te beïnvloeden.

Ter info: het Asch experiment is ontelbare keren uitgevoerd in tientallen variaties, maar de meest interessante bevinding is misschien wel dat slechts één andere persoon in het panel nodig is (die akkoord gaat met de proefpersoon) om de conformiteit met 87% te verminderen. Met andere woorden: de meeste mensen vinden het niet leuk om als enige een afwijkende stem te hebben, maar wanneer ze wat steun krijgen van medestanders dan aanvaarden ze hun minderheidspositie en behouden hun juiste antwoord.

04. Het Festinger Experiment


Het experiment

Het minst bekende experiment op de lijst, maar in sommige opzichten het meest fascinerende. In 1954 creëert Leon Festinger een experiment om het fenomeen cognitieve dissonantie te evalueren. Het opzet is wederom vrij eenvoudig. Een proefpersoon krijgt opdracht een repetitieve en saaie fysieke taak te doen. In het oorspronkelijke experiment was de zinloze taak: houten pinnen een kwartslag draaien. Andere variaties op dit experiment gebruiken andere taken.

Nadat de taak is voltooid, wordt de proefpersoon opgedragen de volgende proefpersoon (eigenlijk een laborant) in te lichten over de zinloze taak, door te liegen en hem/haar te vertellen hoe interessant en boeiend de taak wel niet is. Op dat moment worden de proefpersonen in twee groepen verdeeld; de ene groep krijgt 20 dollar om te liegen, de andere slechts 1 dollar om te vertellen dat de taken echt interessant waren en de volgende deelnemer te overtuigen dat het (saaie) experiment leuk zou zijn. Het echte experiment is vaststellen hoe de 2 groepen (verschillend) reageren.

Conclusie

Toen de deelnemers nadien werd gevraagd het experiment te evalueren, beoordeelden degene die slechts $1 betaald kregen de vervelende taak als leuker en aangenamer dan degene die $20 betaald kregen om te liegen. Dit is cognitieve dissonantie in actie.

Het geld was voor de $20 groep een goede reden om te liegen, en ze konden hun oneerlijk gedrag voor zichzelf rechtvaardigen vanwege de ontvangen beloning. Maar voor de $1 groep maakte de geringe beloning hun oneerlijkheid intern ongerechtvaardigd, zodat zij onbewust hun eigen rechtvaardiging moesten creëren door zichzelf ervan te overtuigen dat zij helemaal niet logen. Slechts 1 dollar betaald krijgen, is onvoldoende stimulans om te liegen en dus ervaart men dissonantie (onenigheid). Ze konden die dissonantie alleen overwinnen door te gaan geloven dat de taken werkelijk interessant en leuk waren. Betaald worden met $20 daarentegen is voldoende motivatie om een saaie taak uit te voeren, en daarom is er geen dissonantie.

Kortom, wanneer mensen een kleine beloning krijgen om iets te doen, dan zullen ze doen alsof ze het leuk vinden, om zo voor zichzelf te rechtvaardigen dat ze onderbetaald worden.

De toepassing

Casino's, computerspelletjes en andere interactieve media gebruiken dit principe de hele tijd door spelers een zeer kleine beloning aan te bieden in de wetenschap dat ze zichzelf ervan zullen overtuigen dat ze het leuk vinden om (verder) te spelen. Grote bedrijven en werkgevers kunnen eveneens op dit fenomeen vertrouwen om de lonen laag te houden, omdat ze weten dat laagbetaalde werknemers een psychologisch mechanisme hebben dat hen ervan kan overtuigen dat ze hun baan leuk vinden en dus blijven werken niettegenstaande de 'uitbuiting'.


Cognitieve dissonantie


Cognitieve dissonantie verwijst naar een situatie met tegenstrijdige houdingen, overtuigingen of gedragingen. Dit veroorzaakt bij de persoon een gevoel van mentaal ongemak dat leidt tot een verandering in houding, overtuigingen of gedrag om het ongemak te verminderen en het evenwicht te herstellen. In de psychologie is cognitieve dissonantie de perceptie van tegenstrijdige informatie, en de mentale tol daarvan. Volgens deze theorie doen mensen, wanneer twee acties of ideeën psychologisch niet met elkaar in overeenstemming zijn, er alles aan om ze te veranderen totdat ze wel met elkaar in overeenstemming zijn. Het ongemak wordt veroorzaakt doordat de overtuiging van de persoon botst met de nieuw waargenomen informatie, waarop het individu een manier probeert te vinden om de tegenstrijdigheid op te lossen om zijn ongemak te verminderen.

Cognitieve dissonantie werd voor het eerst onderzocht door Leon Festinger, naar aanleiding van een onderzoek naar een sekte die geloofde dat de Aarde zou worden vernietigd door een overstroming. Hij onderzocht wat er gebeurde met de toegewijde leden van de sekte toen de overstroming niet plaatsvond. De niet zo gelovige sekteleden waren geneigd te erkennen dat ze zichzelf voor de gek hadden gehouden. Maar de overtuigde en toegewijde leden begonnen het bewijsmateriaal te herinterpreteren om aan te tonen dat zij al die tijd toch gelijk hadden (de Aarde was niet vernietigd net vanwege de trouw der sekteleden). Ze wilden en konden de waarheid niet zien.

05. De Apen Ladder


Het experiment

De apenladder is een experiment waar velen al over gehoord hebben, maar er is wel een belangrijke toelichting (zie verder). In de jaren zestig zetten wetenschappers van Harvard vijf apen in een kooi met een trapje in het midden. Bovenop de ladder ligt een tros bananen, maar telkens wanneer een aap de ladder probeert te beklimmen worden ze allemaal besproeid met ijskoud water. Zo leren de apen om de ladder te vermijden. Dan wordt een aap verwijderd en een nieuwe aap geïntroduceerd. Hij gaat natuurlijk recht op de ladder af maar wordt belaagd door de andere vier apen. Dan wordt een tweede aap verwijderd en een andere nieuwe aap geïntroduceerd. Ook hij gaat recht op de ladder af en wordt belaagd door de andere vier apen... inclusief degene die nooit bespoten is. De onderzoekers blijven elke aap om de beurt vervangen, totdat er geen apen meer zijn die ooit met water zijn besproeid, en toch weigeren ze allemaal in de buurt van de trap te komen en ze verhinderen alle nieuwe apen om dat te doen.

Conclusie

De voor de hand liggende conclusie is dat mensen kunnen worden geconditioneerd om gedachteloos regels te volgen die ze niet begrijpen. Maar hier is de toelichting: dit experiment werd nog nooit uitgevoerd, het is een fake verhaal. Niettemin werd een gelijkaardig experiment uitgevoerd door National Geographic en wel met mensen in plaats van apen.


Een proefpersoon loopt een wachtkamer van een dokter binnen die vol zit met nep patiënten (acteurs). Telkens als er een bel klinkt, staan alle fake patiënten even recht en gaan dan weer zitten. Nadat dit proces zich een paar keer heeft herhaald, worden de nep patiënten langzaam één voor één verwijderd totdat alleen de proefpersoon overblijft. Dan worden één voor één nieuwe (onwetende) proefpersonen geïntroduceerd. Het experiment tracht de volgende vragen te beantwoorden:

a) Zal de oorspronkelijke proefpersoon opstaan bij de bel zonder te weten waarom?
b) Blijven de proefpersonen opstaan ook wanneer zij alleen in de kamer zijn?
c) Zullen ze dit gedrag ook aan de nieuwe proefpersonen aanleren?

Het antwoord op alle drie lijkt ja te zijn.

Hoewel dit sociaal experiment veel minder wetenschappelijk is dan de eerste vier, wordt het hier toch vermeld. Bovenstaande video van het experiment registreert niet enkel het conformerende gedrag, maar beschrijft het als mogelijk heilzaam. Er wordt aan toegevoegd dat kuddegedrag levens redt in het wild en dat het toont 'hoe de mens leert socialiseren'. Vreemd en interessant. Het apenexperiment wat nooit heeft plaatsgevonden, wordt gebruikt om te leren over de gevaren van kuddementaliteit. En het experiment met de wachtkamer mensen is wel reëel maar wordt gebruikt om het idee te verkopen dat kuddementaliteit wel degelijk bestaat, maar in potentie een goede zaak is. Is het mogelijk dat het hele experiment in scène is gezet, gewoon om conformiteit te normaliseren?

Corrupte media


De mensen aan de top, diegenen die de wereld (proberen te) sturen, alsook de big companies, de marketing managers en alle grote spelers op de markt, ze kennen allemaal bovenstaande en onderstaande experimenten. Ze weten hoe de menselijke geest werkt en hoe kudde mentaliteit ontstaat. Ze gebruiken deze psychologische fenomenen om verkoopcijfers te verhogen of om hun agenda op te dringen.

° Ze weten dat ze de meeste mensen alles kunnen laten doen wanneer ze hen verzekeren dat ze niet verantwoordelijk zullen worden gehouden (militairen in een oorlog bvb).
° Ze weten dat ze erop kunnen vertrouwen dat de meeste mensen elke macht die ze krijgen uiteindelijk zullen misbruiken.
° Ze weten dat de meeste mensen uiteindelijk geloven dat ze machteloos zijn wanneer ze voortdurend slecht en onderdrukkend behandeld worden.
° Ze weten dat groepsdruk veel mensen op andere gedachten zal brengen, zelfs tegenover de onloochenbare realiteit, vooral als men ze het gevoel geeft dat ze er helemaal alleen voor staan.
° Ze weten dat wanneer men bepaalde mensen slechts een kleine beloning geeft voor het volbrengen van een taak, ze hun eigen psychologische rechtvaardiging zullen verzinnen om die taak op zich te nemen.
° Ze weten dat de meeste mensen gedachteloos zullen doen wat iedereen doet, zonder ooit om een reden te vragen of zelf na te denken.
° Ze weten dat wanneer iets vaak genoeg herhaald wordt, de meeste mensen het ook zullen geloven een aanvaarden, zelfs al is het een immense leugen (zoals Covid, 9/11 of het klimaatverhaal).

Ze weten dit en ze gebruiken die kennis de hele tijd. Elke reclame die men ziet, elk artikel wat men leest, elke film die wordt uitgebracht, elk item op het nieuws, elke virale social media post, elke trending hashtag, elke oorlog, elke pandemie, elke krantenkop. Ze zijn allemaal gemaakt met deze principes in gedachten om specifieke emotionele reacties uit te lokken die het gedrag en de overtuigingen sturen. Zo werken de media, niet om mensen te informeren, of te vermaken... maar om iedereen te conformeren, te sturen en te controleren. Daarom wordt vaak gezegd dat we in een tijd leven van 'psychologische oorlogsvoering' gericht tegen de mensheid. Een hele hoop psychosociale technieken worden daarbij ingezet. Men noemt dit ook social design, namelijk het ontwerpen van een toekomstige maatschappij via psycho-sociale ingrepen (met name de beïnvloeding van het collectieve veld) en social engineering operaties gebaseerd op een politieke agenda. Hier zijn er enkele...

° Gaslighting
° Voorspellend programmeren
° Verdeel en heers (orde uit chaos) (zie exp. 14)
° Hegeliaanse dialectiek (probleem-reactie-oplossing of synthese-antithese)
° Cognitieve dissonantie (zie exp. 4)
° False flag operaties
° Massa hypnose
° Mindcontrol (via media, TV en Hollywood) 
° Social engineering & social design
° Gecontroleerde oppositie
° Neurolinguïstisch programmeren (NLP)
° Aangeleerde hulpeloosheid (zie exp. 11)
° Mentaal emotionele conditionering (zie exp. 12 en 13)


Bonus: Günther Anders

In 1956 schreef de Duits-Joodse filosoof Günther Anders deze vooruitziende gedachte.

Om een eventuele opstand vooraf te onderdrukken, is het belangrijk om geen geweld te gebruiken. Archaïsche methoden zoals die van Hitler zijn duidelijk achterhaald. Het is genoeg om een collectieve conditionering te creëren die zo krachtig is dat het idee van opstand niet eens bij mensen opkomt. Het ideaal zou zijn om individuen vanaf hun geboorte te formatteren door hun aangeboren biologische vaardigheden te beperken.

Vervolgens zou de conditionering worden voortgezet door het niveau en de kwaliteit van het onderwijs drastisch te verlagen, tot een vorm van beroepsintegratie. Een ongeschoold individu heeft slechts een beperkte denkhorizon en hoe meer zijn denken beperkt is tot materiële, middelmatige zorgen, hoe minder hij in opstand kan komen. Men moet ervoor zorgen dat de toegang tot kennis steeds moeilijker en elitairder wordt, dat de kloof tussen het volk en de wetenschap groter wordt, dat de voor het grote publiek bestemde informatie van elke subversieve inhoud wordt ontdaan. Vooral geen filosofie. Ook hier moeten we overredingskracht gebruiken en geen direct geweld: we zullen massaal, via de televisie, geestdodend amusement uitzenden, altijd het emotionele, het instinctieve vleiend.

De geest zal bezig zijn met wat zinloos en speels is. Het is goed om met onophoudelijk geklets en muziek te voorkomen dat de geest vragen stelt, nadenkt en reflecteert. Seksualiteit wordt op de voorgrond geplaatst van menselijke belangen. Als sociale verdoving is er niets beters. In het algemeen zal de ernst van het leven verbannen worden, alles van hoge waarde zal belachelijk gemaakt worden, een constante verontschuldiging voor lichtheid zal gehandhaafd worden, zodat de euforie van reclame en consumptie de norm van het menselijk geluk en het model van vrijheid zal worden.

De conditionering zal dus een zodanige integratie teweegbrengen dat de enige angst (die in stand moet worden gehouden) die zal zijn van uitsluiting van het systeem en dus van geen toegang meer tot de materiële voorwaarden die nodig zijn voor geluk. De aldus geproduceerde massamensen moeten worden behandeld als wat zij zijn: een product, een kalf, en zij moeten worden gecontroleerd zoals een kudde dat moet worden. Alles wat zijn luciditeit, zijn kritische geest, kan verdoven is sociaal goed; alles wat het zou kunnen opwekken moet worden bestreden, belachelijk gemaakt, verstikt.

Elke doctrine die het systeem uitdaagt moet eerst als subversief en terroristisch worden bestempeld en degenen die deze doctrine steunen moeten vervolgens als zodanig worden behandeld.

(Günther Anders, The Obsolescence of Humankind, 1956)


Bonus 2: nog meer bekende experimenten

06. Het racisme experiment



Dit beroemde experiment is geïnspireerd door de moord op Dr. Martin Luther King. Lerares Jane Elliott ontwikkelt een psychologisch experiment om haar blanke leerlingen uit de derde klas de effecten van racisme en vooroordelen te laten begrijpen. Jane verdeelt haar klas in twee aparte groepen: leerlingen met blauwe ogen en leerlingen met bruine ogen. De blauwogige groep wordt bestempeld als de superieure groep en krijgt bepaalde privileges, waardoor de bruinogige kinderen de minderheidsgroep vertegenwoordigen. Ze ontmoedigt de groepen om met elkaar om te gaan en wijst individuele leerlingen aan om de negatieve eigenschappen van de kinderen in de minderheidsgroep te benadrukken. Uit deze oefening blijkt dat het gedrag van de kinderen vrijwel onmiddellijk verandert. De groep blauwogige leerlingen presteert academisch beter en begint zelfs met pestgedrag tegenover hun bruinogige klasgenoten. De bruinogige groep krijgt minder zelfvertrouwen en presteert slechter op school. De volgende dag draait ze de rollen van de twee groepen om en worden de blauwogige leerlingen de minderheidsgroep. Aan het eind van het experiment zijn de kinderen zo opgelucht dat ze elkaar omhelzen en het erover eens zijn dat mensen niet moeten worden beoordeeld op basis van uiterlijke kenmerken. Deze oefening is sindsdien vele malen herhaald met soortgelijke resultaten.

07. Het Bobo Doll agressie experiment


Dit experiment bevestigt de vaststelling van gerechtspsychologen dat gewelddadige volwassenen (moordenaars, verkrachters, agressievelingen) vaak zelf een gewelddadige jeugd hadden waarin ze mishandeld werden. Het kan ook licht werpen op de negatieve invloed van gewelddadige videogames op de jongeren. In het begin van de jaren zestig ontstond een groot debat over de manier waarop genetica, omgevingsfactoren en sociaal leren de ontwikkeling van een kind bepalen. Dit debat duurt nog steeds voort en is gekend als het 'Nature vs. Nurture' debat. Albert Bandura voerde het Bobo Doll experiment uit om te bewijzen dat menselijk gedrag grotendeels gebaseerd is op sociale imitatie en niet op erfelijke genetische factoren.

In zijn baanbrekende studie verdeelde hij de deelnemers in drie groepen: één werd blootgesteld aan een video van een volwassene die agressief gedrag vertoont tegenover een Bobo pop; een andere werd blootgesteld aan een video van een passieve volwassene die met de Bobo pop speelt; en de derde groep vormde een controlegroep. De kinderen bekeken de hun toegewezen video en werden vervolgens naar een kamer gestuurd met dezelfde pop die zij in de video hadden gezien (met uitzondering van de kinderen in de controlegroep). Wat de onderzoeker ontdekte was dat kinderen blootgesteld aan het agressieve model eerder geneigd waren zelf agressief gedrag te vertonen tegenover de pop, terwijl de andere groepen weinig agressief gedrag imiteerden. Bij de kinderen die werden blootgesteld aan het agressieve model, was het aantal afgeleide fysieke agressies 38,2 bij de jongens en 12,7 voor de meisjes.

Uit de studie bleek ook dat jongens meer agressie vertoonden wanneer zij werden blootgesteld aan agressieve mannelijke modellen dan jongens die werden blootgesteld aan agressieve vrouwelijke modellen. De resultaten betreffende genderverschillen ondersteunden Bandura's secundaire voorspelling dat kinderen sterker beïnvloed worden door modellen van hetzelfde geslacht.

08. Het valse geheugen experiment



Elizabeth Loftus en John Palmer wilden bewijzen hoe misleidend herinneringen kunnen zijn. Het auto-ongeluk experiment van 1974 was bedoeld om na te gaan of een bepaalde formulering van de vragen het geheugen van de deelnemers kon beïnvloeden door hun herinneringen aan een bepaalde gebeurtenis te verdraaien.

De deelnemers bekeken dia's van een auto-ongeluk en werden gevraagd te beschrijven wat er was gebeurd alsof ze ooggetuigen van de gebeurtenis waren. De deelnemers werden in twee groepen verdeeld en elke groep werd ondervraagd in verschillende bewoordingen, zoals 'hoe hard reed de auto op het moment van de botsing?' versus 'hoe hard reed de auto toen hij tegen de andere auto botste?'. De onderzoekers ontdekten dat het gebruik van verschillende werkwoorden de herinneringen van de deelnemers aan het ongeval beïnvloedde, waaruit blijkt dat het geheugen makkelijk kan worden beïnvloed.

Dit onderzoek suggereert dat het geheugen makkelijk kan worden gemanipuleerd door de vraagtechniek, wat betekent dat informatie die na de gebeurtenis wordt verzameld, kan samenvloeien met het oorspronkelijke geheugen, waardoor een onjuiste herinnering of een reconstructief geheugen ontstaat. Het toevoegen van valse details aan een herinnering van een gebeurtenis wordt nu confabulatie genoemd. Dit concept heeft zeer belangrijke implicaties voor de vragen die worden gebruikt bij politieverhoren van ooggetuigen.


09. Robert Fantz kijkkamer experiment
- toont aan dat baby's (2 maanden oud) bepaalde patronen herkennen en de voorkeur geven aan menselijke gezichten.
10. Het Hawthorne effect - beschrijft de realiteit dat mensen die worden geobserveerd gewoonlijk beter presteren dan degenen die niet worden geobserveerd. Mensen passen hun gedrag aan als ze gemonitord worden (bvb. door de vele camera's in het straatbeeld).
11. Aangeleerde hulploosheid experiment (Martin Seligman) - toont aan dat een mens of een dier niet probeert om uit een negatieve situatie te komen omdat het verleden hem heeft geleerd dat hij hulpeloos is en alle pogingen zinloos zijn.
12. Het kleine Albert experiment (John B Watson) - toont aan dat mensen (en dieren) makkelijk kunnen geconditioneerd worden. Een belangrijke implicatie van deze bevinding is dat angsten bij volwassenen vaak samenhangen met (negatieve) ervaringen (conditioneringen) uit de vroege kindertijd.
13. Het Pavlov experiment (Ivan Pavlov) - deze theorie werd bekend als klassieke conditionering en houdt in dat men een ongeconditioneerde stimulus die een bepaalde reactie teweegbrengt (d.w.z. een reflex) leert associëren met een nieuwe (geconditioneerde) stimulus, zodat de nieuwe stimulus dezelfde reactie teweegbrengt. Men associeert dus een aanvankelijk neutrale prikkel met een betekenisvolle prikkel. Klassieke conditionering wordt vaak gebruikt door reclamemakers. Door het koppelen van een product aan een stimulus die positieve gevoelens opwekt probeert men om die positieve gevoelens van die stimulus over te zetten naar het product, zodat de kans toeneemt dat het product gekocht zal worden. Bijvoorbeeld reclame voor parfums waarbij aantrekkelijke mannen en vrouwen getoond worden.
14. Het Robber's Cave experiment (Muzafer Sherif) - toont aan dat er heel snel conflicten ontstaan wanneer men mensen verdeeld in groepen. En er is heel weinig nodig om tussen twee groepen vijandigheid uit te lokken. Maar het experiment toont ook aan dat verzoening tussen 2 groepen heel snel kan gebeuren wanneer ze door gemeenschappelijke doelen verbonden worden.
15. Het valse consensus effect
(Lee Ross) - dit experiment toont de illusie van unanimiteit aan. Het is een cognitieve denkfout waardoor iemand er van uitgaat dat anderen hetzelfde denken en doen als wat hijzelf denkt en doet. En dat andere mensen dezelfde normen en waarden, dezelfde geloofsovertuiging, dezelfde visie enz. hanteren als hijzelf. Mensen verschillen veel sterker van elkaar dan men aanneemt. Ga niet uit van veronderstellingen en groepsdenken.
16. Het gorilla experiment (Daniel Simons) - het experiment toont dat mensen vaak hun vermogen tot effectief multi-tasken overschatten. Men spreekt ook van selectieve aandacht: wanneer mensen zich met één taak bezighouden, kunnen ze zo sterk gefocust zijn dat ze andere belangrijke details missen.
17. Het surrogaat moeder experiment (Harry Harlow) - het experiment (met apen) toont dat lichaamscontact en liefde veel belangrijker zijn voor de ouder/kind relatie dan het voorzien in de basisbehoeften (voedsel, water,...).
18. Het Halo effect (Richard E Nesbitt) - dit is een denkfout waarbij mensen (onbewust) een beeld vormen van iemands persoonlijkheid of karakter, gebaseerd op 1 (niet gerelateerde) eigenschap. Het is de neiging om een persoon (of organisatie, product, enz.) positief te beoordelen, gebaseerd op slechts één positief aspect. En de manier waarop mensen zich een mening over anderen of over producten vormen, is sterk afhankelijk van de eerste indruk die ze ervan krijgen. Waarbij de fysiek aantrekkelijke mensen meer kans hebben om een positieve indruk na te laten. Maar zoals de spreuk gaat: don't judge a book by its cover.
19.  Het derde golf experiment (Ron Jones) - the Third Wave was een sociaal experiment opgestart door geschiedenisleraar Ron Jones om uit te leggen aan zijn leerlingen hoe het mogelijk was dat de Duitse bevolking het dictatoriale naziregime zo makkelijk kon aanvaarden.
20. Het facebook experiment - een experiment op zo'n 700.000 FB gebruikers toont aan dat social media in staat zijn om iemand gelukkiger of droeviger te laten voelen. Men noemt dit 'emotionele besmetting'. Emoties uitgedrukt door vrienden, via online sociale netwerken, beïnvloeden onze eigen stemmingen. Dit is het eerste experimentele bewijs voor grootschalige emotionele besmetting via sociale netwerken.



Zie ook: De Vierde Weg



Geen opmerkingen

Een reactie posten

© Anastha Aurora
Maira Gall