Er zijn tientallen redenen waarom virologie een (hoofdzakelijk) fake en verzonnen wetenschap is. Hieronder een kort overzicht van de belangrijkste argumenten die dan in het vervolg van het bericht worden uitgelegd.
01. Virologie gebruikt geen wetenschappelijke methoden om tot conclusies en inzichten te komen. Het is en het blijft allemaal onbewezen theorie. Virologie is geen wetenschap, maar een soort religie, een (vals) geloof in onzichtbare 'vijanden' die gebaseerd is op verkeerde aannames.
02. Al meer dan 150 jaar lang kan geen enkel labo in de wereld een gezuiverd en geïsoleerd virus tonen. Met andere woorden: van geen enkel virus bestaat een gezuiverd isolaat wat hun bestaan onweerlegbaar zou kunnen aantonen.
03. Geen enkel in vivo onderzoek kan aantonen dat een bepaald micro-organisme (zoals een virus) een bepaalde ziekte veroorzaakt.
04. De besmettingstheorie, waarbij men gezonde mensen probeert ziek te maken door hen te besmetten, is nog nooit wetenschappelijk aangetoond, ondanks vele pogingen.
05. De meeste virologen zijn niet bereid om andere visies en theorieën te onderzoeken (waaronder de terreintheorie), die plausibeler zijn en dichter bij de waarheid zitten. Maar échte wetenschap staat altijd open voor nieuwe inzichten en ontdekkingen, ook als die de oude paradigma's overhoop halen, the science is never settled. De enorme oor- en oogkleppen die de virologen ophebben, beletten hen om echte wetenschap te beoefenen.
06. Men gebruikt onreine celculturen en beweert dat deze gecontamineerde celcultuur experimenten, die in contact zijn geweest met tal van andere substanties, overeenstemmen met geïsoleerde en gezuiverde virussen (wat een duidelijke tegenstrijdigheid is). Bovendien gebeuren de celkweek experimenten via onwetenschappelijke methoden.
07. De celcultuur experimenten in de labo's kunnen niet gereproduceerd worden, wat nochtans een vereiste is bij alle wetenschappelijke methoden tot onderzoek.
08. Het cytopathisch effect (CPE) of de dood van een cel kan niet exclusief worden toegeschreven aan een virus, er zijn ontelbare andere oorzaken mogelijk.
09. Virussen voldoen niet aan de postulaten van Koch en Rivers, men kan dus niet aantonen dat een bepaald micro-organisme (virus) een ziekte veroorzaakt.
10. Men vertrouwt op indirecte bewijzen en vermoedens (zoals vervuilde celculturen, elektronen microscoop beelden, 'antilichamen' en genomen). Maar indirecte bewijzen en vermoedens zijn geen echte bewijzen.
11. Elektronen microscopie beelden gelden niet als bewijs, de hele procedure om de beelden te maken, vernietigt, verandert en verontreinigt het uiteindelijke resultaat waardoor het allemaal giswerk en speculatie wordt.
12. Net als het bestaan van virussen, is ook het bestaan van antilichamen nog nooit bewezen. Het (zogenaamde) bestaan en de activiteit van antilichamen kan dus niet als bewijs gelden voor het bestaan van virussen.
13. Het sequentie genoom van een virus wordt gemaakt en aangevuld door databestanden op een computer. Het samengesteld genoom representeert dus niet een écht virus, het is niets meer dan een theoretische simulatie, en biedt geen enkel bewijs voor het bestaan van een virus.
14. Virologie kent een lange geschiedenis van oplichting en fraude en het begon al bij Pasteur, die dit trouwens ook toegaf in zijn dagboek. Zonder echt bewijs voor het bestaan van een virus, noch voor hun besmettelijkheid bij het overdragen van ziekten, vallen zowel de hele virologie (als pseudo-wetenschap) en de hele vaccinatie industrie (als verdienmodel) door de mand. Zoals reeds vaker gezegd: virologie en vaccinatie hebben niks met wetenschap of gezondheid te maken, het zijn de 2 peilers voor een heel lucratief businessmodel met als doel om geld te verdienen door mensen te beliegen, te verzwakken en ziek te spuiten, en sinds enkele jaren ook het demonische plan om besturingssystemen in het lichaam te injecteren.
Overheden en beleidsmakers beroepen zich op virologen om richtlijnen uit te vaardigen en de volksgezondheid te bewaken. Maar gezien de virologie gebaseerd is op fraude, verkeerde aannames en onbewezen beweringen, kunnen alle raadgevingen, maatregelen en verplichtingen die de overheid oplegt, gewoon naar de prullenmand verwezen worden. Meer nog, de aanbevelingen van de overheid in verband met virussen en vaccins zijn een gevaar voor de volksgezondheid, want ze bieden geen bescherming noch preventie en ze zijn niet gestoeld op waarheid en wetenschap.
De meeste virologen willen niet inzien noch toegeven dat hun discipline fake is, en dat de virologie geen enkele wetenschappelijke basis heeft en aaneen hangt als los zand...
- omdat dan hun jarenlang opgebouwd wereldbeeld in duigen valt,
- omdat ze afhankelijk zijn van financiële steun van big pharma,
- omdat toegeven dat je fout bent heel wat moed, wijsheid en emotionele intelligentie vraagt.
Een virus is het gevolg van een helingsproces, niet de oorzaak van ziekte, de juiste naam is exosoom. Virus (Latijn) betekent letterlijk (ziekte)gif, namelijk het 'afval' wat afkomstig is van een detox en genezingsproces. Het is een lichaamseigen eiwit met erfelijk materiaal dat informatie bevat om weefsels te herstellen en te ontgiften bij het genezingsproces. Besmetting komt niet door ziekmakende virussen, maar is het opvangen van een signaal uitgestuurd door eiwitten van mensen die in een genezingsfase zitten (zie verder). Zorg voor een gezond intern milieu (lichaam), en geen enkel zogenaamd 'virus' zal ooit nog een gevaar zijn.

Daniel Roytas, een docent natuurgeneeskunde, deed 4 jaar onderzoek en schreef uiteindelijk een boek: Kun je een verkoudheid oplopen? Het algemeen aanvaarde verhaal is dat mensen kunnen ziek worden van ziektekiemen die door de lucht zweven. Toch is deze theorie nog nooit bewezen. Halverwege de jaren 1800 was er in Frankrijk een groot, wetenschappelijk debat over de 2 theorieën: de kiemtheorie en de terreintheorie. Uiteindelijk koos de medische wereld voor de kiemtheorie (waar veel geld mee te verdienen valt) en men onderdrukte de terreintheorie.
Waar ging het debat over?
De twee hoofdrolspelers waren arts, apotheker en scheikundige, professor Antoine Béchamp (1816-1908), en microbioloog en chemicus Louis Pasteur (1822-1895). De naam Pasteur kent iedereen en Béchamp bijna niemand (want het censureren en boycotten kende men toen al). Een citaat uit hoofdstuk 4 van Roytas' boek: "Béchamp's essentiële vooronderstelling was dat blootstelling aan omgevingsinvloeden de gezondheid van een organisme bepaalde, terwijl Pasteur voorstelde dat microscopische pathogenen (ziektekiemen) die door de lucht zweefden de oorzaak van ziekte waren."
In jip-en-janneketaal, Pasteur zei: we worden ziek gemaakt door bacteriën; ik heb ze gezien onder mijn microscoop. Maar er is meer: we worden ook ziek gemaakt door microben die vele malen kleiner zijn dan bacteriën; daarom kunnen we ze nu nog niet zien, maar eenmaal de microscopen beter worden, zal dat veranderen. Ze zweven door de lucht en kunnen mensen aanvallen en ziek maken; die mensen kunnen de ziekte op hun beurt doorgeven aan anderen. Die onzichtbare deeltjes noemen we virion - het Latijnse woord voor toxine of vergif. In onze taal een virus.
Maar hoe wist Pasteur dat er nog iets kleiner was dan bacteriën waardoor mensen ziek werden en dat zieke mensen op hun beurt besmettelijk kunnen zijn? Dat wist hij niet, het was gewoon een gok, een aanname en tot op de dag van vandaag heeft nog niemand een virus gezien, laat staan een virus wat mensen ziek kan maken. Mensen worden dus bang gemaakt voor iets wat onzichtbaar is, iets wat niet bestaat, iets wat niemand ooit heeft gezien, ook niet onder de sterkste microscopen.
Er bestaan echte foto's van bacteriën, maar niet van virussen. Niemand heeft ooit een virus gezien, de afbeeldingen van virussen die de media tonen, zijn computer animaties. Niemand heeft ooit een virus geïsoleerd, het isoleren van een virus volgens de postulaten van Koch is nog nooit gelukt. Niemand heeft ooit het genoom van een natuurlijk virus kunnen identificeren, het genoom van een virus wat ze tonen, is altijd computer gegenereerd en dus fake. Niemand heeft ooit de besmettingstheorie en de kiemtheorie kunnen bewijzen, ondanks de vele pogingen, zoals het overbrengen van speeksel of ademlucht van zieke personen naar gezonde personen. Er is trouwens nog steeds een beloning van 1 miljoen dollar voor wie kan aantonen dat een ziekmakend virus, zoals SARS-CoV-2, bestaat. Niemand slaagt er in.
Mensen hoeven dus niet langer bang te zijn om te sterven of ziek te worden door wat andere mensen uitademen. En alle krankzinnige maatregelen, inclusief de inperkingen van de vrijheden, kunnen genegeerd worden. Ze dienen enkel tot controle en gedragsmanipulatie, niet om de bevolking te beschermen.
In die tijd (1800) werd in Engelse woordenboeken een virus aangeduid als een giftige substantie die in het lichaam zelf wordt geproduceerd als gevolg van een ziekte of vergiftiging (dus geen oorzaak van buitenaf, maar een gevolg van een lichamelijk en natuurlijk proces), terwijl Pasteur zei dat mensen worden aangevallen door virussen die de oorzaak zijn van ziekten. Volgens Pasteur moeten ziekten worden bestreden met medicijnen en het injecteren van stoffen die 'virussen kunnen doden'. De aanname van Pasteur klopt dus niet, maar maakt de farmaceutische industrie wel steenrijk. Maar waarom worden mensen dan ziek, als het niet door vele virussen komt (zie verder)? Er zijn tal van mogelijke oorzaken, zoals de 80.000 chemische gifstoffen die in allerlei dagelijkse producten worden verwerkt, luchtvervuiling, EMF straling, bewerkt voedsel, angst, stress, ziekmakende gedachten, onverwerkte trauma's, medicijnen, vaccins, enzovoort, de lijst is eindeloos maar virussen komen er niet in voor.
Dat was wat Béchamp bedoelde met: het lichaam wordt uit balans gebracht door de omgeving, het zogeheten 'terrein'. Ziekte is dan in feite de reactie van het lichaam op gifstoffen, verwondingen of op de opgelopen trauma's en negatieve gedachten die het terrein (het lichaam) in disharmonie brengen. 'Onzichtbare deeltjes, zoals virussen, maken ons niet ziek', aldus Béchamp
    Is virologie een echte wetenschap? 
  
    ° De definitie van wetenschap is: de systematisch geordende en
    verifieerbare kennis die verkregen en getest wordt via een
    wetenschappelijke methode. 
  
    ° De definitie van pseudowetenschap is: theorieën, ideeën of
    verklaringen die worden voorgesteld als wetenschappelijk maar die
    niet zijn afgeleid van de wetenschap of die niet verkregen
    zijn via een wetenschappelijke methode. 
  
    Om als wetenschap te worden beschouwd, moet het onderzoekveld in kwestie
    (bv. virussen) de wetenschappelijke methode volgen. Als dat niet het
    geval is, wordt het beschouwd als pseudowetenschap (en dus nep of fake). De
    wetenschappelijke methode is het proces van observeren, vragen stellen en
    experimenteren die alle onderzoekers geacht worden te volgen. Het bestaat
    uit een reeks stappen die ontworpen zijn om een hypothese te testen, waarna
    deze kan gevalideerd dan wel ontkracht worden. De stappen zijn als volgt:
1.
    De observatie van een fenomeen of het stellen van een vraag.
2.
    Het verzamelen van de reeds bestaande informatie.
3. Het
    opstellen van een alternatieve hypothese (die zal getoetst worden en
    al dan niet aanvaard worden als waar). Het toetsen of testen vereist
    variabelen.
    ° De onafhankelijke variabele (de
    veronderstelde oorzaak)
    ° De afhankelijke
    variabele (het waargenomen effect)
    ° De
    controlevariabelen 
4. De nulhypothese. Er is geen waarneembaar
    verband of effect tussen de onderzochte variabelen. Onderzoekers creëren de
    nulhypothese als referentiepunt voor de vergelijking van hun bevindingen.
5.
    De fase van testen en experimenten om de hypothese te bevestigen of
    te ontkrachten.
6. De analyse van de observaties en/of
    gegevens.
7. Het formuleren van een besluit, met name de
    bevestiging of ontkrachting van de hypothese.
  
Een 'onafhankelijke variabele' is een belangrijk aspect binnen de wetenschappelijke methode om het nodige bewijs voor oorzaak en gevolg te krijgen. Deze variabele kan de onderzoeker namelijk manipuleren om te zien of de (veronderstelde) oorzaak (bv. een virus) ook het gewenste effect heeft (bv. een bepaalde ziekte); en of het resultaat verandert naarmate men de variabele manipuleert. En dat is waar het volgende probleem in de virologie ontstaat. Voor een geldig wetenschappelijk experiment dat oorzaak en gevolg probeert aan te tonen, moet er een onafhankelijke variabele zijn die geobserveerd en gemanipuleerd kan worden om te bepalen of het de echte oorzaak is van het effect. Maar de onafhankelijke variabelen van de virologie bestaan uit de deeltjes die virologen hebben verzonnen en waarvan ze aannemen dat ze virussen zijn. Omdat men 'levende' virussen niet in de natuur kan observeren en men daar ook niet de nodige deeltjes voor experimenten kan vinden, halen de virologen de gewenste deeltjes rechtstreeks uit de vloeistoffen van een zieke patiënt door middel van zuivering en isolatie. Maar dat is waar de volgende problemen al ontstaan.
    1. Zuivering en isolatie
  
    
Zuivering is het (noodzakelijke) proces wat nodig is om de
    veronderstelde virusdeeltjes vrij te maken van verontreinigingen,
    vervuilende stoffen of vreemde materialen die zich in de vloeistoffen van
    een (zieke) patiënt bevinden. Dit betekent dat de virusdeeltjes moeten
    worden gescheiden van het gastheer materiaal, allerlei bacteriën,
    micro-organismen, multivesiculaire lichamen, intracellulaire endosomale
    organellen, exosomen, enzovoort, zodat er niets anders overblijft dan de
    'virussen'. Alleen dan kunnen virologen de geïsoleerde deeltjes (waarvan
    wordt aangenomen dat het virussen zijn), gebruiken als een onafhankelijke
    variabele in de experimenten die oorzaak en gevolg moeten aantonen (bv.
    virussen veroorzaken ziekte). Zuivering kan op verschillende manieren worden
    gedaan en is meestal een combinatie van meerdere methoden, waaronder:
  
    ° Centrifugatie -
    Het scheiden van suspensies en emulsies op basis van middelpuntvliedende
      kracht en verschil van dichtheid.
° Filtratie - Het proces waarin vloeistoffen en gasachtige
    substanties gezuiverd worden aan de hand van diverse filtermethodes.
° Precipitatie
    - Het bezinksel of precipitaat is een vaste stof die door een
    chemische reactie in een oplossing wordt gevormd en afzinkt naar de bodem
    van het reactievat. De resterende vloeistof is het supernatant (ook
    wel moederloog genoemd). 
° Chromatografie -  Een methode
    waarmee verschillende componenten in een mengsel worden gescheiden. Dit
    proces wordt mogelijk gemaakt door het verschil in oplosbaarheid van de
    stoffen in een loopvloeistof en hun aanhechtingsvermogen aan een stationaire
    fase.
  
    Maar hier stuiten we op een andere hobbel. Hoewel de zuiveringsmethoden
    bestaan, gebruiken virologen ze zelden of nooit. Sterker nog, ze beweren
    regelmatig dat zuivering niet mogelijk is om de gewenste deeltjes te
    krijgen. De meest gebruikte redenen (uitvluchten) zijn:
  
    ° Er zitten niet genoeg virusdeeltjes in het monster.
° De
    virusdeeltjes zijn beschadigd en gaan verloren tijdens de zuivering.
°
    Virussen hebben een gastheercel nodig en moeten gekweekt worden om genoeg
    virusdeeltjes te hebben.
  
Met andere woorden, 'virussen' kunnen niet worden gezuiverd (en vrij zijn van verontreinigingen) noch worden geïsoleerd (gescheiden van al het andere) en kunnen daarom niet worden gebruikt als een geldige onafhankelijke variabele om oorzaak en gevolg aan te tonen. Virologie kan dus niet de wetenschappelijke methode volgen en is per definitie onwetenschappelijk. Met andere woorden: virologie is pseudowetenschap. Virologen weten dit ook, maar in plaats van dit toe te geven, gaan ze allerlei truken uithalen om hun fraude te verdoezelen, bijvoorbeeld door definities en criteria te veranderen. Hieronder volgen enkele voorbeelden.
    2. Celculturen als virus isolaat
  
    Wanneer virologen spreken over het isoleren van een virus, dan hebben ze het
    niet over een écht isolaat. Ze hebben het niet over deeltjes die gescheiden
    zijn van alle ongewenste deeltjes of die vrij zijn van verontreinigingen en
    vreemde materialen. Ze gebruiken hun eigen gebrekkige definities van wat een
    isolaat volgens hen is. Viroloog Vincent Racaniello beaamt dit:
      “Veel van de termen die gebruikt worden in de virologie zijn slecht
      gedefinieerd. Er zijn geen universeel geaccepteerde definities en er is
      geen 'bijbel' met de juiste betekenissen". Een 'virus' dat wordt geïsoleerd uit een geïnfecteerde gastheer en
    vermeerderd in een kweekbodem noemen de virologen een isolaat (wat het
    uiteraard niet is). De eerste isolaten van SARS-CoV-2 werden eind 2019
    verkregen van patiënten in Wuhan. Een kleine hoeveelheid vloeistof werd in
    hun longen ingebracht, teruggetrokken en op kweekcellen geplaatst. Wat
    virologen een isolaat noemen, is de vloeistof van de zieke gastheer met
    alles nog erop en eraan. De ongezuiverde vloeistoffen (die gastheer
    substanties, bacteriën, micro-organismen, enz. bevatten), worden dan gemengd
    met vele andere stoffen waaronder antibiotica, antischimmel, bloed van
    babykoeien, chemicaliën en voedingsstoffen. Dit mengsel wordt dan toegevoegd
    aan een celcultuur die normaal gesproken bestaat uit nieren van Afrikaanse
    groene apen (Chlorocebus) of een kanker cellijn van mensen. Na dagenlang
    kweken, zoeken de virologen naar een bewijs van celdood, bekend als het
    cyto-pathogeen effect (CPE of veranderingen in de gastheercel), om daarna te beweren dat er een
    'virus' aanwezig is in de ongezuiverde soep die de celdood heeft
    veroorzaakt. Hier zijn echter twee problemen mee:
  
    ° De CPE in de celkweek waar virologen naar zoeken als bewijs, is niet
    specifiek voor virussen en kan veroorzaakt worden door talloze andere
    factoren.
° Het mengen van de ongezuiverde vloeistoffen van de
    gastheercellen met veel verontreinigingen en vreemde elementen is precies
      het tegenovergestelde
    van wat zuivering en isolatie betekent.
Het bezinksel van een
    celcultuur kan niet als onafhankelijke variabele worden gebruikt om volgens
    de wetenschappelijke methode oorzaak en gevolg vast te stellen, omdat er
    talloze stoffen in zitten die samen een giftige soep vormen. Elk van deze
    stoffen kan mogelijk het effect veroorzaken dat wordt toegeschreven aan het
    onzichtbare 'virus'. Het is ook belangrijk om op te merken dat er
    nooit een virus wordt waargenomen in de celkweek, alleen het
    niet-specifieke CPE effect wordt waargenomen. 
  
Celculturen zijn geen isolaten
    Wanneer virologen beweren dat ze een virus isoleren, bedoelen ze eigenlijk
    het eindresultaat van een
    celcultuur experiment. Ze scheiden nooit een deeltje waarvan ze aannemen dat het een virus is
    direct uit het monster van een zieke patiënt, ze nemen gewoon aan dat er al
    een virus in het patiëntmonster zit en gaan van daaruit verder. Hier zijn
    een paar problemen mee en het plaatje hierboven toont hoe de virologen bij
    elke stap steeds verder afdwalen van wat ware isolatie is. Een CPE reactie is
    trouwens geen bewijs voor een virus.
° Er zitten miljarden
    verschillende micro- en nanodeeltjes in het patiëntmonster, waaronder
    celresten, extracellulaire blaasjes en exosomen die niet te onderscheiden
    zijn van 'virussen'.
° Het monster van een zieke patiënt wordt
    onmiddellijk in zogenaamde
    Viral Transport Media
    geplaatst die chemicaliën bevatten die giftig zijn voor cellen.
Deze
    chemicaliën worden toegevoegd om het patiëntmonster 'veilig' over te brengen
    naar het lab voor allerlei testen, kweken en andere moleculair biologische
    technieken. Ze bestaan vaak uit een soort zoutoplossing, foetaal
    runderserum, antibiotica en kunnen vervuild zijn met ontsmettingsmiddelen
    zoals ethanol. Dit zijn allemaal stoffen die giftig zijn voor cellen en het
    monster kunnen veranderen nog voordat het kweekproces begint. Daarna komt de
    centrifugatie om de grotere deeltjes eruit te filteren (de kleinere deeltjes
    blijven achter). Tot slot wordt het zogenaamde supernatant, dat wordt
    opgevangen na het laten bezinken van het monster, toegevoegd aan een cel die
    gekweekt moet worden.
Er zijn veel verschillende soorten cellen
    die gekozen kunnen worden om een 'virus' in te kweken en ze komen meestal
    van menselijke kankercellen of van dieren zoals apen en konijnen.
    Voorbeelden van bekende standaard celtypen zijn primaire rhesusaapniercellen
    (RhMK), primaire konijnenniercellen, menselijke longfibroblasten (MRC-5),
    menselijke voorhuidfibroblasten, menselijke epidermoïdcarcinoomcellen
    (HEp-2), menselijke longcarcinoomcellen (A549) en andere. De cellen die
    gebruikt worden zijn cruciaal voor het produceren van een 'virus', waardoor
    het kiezen van de juiste cellen extreem belangrijk is. Er zijn een aantal
    problemen met deze stap die kunnen leiden tot besmetting, fouten en
    waardeloos onderzoek. Bijvoorbeeld verkeerde
    cellijnidentificatie, waarbij cellijnen verkeerd worden gelabeld of vervangen door cellen van
    andere individuen, weefsels of soorten. 
  
    Nadat het celtype is gekozen, dient men ook de 'omgeving' te bepalen waarin
    de cellen zullen worden gekweekt. Het vaakst gekozen omgevingstype staat
    bekend als het
    2D celcultuursysteem. In dit systeem worden cellen gekweekt op platte plastic petrischaaltjes
    waaraan ze zich hechten en verspreiden. Dit systeem heeft echter veel
    nadelen, waaronder
°  het onvermogen om de cellulaire omgeving in
    vivo na te bootsen (in vivo betekent binnen een levend organisme),
°
    het onvermogen om resultaten te voorspellen, 
° het onvermogen om
    de cellulaire micro-omgeving na te bootsen in termen van architectuur,
    samenstelling, fysiologische functies en mechanische stimulans.
  
    Zodra het kweeksysteem is gekozen, wordt de cel opgenomen in
    celkweekmedia. Er zijn vele soorten waaruit gekozen kan worden, waaronder zowel
    natuurlijke als kunstmatige varianten. De werkelijke samenstelling van deze
    media is in de meeste gevallen onbekend en kan van batch tot batch
    verschillen, maar ze bevatten meestal een zoutoplossing, antibiotica en
    foetaal runderserum, evenals toegevoegde aminozuren, glucose, vitaminen en
    voedingsstoffen. Van de verbindingen waaruit deze media bestaan is
    afzonderlijk aangetoond dat ze schadelijk zijn voor cellen en de
    gecombineerde effecten zijn relatief onbekend en onvoldoende onderzocht.
  
Antibiotica worden regelmatig gebruikt in celculturen om bacteriële besmetting te voorkomen. Het is echter bekend dat ze giftig zijn voor cellen en dat het gebruik ervan de celgroei en celdifferentiatie belemmert. Ze hebben een effect op het metabolisme van gekweekte cellen, celdeling, differentiatie en genexpressie. Ze beschadigen mitochondriën wat resulteert in genomische instabiliteit. Ze kunnen ook niet bacteriële structuren in de cel aantasten. Er zijn veel waarschuwingen tegen het gebruik van antibiotica in celkweken. De data en resultaten die worden verkregen zijn namelijk onbetrouwbaar, toch blijft men antibiotica gebruiken.
Serum van runderfoetussen wordt gewonnen uit het bloed van de ongeboren foetus van geslachte zwangere koeien. Het gebruik ervan is twijfelachtig, niet alleen op morele gronden omdat de foetus normaal gesproken nog leeft als het bloed uit het hart wordt afgetapt, maar ook omdat het RNA uit het serum bijna onmogelijk te scheiden is in de celkweek en de resultaten kan beïnvloeden. Het is ook aangetoond dat het de genotypische en fenotypische respons beïnvloedt. De batches variëren in samenstelling en veel van de componenten zijn onbekend.
Het cytopathisch effect
Cytopathische effecten zijn de heilige graal van het celkweek experiment. Dit zijn structurele veranderingen in de gastheercel waarvan gezegd wordt dat ze veroorzaakt worden door een binnendringend 'virus'. Omdat virussen niet zichtbaar zijn, zoeken ze naar dit effect als INDIRECT bewijs dat er een virus in de celkweek aanwezig is. Als ze CPE waarnemen, gaan ze ervan uit dat er een virus aanwezig is, omdat dit effect specifiek zou zijn voor virussen. Dit is echter helemaal niet het geval, omdat er veel andere factoren zijn die hetzelfde effect kunnen veroorzaken, zoals bacteriën, parasieten, amoeben en chemische verontreinigingen waaronder antibiotica en schimmelwerende middelen. CPE kan ook worden veroorzaakt door veroudering van de cellen, verkeerde berekeningen in de formule van het groeimedium en door de gebruikte subcultuur technieken.
Het is overduidelijk dat CPE, als eindresultaat van een celkweek experiment, nooit kan worden gebruikt als bewijs voor een virus. CPE kan door vele andere organismen en chemicaliën worden veroorzaakt en is niet specifiek voor zogenaamde virussen. Antibiotica en schimmelwerende middelen zijn op zichzelf al voldoende om CPE te veroorzaken. Het is echter ook bekend dat verschillende andere factoren (bacteriën, parasieten, amoeben) zich in de celkweek bevinden en CPE kunnen veroorzaken.
    Besmetting
    van celkweken is niet de uitzondering maar de regel. Virologen proberen de
    effecten van besmetting te beperken en te beheersen, maar geven toe dat er
    geen manier is om besmetting te elimineren. Besmetting kan in vele vormen
    voorkomen, met name in de vorm van bacteriën, mycoplasma's, parasieten,
    gist, schimmels, enz.
  
    Verontreiniging
    kan ook op verschillende manieren uit
    de omgeving
    komen, zoals het uitlogen van chemicaliën in de celkweek vanuit
    petrischalen, organische/anorganische verbindingen in het gebruikte water
    die de cultuur binnendringen en zelfs effecten van de gebruikte soorten
    lampen die de cellen veranderen. Er zijn nog andere factoren zoals
    temperatuur, atmosferische omstandigheden en pH-waarden om rekening mee te
    houden.
  
    Naast de vele bronnen van celkweekvervuiling die de cel veranderen, is er
    het probleem van de subculturen
    van de celkweek voor en tijdens het kweekexperiment. Subcultuur is het
    proces van het delen en overbrengen van cellen van een cultuur die de schaal is
    ontgroeid en/of zijn voedingsstoffen heeft opgebruikt naar een ander vat met
    nieuwe groeimedia. Het is bekend dat de stress die dit kan veroorzaken bij
    cellen een impact heeft op de celmorfologie, genexpressie, stimulusrespons,
    groeisnelheid, enz. De aanpassingen aan de celkweek kunnen leiden tot geheel
    nieuwe gensequenties die voorheen niet ontdekt werden.
  
Crisis in reproduceerbaarheid
    Een peiler van echte wetenschap is het kunnen reproduceren (herhalen) van
    een experiment waarbij dezelfde resultaten verkregen worden. Maar in de
    virologie kunnen experimenten vrijwel nooit exact gereproduceerd worden. Men spreekt dan ook over een reproduceerbaarheidscrisis binnen de virologie en voornamelijk bij de celcultuur experimenten. Wat op
    zich niet zo verwonderlijk is wanneer wordt rekening gehouden met de
    vele bronnen van besmetting, het enorme probleem van verkeerde identificatie
    van cellijnen, de verschillende chemicaliën/antibiotica/serum/dierlijke
    cellen etc. die gebruikt worden in de kweken en de toxische, celveranderende
    effecten die ze hebben. Experimenten kunnen zelden worden
    gereproduceerd, maar daar hebben de virologen wat op gevonden. Ze benoemen
    de telkens verschillende uitkomsten als 'varianten'. Zo krijgt men de
    absurde situatie dat er meer dan 3 miljoen (niet bestaande) varianten zijn
    van het (niet bestaande en niet geïsoleerde) SARS-CoV-2 virus.
  
    Zodra het vermeende 'virale' CPE is waargenomen in de toxische celkweek,
    wordt het ongezuiverde supernatant opnieuw verzameld voor EM beeldvorming,
    genoomsequentiebepaling en dierproeven. Uit de verschillende redenen die
    hierboven zijn genoemd, moet duidelijk zijn waarom dit geen afdoende bewijs
    is voor het bestaan van een virus.
° Zonder de juiste zuivering/isolatie is er
    absoluut geen manier om te zien of het deeltje dat ze eruit pikken als
    representatie van een nieuw 'virus' op de EM-afbeelding ook echt een virus is.
° Zonder zuivering en vanwege de vele giftige ingrediënten
    die aan het oorspronkelijke monster zijn toegevoegd, en de vele labo behandelingen die het monster ondergaat, is het onmogelijk om te
    bevestigen dat het RNA/DNA dat voor het genoom is gebruikt, daadwerkelijk
    afkomstig is van één onveranderde bron.
° Zonder zuivering/isolatie is
    er geen manier om definitief te zeggen dat er een virus zat in de
    celkweeksoep die op onnatuurlijke wijze intranasaal in de neus van
    proefdieren wordt geduwd. Als de dieren ziek worden, kan dat komen door de
    antibiotica, de media, de voedingsstoffen, de verontreinigingen, de
    stress van de experimenten of een combinatie van deze factoren.
Conclusie: het
    zou duidelijk moeten zijn dat het eindresultaat van een celkweek experiment
    op geen enkele manier weerspiegelt wat er oorspronkelijk uit het
    patiëntmonster is genomen. Celkweken zijn niets meer dan een recept om celdood te
    creëren (CPE) die dan ten onrechte wordt toegeschreven aan onzichtbare virussen waarvan het
    bestaan nooit is bewezen. CPE kan veroorzaakt worden door tal van andere factoren.   
    3. De postulaten van Koch
  
    ° Het micro-organisme moet in overvloed worden aangetroffen in alle gevallen
    van mensen die aan de ziekte lijden, maar mag niet worden aangetroffen in
    gezonde personen.
° Het micro-organisme moet worden geïsoleerd uit een
    ziek persoon en in een zuivere kweek worden gekweekt.
° Het gekweekte
    micro-organisme moet exact dezelfde ziekte veroorzaken wanneer het bij een
    gezonde proefpersoon wordt ingebracht.
° Het micro-organisme moet
    opnieuw worden geïsoleerd uit de geënte, zieke gastheer en worden
    geïdentificeerd als identiek aan het oorspronkelijke organisme.
  
    Al sinds het verschijnen van de postulaten wordt er gediscussieerd over de
    vraag of ze ook geldig zijn voor virussen. In 1937 gaf de prominente
    viroloog Thomas Rivers toe dat het
    'duidelijk was dat aan de postulaten van Koch niet is voldaan bij
      virusziekten'. Hij probeerde de postulaten voor virologie te herzien door ze af te
    zwakken zodat virologen er makkelijker aan konden voldoen. Lees hier meer
    achtergrondinformatie
    over deze poging tot misleiding. Maar zelfs met de herzieningen zijn
    virologen niet in staat om te voldoen aan de postulaten van Rivers. Het
    probleem is dat virologen, om aan deze op logica gebaseerde criteria te
    voldoen, zich aan de wetenschappelijke methode moeten houden en de
    beschikking moeten hebben over gezuiverde en geïsoleerde virusdeeltjes zodat
    oorzaak en gevolg kan worden aangetoond. Zoals hierboven aangetoond, kunnen
    ze dit niet. Daarom proberen ze de wetenschappelijke methode te omzeilen en
    bedenken ze argumenten om Koch's postulaten als irrelevant af te
    schilderen:
  
    ° De postulaten zijn achterhaald.
° Ze gelden enkel voor bacteriën.
°
    Virussen kunnen niet in een zuivere cultuur worden gekweekt.
° Koch
    zelf kon niet aan zijn eigen criteria voldoen.
  
    Virologen kunnen niet voldoen aan de logische eisen en criteria die zouden
    bewijzen dat een virus een ziekte veroorzaakt. Grappig genoeg geeft de WHO
    nog steeds toe dat de postulaten gelden, ook al zijn er pogingen gedaan om
    ze in diskrediet te brengen:
    “Een sluitende identificatie van een veroorzaker van ziekte moet voldoen
      aan alle criteria van het zogenaamde postulaat van Koch.”
    (WHO 2003). Er zijn ook virologen die het belang van de postulaten
    begrijpen, zoals Ron Fouchier:
      “Om te beginnen gaan we uitzoeken of dieren ziek worden van dit virus. Je
      kunt een virus isoleren uit een patiënt, maar dat betekent nog niet dat ze
      eraan zijn overleden; om aan te tonen dat het een ziekte veroorzaakt, moet
      het virus voldoen aan de postulaten van Koch.”
  
    Het is duidelijk dat aan de vier Koch criteria moet worden voldaan om te
    bewijzen dat een virus een ziekte veroorzaakt. Om dit te doen, moet de
    wetenschappelijke methode worden gevolgd door de onafhankelijke variabele
    van gezuiverde/geïsoleerde deeltjes rechtstreeks van zieke mensen te nemen
    om aan te tonen dat ze op een natuurlijke manier pathogeen zijn. Maar de virologie faalt ook op dat vlak. Het nemen
    van ongezuiverde vloeistoffen van zieke patiënten en deze toevoegen aan
    giftige brouwsels van celkweken voldoet niet aan de wetenschappelijke
    methode en dat weten de virologen ook.
  
4. Indirecte bewijzen
° Zuivering en isolatie - zie hierboven voor uitleg
° Celcultuur en het cyto-pathogeen effect (CPE) - zie hierboven voor
    uitleg
° Elektronenmicroscoop beelden (EM)
° Antilichaam
    resultaten
° Genomen
° Dierstudies
4. Elektronen microscopie
  
    Veel mensen geloven nog steeds dat de afbeeldingen van virussen die in de
    media en in science papers verschijnen, echte foto's zijn van echte virussen
    en dus het bewijs dat virussen bestaan. Maar dit is opnieuw één van de vele
    misleidingen die de virologie uit haar hoed tovert. Zoals hierboven
    uitgelegd, kunnen virologen de deeltjes (waarvan zij denken dat het virussen
    zijn), niet rechtstreeks uit de vloeistoffen van zieke patiënten zuiveren en
    isoleren. Om de EM afbeeldingen te maken, nemen ze het
    supernatant (de bovenste laag vloeistof) van de ongezuiverde celkweek
    en doorlopen ze een aantal stappen om het monster voor te bereiden op de
    beeldvorming. Deze stappen omvatten:
  
    ° Fixeren (d.w.z. doden) van het monster met
    glutaaraldehyde
    of
    paraformaldehyde.
° Het monster kleuren met zware metalen.
° Dehydrateren van het
    monster in toenemende concentraties alcohol.
° Inbedden van het monster
    in epoxyhars.
  
    Niet alleen is de ongezuiverde vloeistof van de zieke patiënt sterk
    veranderd / vervuild door alle stoffen die tijdens het celkweekproces zijn
    toegevoegd, maar het is nog verder besmet met allerlei onzuiverheden
    tijdens het monsterbereidingsproces voor EM fotografie. Het resultaat is een
    zee van miljarden willekeurige, gelijksoortige en/of identieke deeltjes waar
    de viroloog er dan enkele uitplukt en beweert dat het om virussen gaat. Om
    een analogie te gebruiken: het is alsof men een metalen gereedschapskist vol
    allerlei werkmateriaal zou verpulveren en smelten en dan beweren dat een
    bepaald deeltje van de gesmolten massa ooit een hamer was (terwijl het ook
    een beitel of schroevendraaier kon geweest zijn). Omdat de EM beelden niet
    de gezuiverde/geïsoleerde deeltjes tonen, is het bewijs in het beste geval
    indirect en in het slechtste geval volledig frauduleus. Microbioloog Harold
    Hillman beweert dat zulke afbeeldingen niets anders zijn dan
    artefacten, gecreëerd door het proces dat gebruikt wordt om ze te verkrijgen. Een
    artefact is een beeldelement dat oorspronkelijk niet in het onderwerp
    aanwezig was, maar een gevolg is van het fotografisch proces en/of de
    gebruikte apparatuur of programmatuur. De conclusie is dat de beelden zo ver
    van de werkelijkheid verwijderd zijn als maar mogelijk is.
Het
    gaat ongeveer als volgt: de elektronen microscoop heeft een artefact ontdekt in een ongezuiverde
      soep van gestorven cellen als gevolg van het fotografisch productieproces
      en wij, de virologen, hebben besloten om dit artefact dan maar als virus
      te benoemen, hoewel daar absoluut geen bewijs noch reden toe is. Ook
      hebben wij computer simulaties laten draaien om de A,C,G,T sequenties van
      het 'virale' DNA te voltooien en huppekee, de computer heeft zelf een
      genoom samengesteld uit een database van sequenties, wat op geen enkele
      manier een echt genoom is van een echt virus, maar hey, who cares,
      de foto lijkt echt en de sequentie oogt als echte 'wetenschap' en de goedgelovige mensen stellen zich toch geen vragen gezien ze ons geloven want we hebben een witte
      jas aan, en we staan in een labo, en we komen op TV en krijgen veel geld
      van big pharma...
  
5. Antilichamen: fictieve entiteiten
Wat virologen niet openlijk zullen toegeven is dat antilichamen niet-specifiek zijn en zich regelmatig zullen binden aan eiwitten die niet het beoogde doelwit zijn. Antilichamen die aan laboratoria worden verkocht variëren in kwaliteit en verschillen van batch tot batch, wat vaak leidt tot foutieve en valse resultaten. Het onderzoek dat wordt gedaan met antilichamen is niet reproduceerbaar, niet betrouwbaar en niet herhaalbaar. Dat heeft uiteindelijk zelfs geleid tot een crisis in het onderzoek naar antilichamen. De reden voor dit alles is dat antilichamen een onbewezen theoretische constructie blijven. En het moge duidelijk zijn dat men geen fictieve creatie kan gebruiken om het bestaan van een andere fictieve creatie te bevestigen.
6. Genomica: willekeurige A, C, T, G
Waarom is dit het geval? Zoals hierboven uitgelegd zijn virologen niet in staat om de deeltjes waarvan ze beweren dat het virussen zijn, te zuiveren en te isoleren. Het resulterende genoom is dan ook afkomstig van ongezuiverde mengsels van RNA/DNA uit verschillende bronnen, zoals mensen, dieren, bacteriën en andere micro-organismen. Er is absoluut geen manier om te bepalen waar het genetisch materiaal vandaan komt en of het van één bron afkomstig is. Dit heeft virologen er echter niet van weerhouden om theoretische modellen van willekeurige A,C,T,G's te creëren en samen te stellen via een computerdatabase om het bestaan van een virus te claimen dat nog nooit eerder is gezien. Ter info: DNA heeft vier verschillende nucleotiden (stikstofbasen): adenine (A), cytosine (C), thymine (T), en guanine (G). Het feit dat er talloze stappen zijn die de monsters doorlopen tijdens het creëren van een genoom, die leiden tot wijzigingen, artefacten, vervormingen en fouten, maakt duidelijk dat het genoom niets anders is dan een betekenisloze, indirecte en frauduleuze weergave van een niet-bestaande entiteit. Het is letterlijk een computersimulatie.
Het genoom sequentie proces
    Stap 5:
    de sequencer produceert miljoenen DNA reads waarna een computerprogramma
      ze in de juiste volgorde plaatst. Daarna is de genoom sequentie klaar voor
      verdere analyse. Nu de bibliotheek is voorbereid en in de sequencer is geladen,
    produceert de sequencer miljoenen DNA reads en worden deze door
    gespecialiseerde computerprogramma's samengevoegd. Dit deel van het proces
    wordt vaak het samenstellen van een legpuzzel genoemd. Dit gebeurt met
    behulp van geautomatiseerde algoritmen. Maar als er onjuiste stukjes zijn
    als gevolg van contaminatie, onnauwkeurigheden, batchfouten, gedegradeerd
    RNA, DNA van lage kwaliteit, sequentiefouten, enz... uit alle voorgaande
    stappen, hoe nauwkeurig kan dan het uiteindelijke beeld nog zijn?
Voor wie nog mocht twijfelen: het bestaan van een genoom
    sequentie is geen bewijs voor het bestaan van een gezuiverd en
    geïsoleerd virus. Er zijn veel te veel problemen tijdens het
    sequentieproces, zoals:
° De problemen met contaminatie en
    reproduceerbaarheid tijdens het initiële celkweekproces.
° De
    contaminatie, vertekeningen en fouten die optreden tijdens de extractie /
    fragmentatie / conversie van RNA naar cDNA.
° De algemene
    contaminaties, vervuilingen, onnauwkeurigheden, batchfouten en artefacten
    die ONVERMIJDELIJK zijn bij de voorbereiding van de bibliotheek.
° De
    technologische beperkingen en reproduceerbaarheidsproblemen van de sequentie
    technologie en apparatuur.
Er is geen enkel onderdeel van het
    genoom sequentieproces dat onaangetast blijft door ernstige problemen die
    het eindresultaat beïnvloeden. De gebruikten celculturen zijn gecontamineerd
    met vreemd materiaal, en de deeltjes waarvan men beweert dat het virussen
    zijn, werden niet geïsoleerd en worden slechts verondersteld aanwezig
    te zijn. Men bestempelt het RNA als viraal op basis van sequenties van
    referentie genomen uit een computer database. Zo is het makkelijk te
    verklaren dat er telkens ontelbare virus varianten worden gemeld, de
    computer 'verzint' ze bij elkaar...
  
    7. Bewijs voor pathogene werking
    
    Een gruwelijk aspect van de indirecte bewijsmethoden die
    virologen gebruiken om het bestaan van pathogene (ziekteverwekkende)
    virussen te claimen, is de wrede en groteske marteling van de proefdieren.
    Het boren van gaten in de hoofden van apen om het geëmulgeerd ruggenmerg van
    een 9-jarige jongen in de hersenen te injecteren, was (volgens de virologen)
    het 'bewijs' dat polio verlamming veroorzaakt. Konijnen kregen
    giftige emulsies van gemalen wrattenweefsel in hun wonden gewreven om
    het bestaan van het papillomavirus te 'bewijzen'. De konijnen werden ook
    geïnjecteerd met deze smurrie in hun aderen, maag, de vetlagen van de huid,
    de testikels en de hersenen. Ook werden ze met scalpels in de ogen gesneden
    om een mengsel te injecteren die zogenaamd het waterpokken virus bevatte.
    
  
Huiveringwekkende verhalen zoals deze zijn volop te vinden in de virologie literatuur. Vaak lopen de onderzoeken uit op een mislukking ondanks de vele dieren die gemarteld en gedood worden. In al deze experimenten gebruikt men nooit gezuiverde/geïsoleerde virusdeeltjes en het injectiemengsel bevat vaak de vermalen resten van eerder gedode dieren. En na al die jaren slaagt men er nog steeds niet in om te bewijzen dat er pathogene deeltjes bestaan (virussen) die besmettelijk zijn en ziekte veroorzaken. In het beste geval tonen deze experimenten aan dat dieren vergiftigd kunnen worden door de injectie van chemisch gemodificeerde zieke weefsels en vloeistoffen. Waarom gaan virologen zo wreed te werk om het bestaan van pathogene virussen te bewijzen? Omdat de pogingen om virussen op een natuurlijke wijze van mens op mens over te dragen telkens mislukken. Tijdens de Spaanse griep van 1918 werden overdrachtsexperimenten uitgevoerd op talloze vrijwilligers op verschillende tijdstippen en locaties. De resultaten van het 'dodelijkste virus' aller tijden waren zeer onthullend.
    “Het experiment begon met 100 vrijwilligers van de marine die geen
      voorgeschiedenis van griep hadden. Milton Rosenau rapporteerde als eerste over de
      experimenten die in november en december 1918 op Gallops Island werden
      uitgevoerd. Zijn eerste vrijwilligers kregen eerst één stam en daarna
      verschillende stammen van de bacil van Pfeiffer toegediend door middel van
      spray en wattenstaafjes in hun neus en keel en vervolgens in hun ogen.
      Toen deze procedure geen ziekte veroorzaakte, werden anderen geënt met
      mengsels van andere organismen geïsoleerd uit de kelen en neuzen van
      grieppatiënten. Vervolgens kregen sommige vrijwilligers injecties met
      bloed van grieppatiënten. Tenslotte werden 13 vrijwilligers naar een
      griepafdeling gebracht en blootgesteld aan 10 grieppatiënten. Elke
      vrijwilliger moest elke patiënt een hand geven, van dichtbij met hem
      praten en hem toestaan rechtstreeks in zijn gezicht te hoesten. Geen van
      de vrijwilligers in deze experimenten ontwikkelde influenza. Rosenau was
      duidelijk verbaasd en hij waarschuwde tegen het trekken van conclusies uit
      negatieve resultaten. Hij eindigde zijn artikel in JAMA met een
      veelzeggende erkenning: 'We begonnen aan het experiment met het idee dat
      we de oorzaak van de ziekte kenden en waren er vrij zeker van dat we
      wisten hoe de ziekte van mens tot mens werd overgedragen. Maar als we iets
      geleerd hebben, dan is het wel dat we helemaal niets weten over ziekte en
      besmetting."
Omdat de experimenten met natuurlijke mens-op-mens besmetting
    (overdracht van ziekte) telkens mislukten, stopte men geleidelijk aan met
    dit soort onderzoeken (zogezegd omdat het onethisch was). Ze werden
    vervangen door het veel 'ethischer' martelen, in stukken snijden en
    vermoorden van dieren. Toch zijn er nog steeds experimenten om besmetting te
    testen via menselijke overdracht, zoals onlangs met SARS-COV-2. Maar deze
    testen maken gebruik van celculturen, dus gekweekte en gefabriceerde
    mengsels, die in de neus van vrijwilligers worden ingebracht. Men gebruikt
    dus geen gezuiverde/geïsoleerde virusdeeltjes in deze onderzoeken. Er is
    geen sprake van natuurlijke besmettingsroutes. Er is geen bewijs voor het
    pathogene karakter van wat ze virussen noemen. 
8.
    Vaccinatie: de grote misdaad 
Conclusie
Een zogenaamd virus is niet besmettelijk, het is een lichaamseigen afvalproduct van een noodzakelijke detox. Wanneer deze ontgifting het lichaam verlaat (snot, aerosolen, hoesten, slijm, diarree, bloed, zweet...), dan kan dit ook ontgifting en herstelling op gang brengen bij omstaanders die 'vervuild' zijn. In plaats van bang te zijn voor een virus en een schadelijk en nutteloos vaccin te nemen, kun je ook het lichaam ondersteunen bij de genezing en detox.
Dr. Stefan Lanka
Zeven argumenten van bioloog en (ex)viroloog Stefan Lanka die
    aantonen dat virussen niet bestaan.
    1. Virologen interpreteren de dood van cellen in het laboratorium als viraal
    (door een virus veroorzaakt). Maar blijkbaar zien ze over het hoofd dat ze
    de cellen in de kweekculturen zelf (en onbedoeld) doden door de cellen uit
    te hongeren en te vergiftigen. Conclusie: celdood door gif (CPE) bewijst niet dat
    virussen bestaan.
2. Virologen assembleren de kortste stukjes (zogenaamde) genetische informatie van stervende cellen tot een zeer lange genetische streng, waarvan ze dan beweren dat het de genetische streng is van een virus. Dit conceptuele proces gebeurt via computerprocessen en wordt uitlijning (alignment) genoemd. Conclusie: het aan elkaar plakken van stukjes computerdata bewijst niet dat virussen bestaan.
    3. Voor de uitlijning van een virus hebben virologen altijd een bepaalde
    genetische streng van een virus nodig. Hiervoor gebruiken ze echter altijd
    een computer gegenereerde genetische streng (dus door een computer gemaakt)
    en nooit een echte streng die werkelijk bestaat. Daarbij proberen ze nooit
    na te gaan of zogenaamde genetische informatie ook kan worden geconstrueerd
    uit de bestaande dataset, inclusief  virale genetische
    materiaalstrengen van totaal verschillende virussen. Conclusie:
    willekeurige computergegevens bewijzen niet dat virussen bestaan. 
4.
    Virologen hebben nog nooit virussen gezien in of geïsoleerd uit mensen,
    dieren, planten of uit hun vloeistoffen. Ze deden het enkel schijnbaar,
    indirect, en alleen door middel van zeer speciale en kunstmatige celculturen
    in het laboratorium. Er gebeuren ook geen controles om te verifiëren of men
    er daadwerkelijk in geslaagd is om virussen af te beelden en te isoleren.
    Conclusie: zonder zuiver isolaat kan men niet bewijzen dat virussen
    bestaan.
5. Virologen hebben nooit hun veronderstelde genetisch
    materiaal geïsoleerd, biochemisch gekarakteriseerd of verkregen uit de
    veronderstelde virussen die ze fotograferen met de elektronenmicroscoop. Ze
    hebben nooit controle experimenten uitgevoerd of gepubliceerd over de vraag
    of het na het isoleren van deze structuren daadwerkelijk mogelijk was om virale eiwitten (de envelop van het virus) en vooral het virale genoom,
    dat wordt verondersteld het centrale onderdeel en kenmerk van een virus te
    zijn, te detecteren. Conclusie: onwetenschappelijke methoden zijn niks meer
    dan speculatie en wishful thinking (ijdele hoop). 
6.
    Virologen beweren dat de typische artefacten die ontstaan wanneer
    weefsels/cellen sterven en de typische structuren die ontstaan wanneer de
    eigen componenten van een cel (zoals eiwitten, vetten en de gebruikte
    oplosmiddelen) rondgedraaid worden in de kweekset, dat dit virussen of
    virale componenten zijn. Maar er worden geen controle experimenten
    uitgevoerd met cellen/weefsels die niet geïnfecteerd zijn. Bijgevolg zijn
    deze beweringen niet accuraat en onjuist. Conclusie: onwetenschappelijke
    methoden bewijzen niks.
7. De pogingen die virologen doen om de
    overdracht en het pathogene karakter van verdachte virussen aan te tonen,
    weerleggen de hele virologie. Het zijn net de experimenten en de
    dierproeven zelf die de symptomen veroorzaken, en niet de zogenaamde
    virussen. Ook hier zijn er geen controlepogingen waarbij precies hetzelfde
    wordt gedaan, alleen met niet geïnfecteerde of gesteriliseerde materialen. 
    Conclusie: onwetenschappelijke methoden zijn onvoldoende om de
    besmettingstheorie te bewijzen.
Waarom worden mensen ziek?
  
    Mochten ziekmakende virussen écht bestaan, dan was de mensheid eeuwen
      geleden al lang uitgestorven. Maar indien ziekten niet besmettelijk zijn
      en niet worden overgedragen door virussen en bacteriën, waarom krijgen
      mensen dan soms hetzelfde ziektebeeld op hetzelfde moment (bijv. griep en
      verkoudheid, of mazelen en kinkhoest bij kinderen...). Dat is een goeie en
      belangrijke vraag, en er zijn verschillende antwoorden.
Virussen,
      of beter gezegd ziekte, is één van de methoden waarop het lichaam
      materiaal reinigt dat dood, rottend, zwak of nutteloos is. Eenvoudig
      gezegd, 'virussen' zijn lichaamseigen eiwitten, een soort 'reinigingszeep' die het lichaam uitstuurt
      wanneer het voelt dat het moet worden opgeschoond. Een natuurlijke detox.
      Voor veel mensen is dit een jaarlijkse gebeurtenis, beter bekend als de
      griep. Elk jaar rond dezelfde tijd (herfst en lente) krijgen mensen die
      grotendeels hetzelfde (slecht) dieet volgen of teveel gif in het lichaam
      opgestapeld hebben een reinigingsritueel dat varieert van een lichte
      verkoudheid tot een zware griep. Dit is een van de eerste dingen die
      bijdragen aan de mythe van besmetting - dat, omdat grote groepen mensen
      elk jaar rond dezelfde tijd ziek worden, het wel door ziektekiemen moet
      worden verspreid. Vreemd genoeg krijgen miljoenen mensen in de buurt van
      de zieken nooit op hun beurt de 'besmettelijke griep'. Hebben ze een
      ondoordringbaar immuunsysteem of leven ze gewoon veel gezonder?
  
Virussen zijn dan, in dit verhaal, eigenlijk DNA specifieke 'opruim eiwitten' voor het (vervuilde) lichaam. Het is ook de reden waarom vaccins niet werken, zelfs niet in een wereld waar besmetting écht zou zijn. Omdat ze specifiek zijn voor jouw DNA, kun je de cellen van een ander wezen niet gebruiken om jouw virus te bestrijden. Zo werkt het niet. Je virus, je ziekte, is specifiek voor jou. Het heeft een diagnostische test op je lichaam uitgevoerd, vastgesteld wat moet worden gezuiverd en actie ondernomen. Als gevolg daarvan worden gifstoffen naar buiten geduwd via hoesten, zweten, tranen, snot, spuug, ontlasting, urine en braaksel. Alles wat vastzit, wordt losgeschud door te hoesten. Daar is hoesten meestal voor bedoeld. Als het virus is uitgewerkt, voel je je weer nieuw. Je lichaam is fris. Het heeft je een nieuwe kans gegeven om beter te eten, in de zon te zitten, te bewegen en te voldoen aan de eisen voor een goed leven.
Maar ik ben in de buurt
      van zieke mensen geweest en vlak daarna ben ik ook ziek geworden. Hoe kan
      dit?
Naast het bovenstaande is
      het ook cruciaal om het volgende te weten. Virussen werken vaak op
      dezelfde manier als een geeuw. Wanneer we iemand zien geeuwen, ontstaat de
      impuls om ook te geeuwen. Wanneer we iemand ontmoeten die ziek is, begint
      ons lichaam zichzelf ook te evalueren. Als het iemand ziet die ziek is,
      voert het kleine scans uit om te beslissen of het ook de 'virusschakelaar'
      moet aanzetten en rottende cellen moet opruimen. Alsof de zieke persoon in jouw omgeving een bluetooth signaal uitzendt wat andere lichamen kan triggeren tot een detox  proces. Als de vervuiling niet
      ernstig genoeg is om een volledige virus opstart te rechtvaardigen, dan
      gebeurt er niks. Als het genoeg schade vindt om volledig 'ziek' te worden,
      dan zal het dat doen, uit overlevingsdrang en zelfbescherming. Dit is waar
      de rest van de besmettingsmythe vandaan komt. Soms gaap je uit jezelf,
      soms wordt het veroorzaakt doordat je iemand anders ziet gapen. Zijn
      geeuwen besmettelijk? Hoe zit het als we onbewust de lichaamstaal van een
      ander imiteren? Is dat ook besmettelijk? Tijdens het detox proces of tijdens het genezingsproces ontstaan dan afvalstoffen, reststoffen, zelfs woekeringen, zwellingen en ziekte gifstoffen (wat de echte definitie van een virus is, namelijk gif). Allemaal natuurlijke reacties en gevolgen van een lichaam in helingsfase. De virologen beweren dan dat het aantreffen van bepaalde deeltjes in weefsels of lichaamsvloeistoffen (virussen) het bewijs is dat die deeltjes ook de oorzaak zijn van de ziekte. Maar dat is net zo absurd als beweren dat de brandweermannen de oorzaak zijn van een brand omdat ze vaak aanwezig zijn wanneer er ergens een vuur uitbreekt. Of net zo dwaas als beweren dat de vliegen die rond een kadaver cirkelen de oorzaak zijn van het dode dier.     
We leven in een tijd waar het gif alomtegenwoordig is (ook EMF straling
      hoort daarbij en de voortdurende angstverhalen op tv en radio). Het vraagt
      veel energie van het lichaam om in zo'n omgeving optimaal te functioneren
      en het lichaam dient dan ook vaak te detoxen. Vandaar wellicht dat velen
      vaak moe en ziek zijn. Er verschenen boeken zoals
      'Waar wordt je nu echt ziek van?'
      waarin heel wat oorzaken van ziekten worden opgesomd. Tot de belangrijkste
      behoren: slechte voeding en een ongezonde levenswijze, de vele gifstoffen
      en vervuilingen overal, angst- en stressfactoren en de (bij)werkingen van
      vaccins en chemische medicijnen. Indien het lichaam te vervuild is
      (fysiek, emotioneel en mentaal) door het vele gif, dan worden de
      opruimeiwitten opgetrommeld (wat de virologen dan 'virussen' noemen) en start een detox proces
      (ziekte). Het lichaam is zo wijs en weet precies wat te doen. Maar wanneer
      de vervuiling te groot is of de detox te intens, dan kan de patiënt
      sterven. Volgens de
      Germaanse Geneeskunde
      is ziekte vaak een genezingsreactie op een onverwerkt mentaal/emotioneel
      conflict. De visie is gebaseerd op het idee dat het menselijk lichaam
      perfect is ontworpen om zichzelf te genezen. Ziekten zijn geen
      willekeurige of toevallige gebeurtenissen, maar dienen een doel in het
      genezingsproces van het lichaam. Volgens deze benadering heeft elk
      symptoom een betekenis en is het een reactie van het lichaam op een
      emotioneel/mentaal conflict dat blijft voortwoekeren in het (onder)bewustzijn. De oplossing ligt dan in een gezonde levensstijl (het innerlijke milieu optimaliseren), de overdaad aan gifstoffen vermijden (waaronder vaccins), regelmatig detoxen (sapvasten) en het rustig verwerken en assimileren van opgelopen trauma's en shockervaringen tijdens het leven. 
Dit artikel is ook beschikbaar als PDF (32 pag): Virologie is pseudowetenschap
Bronnen & Onderzoek
° ViroLIEgy
° Dr, Thomas Cowan - De Besmettingsmythe
° Viruses Are Not Contagious
° Dr. Mark Bailey - Farewell to Virology - Excerpts (PDF)
° Aajonus Vonderplanitz On Viruses/Vaccines
° Missing HIV Virus - Reward
° You don't have an immune system - You have a body that knows how to heal itself
° Daniel Derweduwen - Een virusje van niets
° Covid en Vaccinatie Serie - Compleet

















 
Geen opmerkingen
Een reactie posten