09/07/2025

Virologie is pseudowetenschap

 
Al meer dan 150 jaar probeert men tevergeefs aan te tonen (1) dat ziekmakende virussen bestaan en (2) dat virussen (en ziekten) besmettelijk zijn. Het wil maar niet lukken, en virologie blijft een pseudowetenschap gebaseerd op hypothesen, verkeerde theorieën en fraude door het aanpassen van criteria en definities. Als virologie pseudowetenschap is, dan zijn de aanbevelingen betreffende vaccinaties afkomstig van de WHO en de instituten voor volksgezondheid onjuist en zelfs gevaarlijk. En als ziekmakende virussen niet bestaan, dan zijn alle antivirale vaccins compleet nutteloos. Dus de vaccins voor volgende ziekten zijn zinloos (en zoals bekend ook riskant): griep, verkoudheid, mazelen, bof, rode hond, waterpokken, SARS-CoV, pokken, hepatitis A, B, C en D, polio, herpes, gordelroos, wratten, hondsdolheid, ebola, aids, gele koorts,...Toch worden ze nog steeds toegediend en komen er steeds nieuwe vaccins bij en wordt de virusleugen in stand gehouden. Want de reden is niet preventie of genezing, maar iets anders: veel geld verdienen, de mensen blijvend verzwakken en hen ziek en afhankelijk maken van big pharma. En sinds de mRNA vaccins ook nog eens controle en surveillance door het inspuiten van een besturingssysteem en aanpassing (modificatie) van de gevaccineerden (zie bij dit bericht: Totale Controle). 


Waarom is virologie geen echte wetenschap? 
 
Er zijn tientallen redenen waarom virologie een (hoofdzakelijk) fake en verzonnen wetenschap is. Hieronder een kort overzicht van de belangrijkste argumenten die dan in het vervolg van het bericht worden uitgelegd.

01.  Virologie gebruikt geen wetenschappelijke methoden om tot conclusies en inzichten te komen. Het is en het blijft allemaal onbewezen theorie. Virologie is geen wetenschap, maar een soort religie, een (vals) geloof in onzichtbare 'vijanden' die gebaseerd is op verkeerde aannames.
02. Al meer dan 150 jaar lang kan geen enkel labo in de wereld een gezuiverd en geïsoleerd virus tonen. Met andere woorden: van geen enkel virus bestaat een gezuiverd isolaat wat hun bestaan onweerlegbaar zou kunnen aantonen.
03. Geen enkel in vivo onderzoek kan aantonen dat een bepaald micro-organisme (zoals een virus) een bepaalde ziekte veroorzaakt.
04. De besmettingstheorie, waarbij men gezonde mensen probeert ziek te maken door hen te besmetten, is nog nooit wetenschappelijk aangetoond, ondanks vele pogingen.
05. De meeste virologen zijn niet bereid om andere visies en theorieën te onderzoeken (waaronder de terreintheorie), die plausibeler zijn en dichter bij de waarheid zitten. Maar échte wetenschap staat altijd open voor nieuwe inzichten en ontdekkingen, ook als die de oude paradigma's overhoop halen, the science is never settled. De enorme oor- en oogkleppen die de virologen ophebben, beletten hen om echte wetenschap te beoefenen. 
06. Men gebruikt onreine celculturen en beweert dat deze gecontamineerde celcultuur experimenten, die in contact zijn geweest met tal van andere substanties, overeenstemmen met geïsoleerde en gezuiverde virussen (wat een duidelijke tegenstrijdigheid is). Bovendien gebeuren de celkweek experimenten via onwetenschappelijke methoden.
07. De celcultuur experimenten in de labo's kunnen niet gereproduceerd worden, wat nochtans een vereiste is bij alle wetenschappelijke methoden tot onderzoek.
08. Het cytopathisch effect (CPE) of de dood van een cel kan niet exclusief worden toegeschreven aan een virus, er zijn ontelbare andere oorzaken mogelijk.
09. Virussen voldoen niet aan de postulaten van Koch en Rivers, men kan dus niet aantonen dat een bepaald micro-organisme (virus) een ziekte veroorzaakt. 
10.  Men vertrouwt op indirecte bewijzen en vermoedens (zoals vervuilde celculturen, elektronen microscoop beelden, 'antilichamen' en genomen). Maar indirecte bewijzen en vermoedens zijn geen echte bewijzen.
11. Elektronen microscopie beelden gelden niet als bewijs, de hele procedure om de beelden te maken, vernietigt, verandert en verontreinigt het uiteindelijke resultaat waardoor het allemaal giswerk en speculatie wordt.
12. Net als het bestaan van virussen, is ook het bestaan van antilichamen nog nooit bewezen. Het (zogenaamde) bestaan en de activiteit van antilichamen kan dus niet als bewijs gelden voor het bestaan van virussen.
13. Het sequentie genoom van een virus wordt gemaakt en aangevuld door databestanden op een computer. Het samengesteld genoom representeert dus niet een écht virus, het is niets meer dan een theoretische simulatie, en biedt geen enkel bewijs voor het bestaan van een virus.
14. Virologie kent een lange geschiedenis van oplichting en fraude en het begon al bij Pasteur, die dit trouwens ook toegaf in zijn dagboek. Zonder echt bewijs voor het bestaan van een virus, noch voor hun besmettelijkheid bij het overdragen van ziekten, vallen zowel de hele virologie (als pseudo-wetenschap) en de hele vaccinatie industrie (als verdienmodel) door de mand. Zoals reeds vaker gezegd: virologie en vaccinatie hebben niks met wetenschap of gezondheid te maken, het zijn de 2 peilers voor een heel lucratief businessmodel met als doel om geld te verdienen door mensen te beliegen, te verzwakken en ziek te spuiten, en sinds enkele jaren ook het demonische plan om besturingssystemen in het lichaam te injecteren. 


Overheden en beleidsmakers beroepen zich op virologen om richtlijnen uit te vaardigen en de volksgezondheid te bewaken. Maar gezien de virologie gebaseerd is op fraude, verkeerde aannames en onbewezen beweringen, kunnen alle raadgevingen, maatregelen en verplichtingen die de overheid oplegt, gewoon naar de prullenmand verwezen worden. Meer nog, de aanbevelingen van de overheid in verband met virussen en vaccins zijn een gevaar voor de volksgezondheid, want ze bieden geen bescherming noch preventie en ze zijn niet gestoeld op waarheid en wetenschap.

De meeste virologen willen niet inzien noch toegeven dat hun discipline fake is, en dat de virologie geen enkele wetenschappelijke basis heeft en aaneen hangt als los zand... 
- omdat dan hun jarenlang opgebouwd wereldbeeld in duigen valt,  
- omdat ze afhankelijk zijn van financiële steun van big pharma, 
- omdat ze verbonden zijn aan instituten die gesponsord worden door vaccin fabrikanten, 
- omdat hun carrière dan om zeep is,
- omdat toegeven dat je fout bent heel wat moed, wijsheid en emotionele intelligentie vraagt. 


Een virus is het gevolg van een helingsproces, niet de oorzaak van ziekte, de juiste naam is exosoom. Virus (Latijn) betekent letterlijk (ziekte)gif, namelijk het 'afval' wat afkomstig is van een detox en genezingsproces. Het is een lichaamseigen eiwit met erfelijk materiaal dat informatie bevat om weefsels te herstellen en te ontgiften bij het genezingsproces. Besmetting komt niet door ziekmakende virussen, maar is het opvangen van een signaal uitgestuurd door eiwitten van mensen die in een genezingsfase zitten (zie verder). Zorg voor een gezond intern milieu (lichaam), en geen enkel zogenaamd 'virus' zal ooit nog een gevaar zijn.


Pasteur en Béchamp



Daniel Roytas, een docent natuurgeneeskunde, deed 4 jaar onderzoek en schreef uiteindelijk een boek: Kun je een verkoudheid oplopen? Het algemeen aanvaarde verhaal is dat mensen kunnen ziek worden van ziektekiemen die door de lucht zweven. Toch is deze theorie nog nooit bewezen. Halverwege de jaren 1800 was er in Frankrijk een groot, wetenschappelijk debat over de 2 theorieën: de kiemtheorie en de terreintheorie. Uiteindelijk koos de medische wereld voor de kiemtheorie (waar veel geld mee te verdienen valt) en men onderdrukte de terreintheorie.

Waar ging het debat over?
De twee hoofdrolspelers waren arts, apotheker en scheikundige, professor Antoine Béchamp (1816-1908), en microbioloog en chemicus Louis Pasteur (1822-1895). De naam Pasteur kent iedereen en Béchamp bijna niemand (want het censureren en boycotten kende men toen al). Een citaat uit hoofdstuk 4 van Roytas' boek: "Béchamp's essentiële vooronderstelling was dat blootstelling aan omgevingsinvloeden de gezondheid van een organisme bepaalde, terwijl Pasteur voorstelde dat microscopische pathogenen (ziektekiemen) die door de lucht zweefden de oorzaak van ziekte waren."

In jip-en-janneketaal, Pasteur zei: we worden ziek gemaakt door bacteriën; ik heb ze gezien onder mijn microscoop. Maar er is meer: we worden ook ziek gemaakt door microben die vele malen kleiner zijn dan bacteriën; daarom kunnen we ze nu nog niet zien, maar eenmaal de microscopen beter worden, zal dat veranderen. Ze zweven door de lucht en kunnen mensen aanvallen en ziek maken; die mensen kunnen de ziekte op hun beurt doorgeven aan anderen. Die onzichtbare deeltjes noemen we virion - het Latijnse woord voor toxine of vergif. In onze taal een virus.

Maar hoe wist Pasteur dat er nog iets kleiner was dan bacteriën waardoor mensen ziek werden en dat zieke mensen op hun beurt besmettelijk kunnen zijn? Dat wist hij niet, het was gewoon een gok, een aanname en tot op de dag van vandaag heeft nog niemand een virus gezien, laat staan een virus wat mensen ziek kan maken. Mensen worden dus bang gemaakt voor iets wat onzichtbaar is, iets wat niet bestaat, iets wat niemand ooit heeft gezien, ook niet onder de sterkste microscopen.



Er bestaan echte foto's van bacteriën, maar niet van virussen. Niemand heeft ooit een virus gezien, de afbeeldingen van virussen die de media tonen, zijn computer animaties. Niemand heeft ooit een virus geïsoleerd, het isoleren van een virus volgens de postulaten van Koch is nog nooit gelukt. Niemand heeft ooit het genoom van een natuurlijk virus kunnen identificeren, het genoom van een virus wat ze tonen, is altijd computer gegenereerd en dus fake. Niemand heeft ooit de besmettingstheorie en de kiemtheorie kunnen bewijzen, ondanks de vele pogingen, zoals het overbrengen van speeksel of ademlucht van zieke personen naar gezonde personen. Er is trouwens nog steeds een beloning van 1 miljoen dollar voor wie kan aantonen dat een ziekmakend virus, zoals SARS-CoV-2, bestaat. Niemand slaagt er in.

Mensen hoeven dus niet langer bang te zijn om te sterven of ziek te worden door wat andere mensen uitademen. En alle krankzinnige maatregelen, inclusief de inperkingen van de vrijheden, kunnen genegeerd worden. Ze dienen enkel tot controle en gedragsmanipulatie, niet om de bevolking te beschermen.

In die tijd (1800) werd in Engelse woordenboeken een virus aangeduid als een giftige substantie die in het lichaam zelf wordt geproduceerd als gevolg van een ziekte of vergiftiging (dus geen oorzaak van buitenaf, maar een gevolg van een lichamelijk en natuurlijk proces), terwijl Pasteur zei dat mensen worden aangevallen door virussen die de oorzaak zijn van ziekten. Volgens Pasteur moeten ziekten worden bestreden met medicijnen en het injecteren van stoffen die 'virussen kunnen doden'. De aanname van Pasteur klopt dus niet, maar maakt de farmaceutische industrie wel steenrijk. Maar waarom worden mensen dan ziek, als het niet door vele virussen komt (zie verder)? Er zijn tal van mogelijke oorzaken, zoals de 80.000 chemische gifstoffen die in allerlei dagelijkse producten worden verwerkt, luchtvervuiling, EMF straling, bewerkt voedsel, angst, stress, ziekmakende gedachten, onverwerkte trauma's, medicijnen, vaccins, enzovoort, de lijst is eindeloos maar virussen komen er niet in voor.

Dat was wat Béchamp bedoelde met: het lichaam wordt uit balans gebracht door de omgeving, het zogeheten 'terrein'. Ziekte is dan in feite de reactie van het lichaam op gifstoffen, verwondingen of op de opgelopen trauma's en negatieve gedachten die het terrein (het lichaam) in disharmonie brengen. 'Onzichtbare deeltjes, zoals virussen, maken ons niet ziek', aldus Béchamp

Is virologie een echte wetenschap?

° De definitie van wetenschap is: de systematisch geordende en verifieerbare kennis die verkregen en getest wordt via een wetenschappelijke methode.

° De definitie van pseudowetenschap is: theorieën, ideeën of verklaringen die worden voorgesteld als wetenschappelijk maar die niet zijn afgeleid van de wetenschap of die niet verkregen zijn via een wetenschappelijke methode.

Om als wetenschap te worden beschouwd, moet het onderzoekveld in kwestie (bv. virussen) de wetenschappelijke methode volgen. Als dat niet het geval is, wordt het beschouwd als pseudowetenschap (en dus nep of fake). De wetenschappelijke methode is het proces van observeren, vragen stellen en experimenteren die alle onderzoekers geacht worden te volgen. Het bestaat uit een reeks stappen die ontworpen zijn om een hypothese te testen, waarna deze kan gevalideerd dan wel ontkracht worden. De stappen zijn als volgt:

1. De observatie van een fenomeen of het stellen van een vraag.
2. Het verzamelen van de reeds bestaande informatie.
3. Het opstellen van een alternatieve hypothese (die zal getoetst worden en al dan niet aanvaard worden als waar). Het toetsen of testen vereist variabelen.
    ° De onafhankelijke variabele (de veronderstelde oorzaak)
    ° De afhankelijke variabele (het waargenomen effect)
    ° De controlevariabelen
4. De nulhypothese. Er is geen waarneembaar verband of effect tussen de onderzochte variabelen. Onderzoekers creëren de nulhypothese als referentiepunt voor de vergelijking van hun bevindingen.
5. De fase van testen en experimenten om de hypothese te bevestigen of te ontkrachten.
6. De analyse van de observaties en/of gegevens.
7. Het formuleren van een besluit, met name de bevestiging of ontkrachting van de hypothese.


Vanaf stap 1 (observatie) zit de virologie al op een dood spoor. Dit komt omdat men geen 'virus' in de natuur kan waarnemen. Men kan niet observeren hoe een virus een gastheer binnendringt en daar een ziekte veroorzaakt. Men kan niet zien hoe virussen van mens tot mens (of van dier naar mens) worden overgedragen via kleine druppeltjes of aerosolen in de lucht. Niemand heeft ooit een virus gezien, er is geen enkel bewijs dat ze bestaan. De virologen baseren zich enkel op een veronderstelling dat er wellicht iets 'virusachtigs' zou kunnen bestaan wat mogelijks ziekte veroorzaakt. Met andere woorden, virussen zijn vanaf het begin niet meer dan een (onbewezen) idee, het is allemaal speculatie.

Een 'onafhankelijke variabele' is een belangrijk aspect binnen de wetenschappelijke methode om het nodige bewijs voor oorzaak en gevolg te krijgen. Deze variabele kan de onderzoeker namelijk manipuleren om te zien of de (veronderstelde) oorzaak (bv. een virus) ook het gewenste effect heeft (bv. een bepaalde ziekte); en of het resultaat verandert naarmate men de variabele manipuleert. En dat is waar het volgende probleem in de virologie ontstaat. Voor een geldig wetenschappelijk experiment dat oorzaak en gevolg probeert aan te tonen, moet er een onafhankelijke variabele zijn die geobserveerd en gemanipuleerd kan worden om te bepalen of het de echte oorzaak is van het effect. Maar de onafhankelijke variabelen van de virologie bestaan uit de deeltjes die virologen hebben verzonnen en waarvan ze aannemen dat ze virussen zijn. Omdat men 'levende' virussen niet in de natuur kan observeren en men daar ook niet de nodige deeltjes voor experimenten kan vinden, halen de virologen de gewenste deeltjes rechtstreeks uit de vloeistoffen van een zieke patiënt door middel van zuivering en isolatie. Maar dat is waar de volgende problemen al ontstaan. 

1. Zuivering en isolatie



Zuivering is het (noodzakelijke) proces wat nodig is om de veronderstelde virusdeeltjes vrij te maken van verontreinigingen, vervuilende stoffen of vreemde materialen die zich in de vloeistoffen van een (zieke) patiënt bevinden. Dit betekent dat de virusdeeltjes moeten worden gescheiden van het gastheer materiaal, allerlei bacteriën, micro-organismen, multivesiculaire lichamen, intracellulaire endosomale organellen, exosomen, enzovoort, zodat er niets anders overblijft dan de 'virussen'. Alleen dan kunnen virologen de geïsoleerde deeltjes (waarvan wordt aangenomen dat het virussen zijn), gebruiken als een onafhankelijke variabele in de experimenten die oorzaak en gevolg moeten aantonen (bv. virussen veroorzaken ziekte). Zuivering kan op verschillende manieren worden gedaan en is meestal een combinatie van meerdere methoden, waaronder:

° Centrifugatie - Het scheiden van suspensies en emulsies op basis van middelpuntvliedende kracht en verschil van dichtheid.
° Filtratie - Het proces waarin vloeistoffen en gasachtige substanties gezuiverd worden aan de hand van diverse filtermethodes.
° Precipitatie - Het bezinksel of precipitaat is een vaste stof die door een chemische reactie in een oplossing wordt gevormd en afzinkt naar de bodem van het reactievat. De resterende vloeistof is het supernatant (ook wel moederloog genoemd).
° Chromatografie -  Een methode waarmee verschillende componenten in een mengsel worden gescheiden. Dit proces wordt mogelijk gemaakt door het verschil in oplosbaarheid van de stoffen in een loopvloeistof en hun aanhechtingsvermogen aan een stationaire fase.

Maar hier stuiten we op een andere hobbel. Hoewel de zuiveringsmethoden bestaan, gebruiken virologen ze zelden of nooit. Sterker nog, ze beweren regelmatig dat zuivering niet mogelijk is om de gewenste deeltjes te krijgen. De meest gebruikte redenen (uitvluchten) zijn:

° Er zitten niet genoeg virusdeeltjes in het monster.
° De virusdeeltjes zijn beschadigd en gaan verloren tijdens de zuivering.
° Virussen hebben een gastheercel nodig en moeten gekweekt worden om genoeg virusdeeltjes te hebben.

Met andere woorden, 'virussen' kunnen niet worden gezuiverd (en vrij zijn van verontreinigingen) noch worden geïsoleerd (gescheiden van al het andere) en kunnen daarom niet worden gebruikt als een geldige onafhankelijke variabele om oorzaak en gevolg aan te tonen. Virologie kan dus niet de wetenschappelijke methode volgen en is per definitie onwetenschappelijk. Met andere woorden: virologie is pseudowetenschap. Virologen weten dit ook, maar in plaats van dit toe te geven, gaan ze allerlei truken uithalen om hun fraude te verdoezelen, bijvoorbeeld door definities en criteria te veranderen. Hieronder volgen enkele voorbeelden.

2. Celculturen als virus isolaat


Wanneer virologen spreken over het isoleren van een virus, dan hebben ze het niet over een écht isolaat. Ze hebben het niet over deeltjes die gescheiden zijn van alle ongewenste deeltjes of die vrij zijn van verontreinigingen en vreemde materialen. Ze gebruiken hun eigen gebrekkige definities van wat een isolaat volgens hen is. Viroloog Vincent Racaniello beaamt dit: “Veel van de termen die gebruikt worden in de virologie zijn slecht gedefinieerd. Er zijn geen universeel geaccepteerde definities en er is geen 'bijbel' met de juiste betekenissen". Een 'virus' dat wordt geïsoleerd uit een geïnfecteerde gastheer en vermeerderd in een kweekbodem noemen de virologen een isolaat (wat het uiteraard niet is). De eerste isolaten van SARS-CoV-2 werden eind 2019 verkregen van patiënten in Wuhan. Een kleine hoeveelheid vloeistof werd in hun longen ingebracht, teruggetrokken en op kweekcellen geplaatst. Wat virologen een isolaat noemen, is de vloeistof van de zieke gastheer met alles nog erop en eraan. De ongezuiverde vloeistoffen (die gastheer substanties, bacteriën, micro-organismen, enz. bevatten), worden dan gemengd met vele andere stoffen waaronder antibiotica, antischimmel, bloed van babykoeien, chemicaliën en voedingsstoffen. Dit mengsel wordt dan toegevoegd aan een celcultuur die normaal gesproken bestaat uit nieren van Afrikaanse groene apen (Chlorocebus) of een kanker cellijn van mensen. Na dagenlang kweken, zoeken de virologen naar een bewijs van celdood, bekend als het cyto-pathogeen effect (CPE of veranderingen in de gastheercel), om daarna te beweren dat er een 'virus' aanwezig is in de ongezuiverde soep die de celdood heeft veroorzaakt. Hier zijn echter twee problemen mee:

° De CPE in de celkweek waar virologen naar zoeken als bewijs, is niet specifiek voor virussen en kan veroorzaakt worden door talloze andere factoren.
° Het mengen van de ongezuiverde vloeistoffen van de gastheercellen met veel verontreinigingen en vreemde elementen is precies het tegenovergestelde van wat zuivering en isolatie betekent.

Het bezinksel van een celcultuur kan niet als onafhankelijke variabele worden gebruikt om volgens de wetenschappelijke methode oorzaak en gevolg vast te stellen, omdat er talloze stoffen in zitten die samen een giftige soep vormen. Elk van deze stoffen kan mogelijk het effect veroorzaken dat wordt toegeschreven aan het onzichtbare 'virus'. Het is ook belangrijk om op te merken dat er nooit een virus wordt waargenomen in de celkweek, alleen het niet-specifieke CPE effect wordt waargenomen. 

Celculturen zijn geen isolaten

Wanneer virologen beweren dat ze een virus isoleren, bedoelen ze eigenlijk het eindresultaat van een celcultuur experiment. Ze scheiden nooit een deeltje waarvan ze aannemen dat het een virus is direct uit het monster van een zieke patiënt, ze nemen gewoon aan dat er al een virus in het patiëntmonster zit en gaan van daaruit verder. Hier zijn een paar problemen mee en het plaatje hierboven toont hoe de virologen bij elke stap steeds verder afdwalen van wat ware isolatie is. Een CPE reactie is trouwens geen bewijs voor een virus.

° Er zitten miljarden verschillende micro- en nanodeeltjes in het patiëntmonster, waaronder celresten, extracellulaire blaasjes en exosomen die niet te onderscheiden zijn van 'virussen'.
° Het monster van een zieke patiënt wordt onmiddellijk in zogenaamde Viral Transport Media geplaatst die chemicaliën bevatten die giftig zijn voor cellen.

Deze chemicaliën worden toegevoegd om het patiëntmonster 'veilig' over te brengen naar het lab voor allerlei testen, kweken en andere moleculair biologische technieken. Ze bestaan vaak uit een soort zoutoplossing, foetaal runderserum, antibiotica en kunnen vervuild zijn met ontsmettingsmiddelen zoals ethanol. Dit zijn allemaal stoffen die giftig zijn voor cellen en het monster kunnen veranderen nog voordat het kweekproces begint. Daarna komt de centrifugatie om de grotere deeltjes eruit te filteren (de kleinere deeltjes blijven achter). Tot slot wordt het zogenaamde supernatant, dat wordt opgevangen na het laten bezinken van het monster, toegevoegd aan een cel die gekweekt moet worden.

Er zijn veel verschillende soorten cellen die gekozen kunnen worden om een 'virus' in te kweken en ze komen meestal van menselijke kankercellen of van dieren zoals apen en konijnen. Voorbeelden van bekende standaard celtypen zijn primaire rhesusaapniercellen (RhMK), primaire konijnenniercellen, menselijke longfibroblasten (MRC-5), menselijke voorhuidfibroblasten, menselijke epidermoïdcarcinoomcellen (HEp-2), menselijke longcarcinoomcellen (A549) en andere. De cellen die gebruikt worden zijn cruciaal voor het produceren van een 'virus', waardoor het kiezen van de juiste cellen extreem belangrijk is. Er zijn een aantal problemen met deze stap die kunnen leiden tot besmetting, fouten en waardeloos onderzoek. Bijvoorbeeld verkeerde cellijnidentificatiewaarbij cellijnen verkeerd worden gelabeld of vervangen door cellen van andere individuen, weefsels of soorten. 

Nadat het celtype is gekozen, dient men ook de 'omgeving' te bepalen waarin de cellen zullen worden gekweekt. Het vaakst gekozen omgevingstype staat bekend als het 2D celcultuursysteem. In dit systeem worden cellen gekweekt op platte plastic petrischaaltjes waaraan ze zich hechten en verspreiden. Dit systeem heeft echter veel nadelen, waaronder
°  het onvermogen om de cellulaire omgeving in vivo na te bootsen (in vivo betekent binnen een levend organisme),
° het onvermogen om resultaten te voorspellen, 
° het onvermogen om de cellulaire micro-omgeving na te bootsen in termen van architectuur, samenstelling, fysiologische functies en mechanische stimulans.

Zodra het kweeksysteem is gekozen, wordt de cel opgenomen in celkweekmedia. Er zijn vele soorten waaruit gekozen kan worden, waaronder zowel natuurlijke als kunstmatige varianten. De werkelijke samenstelling van deze media is in de meeste gevallen onbekend en kan van batch tot batch verschillen, maar ze bevatten meestal een zoutoplossing, antibiotica en foetaal runderserum, evenals toegevoegde aminozuren, glucose, vitaminen en voedingsstoffen. Van de verbindingen waaruit deze media bestaan is afzonderlijk aangetoond dat ze schadelijk zijn voor cellen en de gecombineerde effecten zijn relatief onbekend en onvoldoende onderzocht.

Antibiotica worden regelmatig gebruikt in celculturen om bacteriële besmetting te voorkomen. Het is echter bekend dat ze giftig zijn voor cellen en dat het gebruik ervan de celgroei en celdifferentiatie belemmert. Ze hebben een effect op het metabolisme van gekweekte cellen, celdeling, differentiatie en genexpressie. Ze beschadigen mitochondriën wat resulteert in genomische instabiliteit. Ze kunnen ook niet bacteriële structuren in de cel aantasten. Er zijn veel waarschuwingen tegen het gebruik van antibiotica in celkweken. De data en resultaten die worden verkregen zijn namelijk onbetrouwbaar, toch blijft men antibiotica gebruiken. 

Serum van runderfoetussen wordt gewonnen uit het bloed van de ongeboren foetus van geslachte zwangere koeien. Het gebruik ervan is twijfelachtig, niet alleen op morele gronden omdat de foetus normaal gesproken nog leeft als het bloed uit het hart wordt afgetapt, maar ook omdat het RNA uit het serum bijna onmogelijk te scheiden is in de celkweek en de resultaten kan beïnvloeden. Het is ook aangetoond dat het de genotypische en fenotypische respons beïnvloedt. De batches variëren in samenstelling en veel van de componenten zijn onbekend.

Het cytopathisch effect

Cytopathische effecten zijn de heilige graal van het celkweek experiment. Dit zijn structurele veranderingen in de gastheercel waarvan gezegd wordt dat ze veroorzaakt worden door een binnendringend 'virus'. Omdat virussen niet zichtbaar zijn, zoeken ze naar dit effect als INDIRECT bewijs dat er een virus in de celkweek aanwezig is. Als ze CPE waarnemen, gaan ze ervan uit dat er een virus aanwezig is, omdat dit effect specifiek zou zijn voor virussen. Dit is echter helemaal niet het geval, omdat er veel andere factoren zijn die hetzelfde effect kunnen veroorzaken, zoals bacteriën, parasieten, amoeben en chemische verontreinigingen waaronder antibiotica en schimmelwerende middelen. CPE kan ook worden veroorzaakt door veroudering van de cellen, verkeerde berekeningen in de formule van het groeimedium en door de gebruikte subcultuur technieken.

Het is overduidelijk dat CPE, als eindresultaat van een celkweek experiment, nooit kan worden gebruikt als bewijs voor een virus. CPE kan door vele andere organismen en chemicaliën worden veroorzaakt en is niet specifiek voor zogenaamde virussen. Antibiotica en schimmelwerende middelen zijn op zichzelf al voldoende om CPE te veroorzaken. Het is echter ook bekend dat verschillende andere factoren (bacteriën, parasieten, amoeben) zich in de celkweek bevinden en CPE kunnen veroorzaken.

Besmetting van celkweken is niet de uitzondering maar de regel. Virologen proberen de effecten van besmetting te beperken en te beheersen, maar geven toe dat er geen manier is om besmetting te elimineren. Besmetting kan in vele vormen voorkomen, met name in de vorm van bacteriën, mycoplasma's, parasieten, gist, schimmels, enz.

Verontreiniging kan ook op verschillende manieren uit de omgeving komen, zoals het uitlogen van chemicaliën in de celkweek vanuit petrischalen, organische/anorganische verbindingen in het gebruikte water die de cultuur binnendringen en zelfs effecten van de gebruikte soorten lampen die de cellen veranderen. Er zijn nog andere factoren zoals temperatuur, atmosferische omstandigheden en pH-waarden om rekening mee te houden.

Naast de vele bronnen van celkweekvervuiling die de cel veranderen, is er het probleem van de subculturen van de celkweek voor en tijdens het kweekexperiment. Subcultuur is het proces van het delen en overbrengen van cellen van een cultuur die de schaal is ontgroeid en/of zijn voedingsstoffen heeft opgebruikt naar een ander vat met nieuwe groeimedia. Het is bekend dat de stress die dit kan veroorzaken bij cellen een impact heeft op de celmorfologie, genexpressie, stimulusrespons, groeisnelheid, enz. De aanpassingen aan de celkweek kunnen leiden tot geheel nieuwe gensequenties die voorheen niet ontdekt werden.

Crisis in reproduceerbaarheid

Een peiler van echte wetenschap is het kunnen reproduceren (herhalen) van een experiment waarbij dezelfde resultaten verkregen worden. Maar in de virologie kunnen experimenten vrijwel nooit exact gereproduceerd worden. Men spreekt dan ook over een reproduceerbaarheidscrisis binnen de virologie en voornamelijk bij de celcultuur experimenten. Wat op zich niet zo verwonderlijk is wanneer wordt rekening gehouden met de vele bronnen van besmetting, het enorme probleem van verkeerde identificatie van cellijnen, de verschillende chemicaliën/antibiotica/serum/dierlijke cellen etc. die gebruikt worden in de kweken en de toxische, celveranderende effecten die ze hebben. Experimenten kunnen zelden worden gereproduceerd, maar daar hebben de virologen wat op gevonden. Ze benoemen de telkens verschillende uitkomsten als 'varianten'. Zo krijgt men de absurde situatie dat er meer dan 3 miljoen (niet bestaande) varianten zijn van het (niet bestaande en niet geïsoleerde) SARS-CoV-2 virus.

Zodra het vermeende 'virale' CPE is waargenomen in de toxische celkweek, wordt het ongezuiverde supernatant opnieuw verzameld voor EM beeldvorming, genoomsequentiebepaling en dierproeven. Uit de verschillende redenen die hierboven zijn genoemd, moet duidelijk zijn waarom dit geen afdoende bewijs is voor het bestaan van een virus.

° Zonder de juiste zuivering/isolatie is er absoluut geen manier om te zien of het deeltje dat ze eruit pikken als representatie van een nieuw 'virus' op de EM-afbeelding ook echt een virus is.
° Zonder zuivering en vanwege de vele giftige ingrediënten die aan het oorspronkelijke monster zijn toegevoegd, en de vele labo behandelingen die het monster ondergaat, is het onmogelijk om te bevestigen dat het RNA/DNA dat voor het genoom is gebruikt, daadwerkelijk afkomstig is van één onveranderde bron.
° Zonder zuivering/isolatie is er geen manier om definitief te zeggen dat er een virus zat in de celkweeksoep die op onnatuurlijke wijze intranasaal in de neus van proefdieren wordt geduwd. Als de dieren ziek worden, kan dat komen door de antibiotica, de media, de voedingsstoffen, de verontreinigingen, de stress van de experimenten of een combinatie van deze factoren.

Conclusie: het zou duidelijk moeten zijn dat het eindresultaat van een celkweek experiment op geen enkele manier weerspiegelt wat er oorspronkelijk uit het patiëntmonster is genomen. Celkweken zijn niets meer dan een recept om celdood te creëren (CPE) die dan ten onrechte wordt toegeschreven aan onzichtbare virussen waarvan het bestaan nooit is bewezen. CPE kan veroorzaakt worden door tal van andere factoren.   

3. De postulaten van Koch


 
In 1884 bedacht de Duitse wetenschapper Robert Koch een reeks op logica gebaseerde criteria waaraan moest worden voldaan om te bewijzen dat een specifieke ziekteverwekker een bepaalde ziekte veroorzaakt. Het wordt beschouwd als de gouden standaard op dat vlak. In 1890 had hij de postulaten verder verfijnd en werden ze gepubliceerd. In die tijd werden de criteria van Koch ontwikkeld voor bacteriën omdat virussen onbekend waren en pas in 1892 officieel werden 'ontdekt' met het tabaksmozaïekvirus voor planten. De vier oorspronkelijke postulaten waren:

° Het micro-organisme moet in overvloed worden aangetroffen in alle gevallen van mensen die aan de ziekte lijden, maar mag niet worden aangetroffen in gezonde personen.
° Het micro-organisme moet worden geïsoleerd uit een ziek persoon en in een zuivere kweek worden gekweekt.
° Het gekweekte micro-organisme moet exact dezelfde ziekte veroorzaken wanneer het bij een gezonde proefpersoon wordt ingebracht.
° Het micro-organisme moet opnieuw worden geïsoleerd uit de geënte, zieke gastheer en worden geïdentificeerd als identiek aan het oorspronkelijke organisme.

Al sinds het verschijnen van de postulaten wordt er gediscussieerd over de vraag of ze ook geldig zijn voor virussen. In 1937 gaf de prominente viroloog Thomas Rivers toe dat het 'duidelijk was dat aan de postulaten van Koch niet is voldaan bij virusziekten'. Hij probeerde de postulaten voor virologie te herzien door ze af te zwakken zodat virologen er makkelijker aan konden voldoen. Lees hier meer achtergrondinformatie over deze poging tot misleiding. Maar zelfs met de herzieningen zijn virologen niet in staat om te voldoen aan de postulaten van Rivers. Het probleem is dat virologen, om aan deze op logica gebaseerde criteria te voldoen, zich aan de wetenschappelijke methode moeten houden en de beschikking moeten hebben over gezuiverde en geïsoleerde virusdeeltjes zodat oorzaak en gevolg kan worden aangetoond. Zoals hierboven aangetoond, kunnen ze dit niet. Daarom proberen ze de wetenschappelijke methode te omzeilen en bedenken ze argumenten om Koch's postulaten als irrelevant af te schilderen:

° De postulaten zijn achterhaald.
° Ze gelden enkel voor bacteriën.
° Virussen kunnen niet in een zuivere cultuur worden gekweekt.
° Koch zelf kon niet aan zijn eigen criteria voldoen.

Virologen kunnen niet voldoen aan de logische eisen en criteria die zouden bewijzen dat een virus een ziekte veroorzaakt. Grappig genoeg geeft de WHO nog steeds toe dat de postulaten gelden, ook al zijn er pogingen gedaan om ze in diskrediet te brengen: “Een sluitende identificatie van een veroorzaker van ziekte moet voldoen aan alle criteria van het zogenaamde postulaat van Koch.” (WHO 2003). Er zijn ook virologen die het belang van de postulaten begrijpen, zoals Ron Fouchier: “Om te beginnen gaan we uitzoeken of dieren ziek worden van dit virus. Je kunt een virus isoleren uit een patiënt, maar dat betekent nog niet dat ze eraan zijn overleden; om aan te tonen dat het een ziekte veroorzaakt, moet het virus voldoen aan de postulaten van Koch.”

Het is duidelijk dat aan de vier Koch criteria moet worden voldaan om te bewijzen dat een virus een ziekte veroorzaakt. Om dit te doen, moet de wetenschappelijke methode worden gevolgd door de onafhankelijke variabele van gezuiverde/geïsoleerde deeltjes rechtstreeks van zieke mensen te nemen om aan te tonen dat ze op een natuurlijke manier pathogeen zijn. Maar de virologie faalt ook op dat vlak. Het nemen van ongezuiverde vloeistoffen van zieke patiënten en deze toevoegen aan giftige brouwsels van celkweken voldoet niet aan de wetenschappelijke methode en dat weten de virologen ook.


4. Indirecte bewijzen

Virologen beschikken niet over gezuiverde en geïsoleerde virussen. Van geen enkel virus bestaat een zuiver isolaat. Er is dus geen direct bewijs voor het bestaan van virussen. Een direct bewijs betekent dat een feit onomstotelijk en direct wordt aangetoond. Om dit te omzeilen, proberen virologen om indirecte bewijzen te leveren ter vervanging van een echt bewijs. Indirect bewijs is een combinatie van vele feiten die, als ze waar blijken te zijn, de gevolgtrekking van een feit mogelijk moeten maken. Hieronder enkele bronnen van indirecte bewijzen (die bij nader onderzoek niet als echt bewijsmateriaal kunnen gelden, althans voor wie wetenschap serieus neemt).

° Zuivering en isolatie - zie hierboven voor uitleg
° Celcultuur en het cyto-pathogeen effect (CPE) - zie hierboven voor uitleg
° Elektronenmicroscoop beelden (EM)
° Antilichaam resultaten
° Genomen
° Dierstudies

4. Elektronen microscopie

Veel mensen geloven nog steeds dat de afbeeldingen van virussen die in de media en in science papers verschijnen, echte foto's zijn van echte virussen en dus het bewijs dat virussen bestaan. Maar dit is opnieuw één van de vele misleidingen die de virologie uit haar hoed tovert. Zoals hierboven uitgelegd, kunnen virologen de deeltjes (waarvan zij denken dat het virussen zijn), niet rechtstreeks uit de vloeistoffen van zieke patiënten zuiveren en isoleren. Om de EM afbeeldingen te maken, nemen ze het supernatant (de bovenste laag vloeistof) van de ongezuiverde celkweek en doorlopen ze een aantal stappen om het monster voor te bereiden op de beeldvorming. Deze stappen omvatten:

° Fixeren (d.w.z. doden) van het monster met glutaaraldehyde of paraformaldehyde.
° Het monster kleuren met zware metalen.
° Dehydrateren van het monster in toenemende concentraties alcohol.
° Inbedden van het monster in epoxyhars.

Niet alleen is de ongezuiverde vloeistof van de zieke patiënt sterk veranderd / vervuild door alle stoffen die tijdens het celkweekproces zijn toegevoegd, maar het is nog verder besmet met allerlei onzuiverheden tijdens het monsterbereidingsproces voor EM fotografie. Het resultaat is een zee van miljarden willekeurige, gelijksoortige en/of identieke deeltjes waar de viroloog er dan enkele uitplukt en beweert dat het om virussen gaat. Om een analogie te gebruiken: het is alsof men een metalen gereedschapskist vol allerlei werkmateriaal zou verpulveren en smelten en dan beweren dat een bepaald deeltje van de gesmolten massa ooit een hamer was (terwijl het ook een beitel of schroevendraaier kon geweest zijn). Omdat de EM beelden niet de gezuiverde/geïsoleerde deeltjes tonen, is het bewijs in het beste geval indirect en in het slechtste geval volledig frauduleus. Microbioloog Harold Hillman beweert dat zulke afbeeldingen niets anders zijn dan artefacten, gecreëerd door het proces dat gebruikt wordt om ze te verkrijgen. Een artefact is een beeldelement dat oorspronkelijk niet in het onderwerp aanwezig was, maar een gevolg is van het fotografisch proces en/of de gebruikte apparatuur of programmatuur. De conclusie is dat de beelden zo ver van de werkelijkheid verwijderd zijn als maar mogelijk is.

Het gaat ongeveer als volgt: de elektronen microscoop heeft een artefact ontdekt in een ongezuiverde soep van gestorven cellen als gevolg van het fotografisch productieproces en wij, de virologen, hebben besloten om dit artefact dan maar als virus te benoemen, hoewel daar absoluut geen bewijs noch reden toe is. Ook hebben wij computer simulaties laten draaien om de A,C,G,T sequenties van het 'virale' DNA te voltooien en huppekee, de computer heeft zelf een genoom samengesteld uit een database van sequenties, wat op geen enkele manier een echt genoom is van een echt virus, maar hey, who cares, de foto lijkt echt en de sequentie oogt als echte 'wetenschap' en de goedgelovige mensen stellen zich toch geen vragen gezien ze ons geloven want we hebben een witte jas aan, en we staan in een labo, en we komen op TV en krijgen veel geld van big pharma...

5. Antilichamen: fictieve entiteiten


Een andere truc die virologen graag gebruiken is de zogenaamde specificiteit van antilichamen om zich enkel te binden aan een specifiek virus. De algemeen aanvaarde theorie is dat er antilichamen zouden bestaan die een binnendringend en pathogeen virus kunnen aanvallen. Die theorie wordt dan gebruikt om (1) te claimen dat er een specifiek virus aanwezig is in de laboratorium culturen en (2) om te beweren dat iemand een vorm van immuniteit bezit, ofwel na vaccinatie ofwel verworven door een natuurlijke infectie. Maar de waarheid is dat antilichamen, net als virussen, nog nooit gezuiverd en geïsoleerd zijn uit menselijke vloeistoffen. Deze antilichamen of eiwitten die het afweersysteem van het lichaam aanmaakt ter verdediging, zijn volledig theoretisch en nog nooit waargenomen. Net als virussen zijn antilichamen een hersenspinsel van onderzoekers aan het einde van de 19e eeuw die ze nooit in actie hebben gezien. Virologen gebruiken regelmatig antilichaam testen om aan te tonen dat er een specifiek virus aanwezig is. Maar in wezen kijken ze naar indirecte chemische reacties in een laboratorium om de aanwezigheid van antilichamen te claimen die vervolgens worden gebruikt om de aanwezigheid van een virus te bevestigen. Enkele testen die worden gebruikt: Neutralisatie Test, Hemagglutinatie Remming Test, Complementfixatie Test, Immunoassay, Immunoblot en Laterale stroomtest.

Wat virologen niet openlijk zullen toegeven is dat antilichamen niet-specifiek zijn en zich regelmatig zullen binden aan eiwitten die niet het beoogde doelwit zijn. Antilichamen die aan laboratoria worden verkocht variëren in kwaliteit en verschillen van batch tot batch, wat vaak leidt tot foutieve en valse resultaten. Het onderzoek dat wordt gedaan met antilichamen is niet reproduceerbaar, niet betrouwbaar en niet herhaalbaar. Dat heeft uiteindelijk zelfs geleid tot een crisis in het onderzoek naar antilichamen. De reden voor dit alles is dat antilichamen een onbewezen theoretische constructie blijven. En het moge duidelijk zijn dat men geen fictieve creatie kan gebruiken om het bestaan van een andere fictieve creatie te bevestigen.

6. Genomica: willekeurige A, C, T, G  


Door de opkomst van de moleculaire virologie speelt genomica (het in kaart brengen van het genoom) een steeds grotere rol bij het onderzoek naar virussen. Sinds de PCR test (1980) gebruikt men een 'DNA Xerox machine' als een soort geïmproviseerde test om virussen te detecteren op basis van fragmenten uit hun genoom. Maar de PCR test is niet accuraat, niet wetenschappelijk verantwoord en ongeschikt om een ziekmakend virus of een infectie te detecteren. Een positieve PCR test betekent eigenlijk niets meer dan dat er op het wattenstaafje genetisch materiaal wordt gevonden, maar dat wil niet zeggen dat er een virus aanwezig is, het wil ook niet zeggen dat iemand ziek gaat worden en het wil zeker niet zeggen dat men besmettelijk is voor anderen. Dit werd duidelijk tijdens de Covid-19 pandemie, en is ook meermaals bevestigd door de uitvinder van de test zelf (Kary Mullis). De PCR test is simpelweg het dupliceren van materiaal zodat er meer is om mee te werken. Het is ook duidelijk dat genomen zelf volledig onbetrouwbaar zijn, omdat virologen niet in staat zijn om elke keer exact hetzelfde genoom te sequencen (in de juiste volgorde zetten). Vandaar ook telkens de miljoenen 'varianten' van een virus.

Waarom is dit het geval? Zoals hierboven uitgelegd zijn virologen niet in staat om de deeltjes waarvan ze beweren dat het virussen zijn, te zuiveren en te isoleren. Het resulterende genoom is dan ook afkomstig van ongezuiverde mengsels van RNA/DNA uit verschillende bronnen, zoals mensen, dieren, bacteriën en andere micro-organismen. Er is absoluut geen manier om te bepalen waar het genetisch materiaal vandaan komt en of het van één bron afkomstig is. Dit heeft virologen er echter niet van weerhouden om theoretische modellen van willekeurige A,C,T,G's te creëren en samen te stellen via een computerdatabase om het bestaan van een virus te claimen dat nog nooit eerder is gezien. Ter info: DNA heeft vier verschillende nucleotiden (stikstofbasen):  adenine (A), cytosine (C), thymine (T), en guanine (G). Het feit dat er talloze stappen zijn die de monsters doorlopen tijdens het creëren van een genoom, die leiden tot wijzigingen, artefacten, vervormingen en fouten, maakt duidelijk dat het genoom niets anders is dan een betekenisloze, indirecte en frauduleuze weergave van een niet-bestaande entiteit. Het is letterlijk een computersimulatie.

Het genoom sequentie proces

Stap 1: verzamel bacteriële cellen en breek ze open met chemische middelen om het RNA te extraheren.  Deze eerste stap maakt gebruik van verschillende methoden om RNA te zuiveren uit de celkweek. De extractiemethoden bestaan ​​uit chemische en fysische methoden. Het is belangrijk om te begrijpen dat dit proces niet in staat is de 'virale' deeltjes te scheiden van al de rest. ALLE stoffen in het monster worden afgebroken tot RNA door middel van fysische of chemische processen om een ​​DNA-bibliotheek op te bouwen voor genoom sequencing. Dit betekent dat het zuiveren van RNA niet het zuiveren is van deeltjes die virussen worden genoemd. Het is in wezen een RNA poel die ontstaan  is ​​uit het gemengde genetische materiaal afkomstig uit vele verschillende bronnen. Alle methoden die worden gebruikt voor het extraheren van RNA hebben hun eigen nadelen en contaminatie is een absolute zekerheid, evenals de mogelijkheid van RNA afbraak. Eventuele fouten in deze eerste cruciale stap hebben invloed op de volgende stappen in het sequentieproces en leiden tot problemen met de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van het sequencen van een genoom.

Stap 2: het DNA wordt gezuiverd en geknipt in korte fragmenten. De volgende stap bestaat uit het opsplitsen van het RNA in fragmenten. De meerdere overlappende segmenten, zogenaamde reads, worden vervolgens met behulp van computer algoritmen en consensus samengevoegd tot een aaneengesloten sequentie. De belangrijkste methoden voor RNA fragmentatie zijn onder andere het gebruik van metaalionen of RNase III. Deze twee methoden kunnen onnauwkeurigheden, RNA degradatie, sequentiefouten, monsterverlies en contaminaties veroorzaken. Als er tijdens de fragmentatie problemen ontstaan, worden deze fouten voortgezet en vermenigvuldigd in het uiteindelijke genoom.

Stap 3: het DNA wordt ontelbare keren gekopieerd / gedupliceerd via de PCR machine, de vele gekopieerde fragmenten noemt men een DNA bibliotheek. Er wordt beweerd dat RNA instabiel is en dat, aangezien het PCR proces enkel DNA kan gebruiken, er een extra stap is waarbij het RNA wordt omgezet in het stabielere complementaire DNA, of cDNA. Maar de omzetting van RNA naar cDNA om een ​​sequentiebibliotheek te genereren, is net zo beladen met problemen betreffende contaminatie, vertekeningen, het ontstaan ​​van artefacten, sequentiefouten, valse resultaten, enz. als de voorafgaande stappen met betrekking tot zuivering en fragmentatie van het RNA. Dit komt voornamelijk door het foutgevoelige proces genaamd Reverse Transcription (RT) PCR. Deze fouten worden vervolgens verder verspreid tot in het eindproduct. Begint u al een patroon te zien?

Stap 4: de DNA bibliotheek wordt ingevoerd in een sequencer, dat is een apparaat wat de volgorde van de 4 nucleotiden (de bouwstenen voor DNA of RNA) bepaalt. Elk resultaat noemt men een DNA read. Nadat het RNA is geëxtraheerd, gefragmenteerd en omgezet in cDNA, moet de sequentiebibliotheek worden samengesteld. De bibliotheek is in wezen slechts een set DNA fragmenten die gebruikt worden voor sequentiebepaling. De eerder genoemde stappen worden gebruikt om de bibliotheek voor te bereiden en zodra dit is gebeurd, wordt de bibliotheek in een DNA sequencer geladen om reads te creëren. Zoals eerder vermeld, is het proces van het genereren van deze bibliotheek rijk aan contaminatie, batchfouten, sequentiefouten, onnauwkeurigheden, enz. Men geeft trouwens openlijk toe dat de fouten niet vermeden noch geëlimineerd kunnen worden, ze kunnen enkel wat beperkt worden.

Stap 5: de sequencer produceert miljoenen DNA reads waarna een computerprogramma ze in de juiste volgorde plaatst. Daarna is de genoom sequentie klaar voor verdere analyse. Nu de bibliotheek is voorbereid en in de sequencer is geladen, produceert de sequencer miljoenen DNA reads en worden deze door gespecialiseerde computerprogramma's samengevoegd. Dit deel van het proces wordt vaak het samenstellen van een legpuzzel genoemd. Dit gebeurt met behulp van geautomatiseerde algoritmen. Maar als er onjuiste stukjes zijn als gevolg van contaminatie, onnauwkeurigheden, batchfouten, gedegradeerd RNA, DNA van lage kwaliteit, sequentiefouten, enz... uit alle voorgaande stappen, hoe nauwkeurig kan dan het uiteindelijke beeld nog zijn?

Voor wie nog mocht twijfelen: het bestaan ​​van een genoom sequentie is geen bewijs voor het bestaan van een gezuiverd en geïsoleerd virus. Er zijn veel te veel problemen tijdens het sequentieproces, zoals:

° De problemen met contaminatie en reproduceerbaarheid tijdens het initiële celkweekproces.
° De contaminatie, vertekeningen en fouten die optreden tijdens de extractie / fragmentatie / conversie van RNA naar cDNA.
° De algemene contaminaties, vervuilingen, onnauwkeurigheden, batchfouten en artefacten die ONVERMIJDELIJK zijn bij de voorbereiding van de bibliotheek.
° De technologische beperkingen en reproduceerbaarheidsproblemen van de sequentie technologie en apparatuur.

Er is geen enkel onderdeel van het genoom sequentieproces dat onaangetast blijft door ernstige problemen die het eindresultaat beïnvloeden. De gebruikten celculturen zijn gecontamineerd met vreemd materiaal, en de deeltjes waarvan men beweert dat het virussen zijn, werden niet geïsoleerd en worden slechts verondersteld aanwezig te zijn. Men bestempelt het RNA als viraal op basis van sequenties van referentie genomen uit een computer database. Zo is het makkelijk te verklaren dat er telkens ontelbare virus varianten worden gemeld, de computer 'verzint' ze bij elkaar...

7. Bewijs voor pathogene werking

Een gruwelijk aspect van de indirecte bewijsmethoden die virologen gebruiken om het bestaan van pathogene (ziekteverwekkende) virussen te claimen, is de wrede en groteske marteling van de proefdieren. Het boren van gaten in de hoofden van apen om het geëmulgeerd ruggenmerg van een 9-jarige jongen in de hersenen te injecteren, was (volgens de virologen) het 'bewijs' dat polio verlamming veroorzaakt. Konijnen kregen giftige emulsies van gemalen wrattenweefsel in hun wonden gewreven om het bestaan van het papillomavirus te 'bewijzen'. De konijnen werden ook geïnjecteerd met deze smurrie in hun aderen, maag, de vetlagen van de huid, de testikels en de hersenen. Ook werden ze met scalpels in de ogen gesneden om een mengsel te injecteren die zogenaamd het waterpokken virus bevatte.

Huiveringwekkende verhalen zoals deze zijn volop te vinden in de virologie literatuur. Vaak lopen de onderzoeken uit op een mislukking ondanks de vele dieren die gemarteld en gedood worden. In al deze experimenten gebruikt men nooit gezuiverde/geïsoleerde virusdeeltjes en het injectiemengsel bevat vaak de vermalen resten van eerder gedode dieren. En na al die jaren slaagt men er nog steeds niet in om te bewijzen dat er pathogene deeltjes bestaan (virussen) die besmettelijk zijn en ziekte veroorzaken. In het beste geval tonen deze experimenten aan dat dieren vergiftigd kunnen worden door de injectie van chemisch gemodificeerde zieke weefsels en vloeistoffen. Waarom gaan virologen zo wreed te werk om het bestaan van pathogene virussen te bewijzen? Omdat de pogingen om virussen op een natuurlijke wijze van mens op mens over te dragen telkens mislukken. Tijdens de Spaanse griep van 1918 werden overdrachtsexperimenten uitgevoerd op talloze vrijwilligers op verschillende tijdstippen en locaties. De resultaten van het 'dodelijkste virus' aller tijden waren zeer onthullend.

“Het experiment begon met 100 vrijwilligers van de marine die geen voorgeschiedenis van griep hadden. Milton Rosenau rapporteerde als eerste over de experimenten die in november en december 1918 op Gallops Island werden uitgevoerd. Zijn eerste vrijwilligers kregen eerst één stam en daarna verschillende stammen van de bacil van Pfeiffer toegediend door middel van spray en wattenstaafjes in hun neus en keel en vervolgens in hun ogen. Toen deze procedure geen ziekte veroorzaakte, werden anderen geënt met mengsels van andere organismen geïsoleerd uit de kelen en neuzen van grieppatiënten. Vervolgens kregen sommige vrijwilligers injecties met bloed van grieppatiënten. Tenslotte werden 13 vrijwilligers naar een griepafdeling gebracht en blootgesteld aan 10 grieppatiënten. Elke vrijwilliger moest elke patiënt een hand geven, van dichtbij met hem praten en hem toestaan rechtstreeks in zijn gezicht te hoesten. Geen van de vrijwilligers in deze experimenten ontwikkelde influenza. Rosenau was duidelijk verbaasd en hij waarschuwde tegen het trekken van conclusies uit negatieve resultaten. Hij eindigde zijn artikel in JAMA met een veelzeggende erkenning: 'We begonnen aan het experiment met het idee dat we de oorzaak van de ziekte kenden en waren er vrij zeker van dat we wisten hoe de ziekte van mens tot mens werd overgedragen. Maar als we iets geleerd hebben, dan is het wel dat we helemaal niets weten over ziekte en besmetting."

Omdat de experimenten met natuurlijke mens-op-mens besmetting (overdracht van ziekte) telkens mislukten, stopte men geleidelijk aan met dit soort onderzoeken (zogezegd omdat het onethisch was). Ze werden vervangen door het veel 'ethischer' martelen, in stukken snijden en vermoorden van dieren. Toch zijn er nog steeds experimenten om besmetting te testen via menselijke overdracht, zoals onlangs met SARS-COV-2. Maar deze testen maken gebruik van celculturen, dus gekweekte en gefabriceerde mengsels, die in de neus van vrijwilligers worden ingebracht. Men gebruikt dus geen gezuiverde/geïsoleerde virusdeeltjes in deze onderzoeken. Er is geen sprake van natuurlijke besmettingsroutes. Er is geen bewijs voor het pathogene karakter van wat ze virussen noemen. 

8. Vaccinatie: de grote misdaad 


Als het bestaan van virussen niet kan aangetoond worden, en als ook de besmettingstheorie niet kan bewezen worden, en als de hele virologie als pseudo-wetenschap ontmaskerd kan worden,... wat is dan de grondslag en de noodzaak voor de vele vaccins. Het is een belangrijke vraag en wie deze beerput onderzoekt, zal onvermijdelijk tot de conclusie komen dat vaccinatie niets meer is dan een verdienmodel met ontelbare doden en zieken op haar geweten. Zie deze berichten voor veel meer uitleg: Vaccinatie Misdaad en Covid Hoax. Big pharma is georganiseerde misdaad, en men kan zich de vraag stellen waarom frequent veroordeelde en frauderende farmabedrijven samen met de corrupte overheden uit alle macht toegang willen tot het lichaam van elke baby en van iedere mens. Wil men het lichaam manipuleren, monitoren, veranderen, verzwakken en (langzaam) doden? Er zijn drie manieren om in het lichaam te komen: via de luchtwegen (geo-engineering), via de spijsvertering (fake voedsel) en via de bloedbaan (vaccins). Maar toegang via rechtstreekse injectie biedt de meeste mogelijkheden. Zo kan men allerlei spul in het lichaam krijgen (wat er niet in thuishoort). Niet enkel de bekende (en schadelijke) ingrediënten en substanties, waaronder pathogenen, chemische hulpstoffen, adjuvanten zoals aluminium, bewaarmiddelen zoals formaldehyde en 2-fenoxyethanol, lichaamsvreemd DNA van dieren, reststoffen van geaborteerde foetussen, en nog veel meer... maar ook nanotechnologie en besturingssystemen die extern en draadloos kunnen aangestuurd worden.    

Het is eigenlijk allemaal heel eenvoudig. Vaccinaties zijn compleet zinloos ter preventie en bescherming, gezien ziekmakende en besmettelijke virussen niet bestaan. De injecties dienen dus een ander doel en de nieuwe generatie mRNA spuiten zijn zelfs geen vaccins meer, maar gentherapie en het inbrengen van een 'operating system'. Vertrouw je op de corrupte overheid en de misdadige farma industrie? Of vertrouw je op het eigen gezonde boerenverstand en intuïtie die zegt dat het injecteren van baby's, kinderen en volwassenen met een waslijst aan schadelijke stoffen een heel slecht idee is.

Conclusie

Het is duidelijk dat virologie geen echte wetenschap is en dat er geen enkele wetenschappelijke methode wordt gevolgd. Er is geen geldige onafhankelijke variabele (d.w.z. gezuiverde/geïsoleerde deeltjes rechtstreeks uit menselijke vloeistoffen) om oorzaak en gevolg vast te stellen door middel van experimenten. Zonder dit is er geen enkel direct bewijs dat een virus bestaat, laat staan dat een virus andere mensen kan besmetten. Een virus voldoet niet aan de logische postulaten van Koch. Men kan niet aantonen dat een microbe een ziekte veroorzaakt. De virologie beschikt enkel over gebrekkig indirect bewijs dat geen stand houdt bij nauwkeurig onderzoek. Gezien ziekmakende virussen niet bestaan, is angst voor besmettingen en pandemieën niet nodig. De vorige (geplande) pandemie (Covid) was een sterk staaltje van propaganda, hypnose, gaslighting, leugens en misleiding om de mensen te laten geloven dat er een gevaarlijk virus rondspookte. Maar datzelfde jaar daalden de jaarlijkse griepgevallen tot vrijwel nul. Wie wat wakker is, kan zelf wel het verband leggen. Lees hier meer over de Covid hoax. Ook de 'gain-of-function' virussen (bewapende virussen) zijn een mythe, veel van de gain-of-function onderzoeken zijn niets meer dan computermodellen. Men kan uiteraard wel iets creëren in het laboratorium, synthetische verbindingen en giftige moleculen. Maar die zijn niet overdraagbaar van mens naar mens. 

Een zogenaamd virus is niet besmettelijk, het is een lichaamseigen afvalproduct van een noodzakelijke detox. Wanneer deze ontgifting het lichaam verlaat (snot, aerosolen, hoesten, slijm, diarree, bloed, zweet...), dan kan dit ook ontgifting en herstelling op gang brengen bij omstaanders die 'vervuild' zijn. In plaats van bang te zijn voor een virus en een schadelijk en nutteloos vaccin te nemen, kun je ook het lichaam ondersteunen bij de genezing en detox.

Dr. Stefan Lanka


Zeven argumenten van bioloog en (ex)viroloog Stefan Lanka die aantonen dat virussen niet bestaan.

1. Virologen interpreteren de dood van cellen in het laboratorium als viraal (door een virus veroorzaakt). Maar blijkbaar zien ze over het hoofd dat ze de cellen in de kweekculturen zelf (en onbedoeld) doden door de cellen uit te hongeren en te vergiftigen. Conclusie: celdood door gif (CPE) bewijst niet dat virussen bestaan.

2. Virologen assembleren de kortste stukjes (zogenaamde) genetische informatie van stervende cellen tot een zeer lange genetische streng, waarvan ze dan beweren dat het de genetische streng is van een virus. Dit conceptuele proces gebeurt via computerprocessen en wordt uitlijning (alignment) genoemd. Conclusie: het aan elkaar plakken van stukjes computerdata bewijst niet dat virussen bestaan. 

3. Voor de uitlijning van een virus hebben virologen altijd een bepaalde genetische streng van een virus nodig. Hiervoor gebruiken ze echter altijd een computer gegenereerde genetische streng (dus door een computer gemaakt) en nooit een echte streng die werkelijk bestaat. Daarbij proberen ze nooit na te gaan of zogenaamde genetische informatie ook kan worden geconstrueerd uit de bestaande dataset, inclusief  virale genetische materiaalstrengen van totaal verschillende virussen. Conclusie: willekeurige computergegevens bewijzen niet dat virussen bestaan. 

4. Virologen hebben nog nooit virussen gezien in of geïsoleerd uit mensen, dieren, planten of uit hun vloeistoffen. Ze deden het enkel schijnbaar, indirect, en alleen door middel van zeer speciale en kunstmatige celculturen in het laboratorium. Er gebeuren ook geen controles om te verifiëren of men er daadwerkelijk in geslaagd is om virussen af te beelden en te isoleren. Conclusie: zonder zuiver isolaat kan men niet bewijzen dat virussen bestaan.

5. Virologen hebben nooit hun veronderstelde genetisch materiaal geïsoleerd, biochemisch gekarakteriseerd of verkregen uit de veronderstelde virussen die ze fotograferen met de elektronenmicroscoop. Ze hebben nooit controle experimenten uitgevoerd of gepubliceerd over de vraag of het na het isoleren van deze structuren daadwerkelijk mogelijk was om virale eiwitten (de envelop van het virus) en vooral het virale genoom, dat wordt verondersteld het centrale onderdeel en kenmerk van een virus te zijn, te detecteren. Conclusie: onwetenschappelijke methoden zijn niks meer dan speculatie en wishful thinking (ijdele hoop). 

6. Virologen beweren dat de typische artefacten die ontstaan wanneer weefsels/cellen sterven en de typische structuren die ontstaan wanneer de eigen componenten van een cel (zoals eiwitten, vetten en de gebruikte oplosmiddelen) rondgedraaid worden in de kweekset, dat dit virussen of virale componenten zijn. Maar er worden geen controle experimenten uitgevoerd met cellen/weefsels die niet geïnfecteerd zijn. Bijgevolg zijn deze beweringen niet accuraat en onjuist. Conclusie: onwetenschappelijke methoden bewijzen niks.

7. De pogingen die virologen doen om de overdracht en het pathogene karakter van verdachte virussen aan te tonen, weerleggen de hele virologie. Het zijn net de experimenten en de dierproeven zelf die de symptomen veroorzaken, en niet de zogenaamde virussen. Ook hier zijn er geen controlepogingen waarbij precies hetzelfde wordt gedaan, alleen met niet geïnfecteerde of gesteriliseerde materialen. Conclusie: onwetenschappelijke methoden zijn onvoldoende om de besmettingstheorie te bewijzen.
Waarom worden mensen ziek?


Mochten ziekmakende virussen écht bestaan, dan was de mensheid eeuwen geleden al lang uitgestorven. Maar indien ziekten niet besmettelijk zijn en niet worden overgedragen door virussen en bacteriën, waarom krijgen mensen dan soms hetzelfde ziektebeeld op hetzelfde moment (bijv. griep en verkoudheid, of mazelen en kinkhoest bij kinderen...). Dat is een goeie en belangrijke vraag, en er zijn verschillende antwoorden.

Virussen, of beter gezegd ziekte, is één van de methoden waarop het lichaam materiaal reinigt dat dood, rottend, zwak of nutteloos is. Eenvoudig gezegd, 'virussen' zijn lichaamseigen eiwitten, een soort 'reinigingszeep' die het lichaam uitstuurt wanneer het voelt dat het moet worden opgeschoond. Een natuurlijke detox. Voor veel mensen is dit een jaarlijkse gebeurtenis, beter bekend als de griep. Elk jaar rond dezelfde tijd (herfst en lente) krijgen mensen die grotendeels hetzelfde (slecht) dieet volgen of teveel gif in het lichaam opgestapeld hebben een reinigingsritueel dat varieert van een lichte verkoudheid tot een zware griep. Dit is een van de eerste dingen die bijdragen aan de mythe van besmetting - dat, omdat grote groepen mensen elk jaar rond dezelfde tijd ziek worden, het wel door ziektekiemen moet worden verspreid. Vreemd genoeg krijgen miljoenen mensen in de buurt van de zieken nooit op hun beurt de 'besmettelijke griep'. Hebben ze een ondoordringbaar immuunsysteem of leven ze gewoon veel gezonder?

Virussen zijn dan, in dit verhaal, eigenlijk DNA specifieke 'opruim eiwitten' voor het (vervuilde) lichaam. Het is ook de reden waarom vaccins niet werken, zelfs niet in een wereld waar besmetting écht zou zijn. Omdat ze specifiek zijn voor jouw DNA, kun je de cellen van een ander wezen niet gebruiken om jouw virus te bestrijden. Zo werkt het niet. Je virus, je ziekte, is specifiek voor jou. Het heeft een diagnostische test op je lichaam uitgevoerd, vastgesteld wat moet worden gezuiverd en actie ondernomen. Als gevolg daarvan worden gifstoffen naar buiten geduwd via hoesten, zweten, tranen, snot, spuug, ontlasting, urine en braaksel. Alles wat vastzit, wordt losgeschud door te hoesten. Daar is hoesten meestal voor bedoeld. Als het virus is uitgewerkt, voel je je weer nieuw. Je lichaam is fris. Het heeft je een nieuwe kans gegeven om beter te eten, in de zon te zitten, te bewegen en te voldoen aan de eisen voor een goed leven.


Maar ik ben in de buurt van zieke mensen geweest en vlak daarna ben ik ook ziek geworden. Hoe kan dit?

Naast het bovenstaande is het ook cruciaal om het volgende te weten. Virussen werken vaak op dezelfde manier als een geeuw. Wanneer we iemand zien geeuwen, ontstaat de impuls om ook te geeuwen. Wanneer we iemand ontmoeten die ziek is, begint ons lichaam zichzelf ook te evalueren. Als het iemand ziet die ziek is, voert het kleine scans uit om te beslissen of het ook de 'virusschakelaar' moet aanzetten en rottende cellen moet opruimen. Alsof de zieke persoon in jouw omgeving een bluetooth signaal uitzendt wat andere lichamen kan triggeren tot een detox  proces. Als de vervuiling niet ernstig genoeg is om een volledige virus opstart te rechtvaardigen, dan gebeurt er niks. Als het genoeg schade vindt om volledig 'ziek' te worden, dan zal het dat doen, uit overlevingsdrang en zelfbescherming. Dit is waar de rest van de besmettingsmythe vandaan komt. Soms gaap je uit jezelf, soms wordt het veroorzaakt doordat je iemand anders ziet gapen. Zijn geeuwen besmettelijk? Hoe zit het als we onbewust de lichaamstaal van een ander imiteren? Is dat ook besmettelijk? Tijdens het detox proces of tijdens het genezingsproces ontstaan dan afvalstoffen, reststoffen, zelfs woekeringen, zwellingen en ziekte gifstoffen (wat de echte definitie van een virus is, namelijk gif). Allemaal natuurlijke reacties en gevolgen van een lichaam in helingsfase. De virologen beweren dan dat het aantreffen van bepaalde deeltjes in weefsels of lichaamsvloeistoffen (virussen) het bewijs is dat die deeltjes ook de oorzaak zijn van de ziekte. Maar dat is net zo absurd als beweren dat de brandweermannen de oorzaak zijn van een brand omdat ze vaak aanwezig zijn wanneer er ergens een vuur uitbreekt. Of net zo dwaas als beweren dat de vliegen die rond een kadaver cirkelen de oorzaak zijn van het dode dier.     

We leven in een tijd waar het gif alomtegenwoordig is (ook EMF straling hoort daarbij en de voortdurende angstverhalen op tv en radio). Het vraagt veel energie van het lichaam om in zo'n omgeving optimaal te functioneren en het lichaam dient dan ook vaak te detoxen. Vandaar wellicht dat velen vaak moe en ziek zijn. Er verschenen boeken zoals 'Waar wordt je nu echt ziek van?' waarin heel wat oorzaken van ziekten worden opgesomd. Tot de belangrijkste behoren: slechte voeding en een ongezonde levenswijze, de vele gifstoffen en vervuilingen overal, angst- en stressfactoren en de (bij)werkingen van vaccins en chemische medicijnen. Indien het lichaam te vervuild is (fysiek, emotioneel en mentaal) door het vele gif, dan worden de opruimeiwitten opgetrommeld (wat de virologen dan 'virussen' noemen) en start een detox proces (ziekte). Het lichaam is zo wijs en weet precies wat te doen. Maar wanneer de vervuiling te groot is of de detox te intens, dan kan de patiënt sterven. Volgens de Germaanse Geneeskunde is ziekte vaak een genezingsreactie op een onverwerkt mentaal/emotioneel conflict. De visie is gebaseerd op het idee dat het menselijk lichaam perfect is ontworpen om zichzelf te genezen. Ziekten zijn geen willekeurige of toevallige gebeurtenissen, maar dienen een doel in het genezingsproces van het lichaam. Volgens deze benadering heeft elk symptoom een betekenis en is het een reactie van het lichaam op een emotioneel/mentaal conflict dat blijft voortwoekeren in het (onder)bewustzijn. De oplossing ligt dan in een gezonde levensstijl (het innerlijke milieu optimaliseren), de overdaad aan gifstoffen vermijden (waaronder vaccins), regelmatig detoxen (sapvasten) en het rustig verwerken en assimileren van opgelopen trauma's en shockervaringen tijdens het leven. 

Dit artikel is ook beschikbaar als PDF (32 pag): Virologie is pseudowetenschap

Anastha Aurora


Bronnen & Onderzoek

° ViroLIEgy
° Dr, Thomas Cowan - De Besmettingsmythe

° Viruses Are Not Contagious
° Dr. Mark Bailey - Farewell to Virology - Excerpts (PDF)
° 
Aajonus Vonderplanitz On Viruses/Vaccines
° Missing HIV Virus - Reward
° You don't have an immune system - You have a body that knows how to heal itself
° Daniel Derweduwen - Een virusje van niets

° Covid en Vaccinatie Serie - Compleet

Geen opmerkingen

Een reactie posten

© Anastha Aurora
Maira Gall