Wie ben ik?
Het is de grote filosofische en spirituele vraag die de
mensheid zich al eeuwen stelt. Het stond zelfs gebeiteld op de tempel van
Apollo in Delphi: 'Ken Uzelf'. Om het antwoord te vinden is vaak
een lange zoektocht nodig, die diep in het innerlijke wezen plaatsvindt.
Het lijkt erop dat niet enkel de jongeren, maar de hele mensheid momenteel
in een zware identiteitscrisis zitten. Velen zijn de verbinding met hun
essentie kwijt, zelfs de verbinding met hun lichaam wat bij sommigen blijkbaar niet langer
compleet en correct voelt. Maar welke identiteit je ook aanneemt en welk
gender je ook kiest, het is niet wie je écht bent, het is slechts
een rol die je opneemt en uitleeft, een verhaal en ervaring in de mind.
Elke identiteit betekent een begrenzing van de oneindige vrijheid die je
werkelijk bent. Wat je bent, is de aanwezigheid / bewustzijn
(Ik Ben) waar lichaam, ziel, ego, genderidentiteit en mind in
verschijnen en verdwijnen. Het gender thema hangt dus ook nauw samen met
een bijkomende vraag: wat is in feite een mens? En waarom zijn er 2
geslachten? Volgens theosofen en antroposofen was de mens ooit
ongeslachtelijk (het Hyperborea tijdvak) en later androgyn (het Lemurië
tijdvak) en nog later kwam de geslachtelijke voortplanting (Het Atlantis
tijdvak). In de toekomst wordt de mens opnieuw androgyn (althans volgens
Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofie).
Hier zijn
enkele boeiende vragen. Waarom zou een ziel kiezen om geboren te worden
met het gevoel in een verkeerd lichaam te zitten? En is dit verhaal dan
aangepraat of echt? Heeft de ziel een 'fout' gemaakt? Of heeft het te maken
met een reïncarnatie die anders verloopt dan voorzien? Bijvoorbeeld te
vroeg na het vorige leven waardoor de identificatie met het vorige (en
tegenovergestelde) geslacht te sterk is. Of kon men het juiste lichaam/ouders niet vinden vanwege abortus of onvruchtbaarheid bij de ouders of nog
iets anders waardoor men een nieuw ouderpaar/lichaam diende te zoeken. En moeten er echt lichaamsdelen verdwijnen en aanpassingen gebeuren om
innerlijke vrede en vreugde te vinden? Wat betekent het om jezelf niet te
aanvaarden zoals je bent?
Antroposofie en transgenders
De verdeling in 2 seksen tijdens het Lemurische tijdvak bracht een nieuwe
impuls voor de individualisering van de mens. De evolutie van het binaire systeem (man en vrouw), betoogt Steiner, maakt het de mens mogelijk individualiteit
te ontwikkelen. Filosofisch gezien is twee oneindig veel meer dan één.
Twee creëert dualiteit, en maakt de ervaring van zelf én ander mogelijk.
Op biologisch niveau maakt seksuele voortplanting bovendien oneindige
combinaties van individuen mogelijk, terwijl
aseksuele voortplanting tot klonen leidt. Die grote polariteit
tussen de twee menselijke geslachten draagt ook aanzienlijk bij tot de
ontwikkeling van zelfbewustzijn en individuele ervaring. Onze
individualiteit komt des te sterker naar voren door psychologische en
lichamelijke ontmoetingen met de andere pool.
Steiner
suggereert ook dat de mensheid nog verder zal evolueren qua geslacht
(sekse). De mensheidsevolutie is nog lang niet klaar. Volgens Steiner zal
de mens het geslacht in zichzelf 'overwinnen' en uiteindelijk evolueren
naar het niveau van Geestelijke Mens (Atman), die voorbij het
geslacht en het persoonlijke uitstijgt naar het zuiver menselijke. Die
evolutie speelt zich trouwens af over enorm lange tijdperken. De mens was
dus ooit aseksueel en hermafrodiet en wordt dat opnieuw, maar dan op een
hoger niveau. De tussenstap van 2 geslachten was en is nodig om de
individualisering en diversiteit een impuls te geven.
Steiner
legt uit dat het geslacht - en de evolutie daarvan in de geschiedenis van
de mens - onlosmakelijk verbonden is met de geestelijke vooruitgang van de
mens. Aanvankelijk tweeslachtig, hielp de ontwikkeling van het geslacht de
mens naar individualiteit, opdat hij zichzelf en de ander kon ervaren. In
de huidige tijd, waarin we afstappen van het binaire genderkader
(man/vrouw), gaan we naar een grotere individuele vrijheid en naar een
begrip van een niet-geslachtelijke, universele menselijke ervaring.
In de toekomst zal geslacht een betwistbaar punt worden, fysiek, sociaal
en spiritueel:
'menselijke wezens zullen datgene vinden wat de seksen overstijgt, dan
zal deze kwestie zijn opgelost', aldus Steiner 100 jaar geleden toen hij geconfronteerd werd met de
genderproblematiek uit zijn tijd (vrouwenstemrecht en gemengde scholen).
We merken in onze tijd dat ook de transhumanisten een evolutie richting
een aseksuele en androgyne mens (hermafrodiet) voorstaan. Maar dit gebeurt
op een geforceerde en onnatuurlijke manier alsof men de evolutie
kunstmatig wil versnellen en het spirituele aspect daarbij negeert (wat
een typische ingreep is van Ahriman, één van de
tegenkrachten).
Dit betekent evenwel dat men kinderen jonger dan 7 jaar
helemaal niet moet of mag confronteren met de genderthematiek. Het kind
vragen om zijn of haar genderidentiteit in vraag te stellen, te bespreken
of te analyseren, zorgt voor onnodige verwarring of zelfs angst. Steiner
stelt dat seksuele voorlichting, seksualiteit, en erotiek niet op de
lagere school moet worden besproken. Hij meent dat deze onderwerpen
'onder de oppervlakte van het bewuste leven liggen' en geen
onderwerp zijn voor de lagere klassen. Verder zegt hij:
'de slechtst mogelijke manier om met seksuele impulsen om te gaan is om
veel over deze dingen te praten, vooral met de kinderen zelf, en hen
allerlei theoretische ideeën in het hoofd te stoppen'. Wat opvoeders moeten doen, aldus Steiner, is een gevoel voor schoonheid
opwekken in het kind op jonge leeftijd. Hij schrijft:
'wanneer je kinderen ertoe brengt de schoonheid en de glorie van
zonsopgang en zonsondergang te voelen, gevoelig te zijn voor de
schoonheid van bloemen en voor de majesteit van donder en bliksem,
wanneer je, kortom, in hen de esthetische zin ontwikkelt, doe je veel
meer voor hen dan wanneer je hen de seksuele opvoeding zou geven die nu
gebruikelijk is geworden in de klassen, om kinderen op de vroegste
leeftijd seksuele voorlichting te geven en dit vaak tot in het absurde
door te voeren. Gevoel voor schoonheid, een esthetische benadering van
de wereld - dat zijn de dingen die de erotiek binnen de juiste grenzen
houden'. Dit schreef hij 100 jaar geleden al, toen er nog geen sprake was van
transseksuelen in de kleuterklas.
Hij stelt:
'het doel of het gewenste resultaat van een programma over het
onderwijs van de menselijke seksualiteit, gezien vanuit een spiritueel
perspectief, is te komen tot een begrip van de mens als een geheel mens.
Dit gaat veel verder dan alleen het omarmen van beide geslachten in
zichzelf tot het overwegen van het veel grotere vraagstuk van de mens
als microkosmos van de gehele macrokosmos'.
Steiner merkt op:
'het vermogen tot liefde, geboren tijdens de seksuele volwassenheid,
omvat alles binnen het hele kompas van de adolescent. De liefde tussen
de seksen is slechts één specifiek beperkt aspect van de liefde in de
wereld. Alleen door de menselijke liefde in dit licht te zien kan men
haar juist begrijpen, en dan begrijpt men ook haar taak in de wereld.
Lichamelijk wordt hij met de puberteit in staat zich voort te planten.
Geestelijk wordt hij in staat de mensheid als totaliteit te ervaren'.
Hoewel deze passage geslacht en seksualiteit wat door elkaar
haalt, blijft het algemene punt relevant. In Steiners tijd, met de
toen geldende opvatting van de menselijke ontwikkeling als geslachtsgebonden en
heteroseksueel, betekende het bereiken van de puberteit en het man of
vrouw worden een stap naar individualisering, een verhoogd bewustzijn van
het andere geslacht, en bijgevolg een groter bewustzijn van de mensheid
als geheel. Tegenwoordig zien we zowel gender als seksualiteit in een
breder spectrum, maar hetzelfde geldt: de adolescent stapt in zijn of haar
eigen genderidentiteit en seksualiteit en herkent met verhoogd bewustzijn
de genderidentiteit en seksualiteit van anderen. Hierdoor ontdekt hij of
zij waarheden over diversiteit en universaliteit binnen de menselijke
ervaring.
Hoewel het astrale lichaam en het ego lichaam (ik) niet
geslachtsgebonden zijn, suggereert Michaela Glöckler dat het functioneren
van het astrale lichaam aanzienlijk wordt beïnvloed door het geslacht. In
haar essay
'Sex and Destiny: Guideposts on the Path to Homosexuality and
Heterosexuality' biedt Glöckler een zeer grondige studie over de rol van het geslacht in
relatie tot het fysieke, etherische en astrale lichaam. Zij merkt op dat
op het fysieke niveau, de mannelijke lichamen een naar buiten gericht
gebaar hebben. Mannen hebben bijvoorbeeld een meer resonante stem, door
dikkere stembanden; ze hebben meer lichaamshaar dat naar buiten steekt;
hun voortplantingsdelen bevinden zich buiten het lichaam; sperma wordt
uitgescheiden. Omgekeerd hebben vrouwelijke lichamen een meer naar binnen
gericht gebaar: ze zijn over het algemeen ronder; de voortplantingsdelen
bevinden zich in het lichaam; de eicel blijft in het lichaam, en lost op
als hij niet tijdig wordt bevrucht. Deze naar buiten en naar binnen
gerichte gebaren nemen de tegenovergestelde vorm aan in het etherlichaam.
Dit is te zien in de levenskrachten, met name de denkkrachten. Om het
eenvoudig te zeggen: mannen zijn meer geneigd tot een naar binnen gericht
gebaar in hun denkkrachten. Mannen houden vaker hun gedachten voor
zichzelf en denken op een meer rustige en systematische manier. De
denkkrachten van vrouwen kunnen daarentegen flexibeler, spontaner,
reactiever en zelfs 'ejaculerend' zijn.
Glöckler maakt ook
verschillende belangrijke opmerkingen over het effect van het geslacht op
iemands astrale constitutie. Op astraal niveau wijzen een grotere
spierkracht en mobiliteit, meer lichaamsbeharing en diepere stemmen erop
dat het astrale lichaam bij mannen dieper in de fysiek-etherische
constitutie incarneert dan bij vrouwen. Dit betekent dat de verbinding van
het astrale lichaam van een vrouw met haar denken levendiger en
onafhankelijker van het lichaam is. Het gedachteleven van een man is
daarentegen minder astraal doordrongen en daardoor abstracter, waardoor de
emotionele reacties van mannen, hoewel misschien meer libidinaal
(qua geslachtsdrift, seksuele begeerte), minder verbaal zijn. Het is voor
mannen makkelijker zich innerlijk van hun problemen te distantiëren en
zich aan routinetaken te wijden. Vrouwen daarentegen kunnen het heel
moeilijk vinden om te stoppen met nadenken over emotionele kwesties. Tot zover Michaela Glöckler.
Het
beeld dat de antroposofie geeft, is er een waarin geslacht en gender op
een zeer geraffineerde manier werken en niet alleen het fysieke lichaam,
maar ook het etherische en het astrale lichaam beïnvloeden. Als we geslacht
zien als een complexe kracht die de vier lichamen van de mens verenigt en
in evenwicht houdt, beginnen we te begrijpen waarom transseksuelen zo'n
diep gevoel van dysforie ervaren, dat verder gaat dan het fysieke lichaam
en ook de levenskrachten en de zielskrachten beïnvloedt.
Bij een 'normale' incarnatie is er een complementariteit
(aanvulling) van geslacht tussen de ziel (astraal/etherlichaam) en het lichaam. Maar het is
wellicht mogelijk dat dit evenwicht op de een of andere manier anders is
bij een transgender, wat dan leidt tot diepgaande gevoelens van
ontevredenheid met het leven en in het bijzonder met genderrollen.
Bijvoorbeeld wanneer iemand geboren wordt (geïncarneerd is) met een
etherlichaam en een fysiek lichaam van hetzelfde geslacht.
Aangezien het quasi onmogelijk is om het geslacht van het etherlichaam te
veranderen, wordt de transseksuele persoon geen andere keuze gelaten dan
het fysieke lichaam te veranderen om het gevoel van genderevenwicht tussen
het fysieke en het etherlichaam te herstellen.
Steiner
beweert dat reïncarnatie niet mogelijk was totdat dualiteit op Aarde was
ingeburgerd. Met slechts één type mens was reïncarnatie minder zinvol, het was
niet mogelijk om naar de Aarde terug te keren en een andere ervaring op te
doen (qua geslacht en seksuele expressie). In de huidige fase der menselijke evolutie, incarneren we
afwisselend als man en vrouw, wat de mens in staat stelt te werken aan een
groter begrip van de menselijke ervaring in het algemeen en te streven
naar steeds grotere perfectie en waarheid.
Voor de geboorte
(incarnatie in een fysiek lichaam) beslissen we over de omstandigheden die
we tijdens het leven moeten overwinnen. Volgens Peter Selg (Unbornness)
worden voor de geboorte complexe en zelfs harde biografieën opgesteld,
inclusief talloze omstandigheden van ziekte, zodat
iets wezenlijks kan worden verdragen en overwonnen. Vanuit dit
gezichtspunt is het duidelijk dat incarneren in het fysiek-etherische lichaam van
een transgender persoon een waardevolle uitdaging voor zichzelf zou kunnen
zijn. De genderdysforie die transgenders ervaren, vereisen dat mensen
worstelen met hun fysieke, etherische en zielskrachten om intern evenwicht
te vinden. Bovendien is volgens Steiner het eigenlijke doel van gender het
begrijpen van het zelf, van de ander, en uiteindelijk van de universele
mens, die gender overstijgt. Transgender mensen zijn bijzonder goed
gepositioneerd om deze uitdaging aan te gaan, en de mensheid vooruit te
helpen op dit pad. Incarneren met een transgender ervaring vereist dat
iemand uitgebreid onderzoek doet naar zowel vrouwelijkheid als
mannelijkheid, en verder de sociale en culturele vooroordelen met
betrekking tot gender herkent, en pleit voor veranderingen die een grotere
individuele vrijheid mogelijk maken, ongeacht het geslacht en het
gender.
Tips voor opvoeders
Hoe kunnen leerkrachten omgaan met transgenders in de klas?
Ten eerste dienen we rekening te houden met Steiners bewering dat kinderen
geslachtloos zijn tot de tandenwisseling. Genderthematiek en seksuele
voorlichting kunnen pas na het zevende levensjaar (eventueel)
geïntroduceerd worden thuis en in de klas. Voor die tijd zorgt het alleen maar voor verwarring. Zowel bij de opvoeding door de
ouders, als in de klaslokalen, als in het gedrag tegenover de kinderen
dienen we ernaar streven geen onderscheid te maken tussen jongens- en
meisjeskinderen tot minstens zeven jaar. Tot die tijd kunnen beide
geslachten dezelfde vaardigheden leren: jongens kunnen leren breien en
weven, meisjes motoren bouwen en het land in kaart brengen.
Vervolgens mogen we niet vergeten om lichaam, ziel en geest op
te voeden. Met betrekking tot het lichaam dienen we de
kinderen gezondheid en hygiëne bij te brengen, met speciale aandacht voor
degenen die dysforie ervaren ten opzichte van hun fysieke lichaam. Omdat
tieners met genderdysforie zich niet verbonden of zelfs afgestoten kunnen
voelen door hun eigen lichaam, kunnen zij meer directe instructies nodig
hebben over goede lichamelijke verzorging en hygiëne. Daarnaast vormen
transgender jongeren een risicogroep als het gaat om zelfbeschadiging en
middelenmisbruik. Er is dus degelijke voorlichting nodig over de gevaren
van dit gedrag.
Wat de ziel betreft, kunnen we het kind en
de jongere onderdompelen in kunst- en natuurervaringen. Daarnaast
onderzoeken we het planten- en dierenrijk om veel belangrijke lessen te
leren over de natuurlijke veelzijdigheid van geslacht en voortplanting.
Dit dient met de grootst mogelijke eerbied te gebeuren. De seksuele
voorlichting bij pubers en adolescenten dient een gevoel van eigenwaarde,
vertrouwen, zekerheid, betrouwbaarheid, empathie voor anderen en vrijheid
van angst te cultiveren. Dezelfde doelen gelden zeker wanneer we
kijken naar de gezonde zielsontwikkeling van de transgender leerling.
Volgens de antroposofische pedagogie vindt de ontwikkeling van de ziel het
meest effectief plaats door een regelmatige en gedisciplineerde
beoefening van de kunsten. Allerlei kunstzinnige activiteiten - van
schilderen en beeldhouwen tot drama en paardrijden - zijn absoluut de
juiste instrumenten om een standvastige ziel te vormen.
Tenslotte kunnen
we ernaar streven de geest op te voeden, door altijd te
werken vanuit het geheel en de heelheid te vinden die voortkomt uit
oneindige variatie. Dit aspect is wellicht het meest relevant als het gaat
om de behoeften van de transgenders, gezien zij vaak worstelen om zich
heel en volledig te voelen. Het gevoel onvolledig of misvormd te zijn is het centrale
probleem van genderdysforie. Een beeld geven van de mensheid als een groot
geheel, waarbinnen we allemaal een klein deel van de volledige menselijke
ervaring vertegenwoordigen, kan van grote betekenis zijn voor de
transgender. Een sterk intern beeld van heelheid - de heelheid en
eenheid van een mensheid die grenzeloze variaties binnen de individuele
ervaring omvat - is precies het helende beeld dat jongeren zouden
moeten meekrijgen.
Tot slot
Wat is een mens? Wat betekent het om mens te zijn? Wat is het verbindende element in de mensheid wat uitstijgt boven biologische soort, identiteit, lichamelijkheid, gender, persoon of ego? Wat zit er onder al deze opmaak en attributen? Wellicht komen we dan uit op dingen als creativiteit, scheppingskracht, kunst, wijsheid, mededogen, liefde, humor, muziek, vrije wil,... de dingen die ons (kunnen) verbinden. En we kunnen kiezen om te focussen op wat ons als mensheid verbindt, in plaats van ons te richten op wat ons uit elkaar drijft. Teilhard de Chardin zei ooit dat wij in feite spirituele wezens zijn die een tijdelijke menselijke ervaring beleven. En tijdens deze ervaring veranderen we samen het collectieve veld door te werken met de geosfeer (materie), de biosfeer (leven) en de technosfeer (digitale wereld) om te komen tot de noösfeer (het planetaire bewustzijn). Dit bewustzijn omvat iedereen en sluit niemand uit op basis ras, religie, politiek, gender of overtuiging. De mensheid is op een lange weg, de evolutie is nog lang niet ten einde. We zijn amper uit de kinderschoenen, en de grote uitdagingen van deze tijd (technocratie, transhumanisme, genderdysforie, klimaathysterie,...) helpen de mens groeien naar geestelijke volwassenheid en universele waarheid.
° Gender verwarring 1: Drie aspecten
° Gender verwarring 2: Agenda
° Gender verwarring 3: Metafysica
They are one. They are the universe.
Shiva isn’t masculine. Shakti isn’t feminine.
At the core of their mutual penetration the supreme consciousness opens.
(Daniel Odier)
Geen opmerkingen
Een reactie posten