12/12/2023

Het stervensproces (antroposofie)

Geboren worden is afscheid nemen van een geestelijk bestaan.
Sterven is geboren worden tot een geestelijk bestaan.

De dood is niet het einde, dat werd duidelijk uit het vorige bericht: leven na de dood. Maar wat gebeurt er precies tijdens en na het sterven? Daar is heel wat informatie over beschikbaar, zowel over het fysieke proces (het afleggen van het lichaam) als over de spirituele kant (de overgang naar de geestelijke wereld). Is het interessant of noodzakelijk om daar iets over te weten? Toch wel, men kan het vergelijken met iemand die een reis plant naar een onbekende streek of stad. De reiziger bereidt zich voor en zal vooraf allerlei nuttige informatie inwinnen om de reis goed te kunnen organiseren. Net zo kan men zich al tijdens het leven voorbereiden op de dood en het hiernamaals. Bovendien is het leven als geestelijk wezen totaal anders dan de ervaring van een aards leven in een fysiek lichaam, er is een  flinke aanpassing vereist aan de nieuwe omstandigheden. Hoe beter men is voorbereid, hoe makkelijker de transitie zal verlopen.

Sterven kan een langdurig proces zijn voor wie niet getroffen wordt door een plotse dood (ongeval, hartaanval, moord of zelfmoord). De uiterlijke, lichamelijke kenmerken van dit proces zijn goed bekend, maar de spirituele kant veel minder. Hier zijn bijvoorbeeld enkele fysieke kenmerken voor wie sterft aan een ziekte of van ouderdom en zich in de laatste dagen bevindt. Het lichaam en haar organen vallen stap voor stap uit omdat de levensenergie (ziel + geest) zich terugtrekt.

°°° Verlies van eetlust (vanaf zo'n 10 dagen voor het sterven). De stervende dwingen of aanmoedigen om toch te eten is geen goed idee gezien de energie om het voedsel te verteren ontbreekt en eten/drinken pijnlijk kan zijn.
°°° Grote vermoeidheid, en steeds meer slapen.
°°° Algemene zwakte en verlies van energie.
°°° Desoriëntatie, agitatie en verwarring (omdat de organen minder zuurstof krijgen, waaronder de hersenen). Kan ook te wijten zijn aan palliatieve medicatie (morfine en andere).
°°° De ademhaling wordt zwaarder en onregelmatig (soms met lange pauzes). Vaak is er ook een doodsrochel (omdat er vocht in de longen komt en slikken moeilijk wordt waardoor vocht in de keel blijft hangen). Extra zuurstof toedienen is zinloos gezien de longen gebrekkig functioneren. Naarmate de dood nadert, vertraagt de ademhaling steeds meer en stopt uiteindelijk met een laatste adem.
°°° De hartslag vertraagt.
°°° Er is gewichtsverlies en de huid wordt dunner.
°°° Het praten en het sociaal contact verminderen en vallen weg, er is soms nog een laatste helder moment.
°°° De bloeddruk wordt lager. De urine en stoelgang veranderen (nieren en darmen stoppen met werken). Er is ook incontinentie omdat de breinsignalen stoppen die de ontlasting regelen.
°°° Voeten en enkels zwellen op (omdat de nieren de vochthuishouding niet langer verzorgen).
°°° Tenen en vingers worden koud (de bloedcirculatie vertraagt).
°°° Er verschijnen donkere rode en bruine vlekken op het lichaam, omdat het bloed zich terugtrekt uit de niet-vitale delen en organen. Daardoor koelt het lichaam af, een extra deken is nodig om de stervende warm te houden. De vlekken zijn een teken dat de dood binnen enkele dagen of uren zal plaatsvinden.
°°° Enkele uren voor de dood verliest men het bewustzijn, er is een zekere kalmte te merken.
°°° Hallucinaties en visioenen kunnen optreden (ook sterfbed visitaties, zie dit bericht).
°°° Het hart stopt, en enkele minuten later stopt ook het brein.
°°° De huid is bleek en wasachtig, de oogleden soms half open, de pupillen zijn gefixeerd en de mond kan openvallen.
°°° De lichamelijke dood is ingetreden, maar het levenslichaam en het astraal lichaam (de ziel) zijn nog steeds bezig met het stervensproces. Het lichaam wordt nu best gedurende 3 dagen opgebaard en met rust gelaten zodat de ziel (de fijnstoffelijke wezensdelen) de tijd krijgt om volledig te excarneren.
°°° Elk stervensproces is uniek, en ook elk leven na de dood is uniek, net als het leven op Aarde voor iedereen anders en uniek is.
°°° Het verschil tussen crematie of begraving zit in de snelheid der ontbinding en de gebruikte elementen. Crematie is ontbinding door vuur en lucht en duurt 2 uur, begraven is ontbinding door aarde en water en kan tot 10 jaar duren, voor de beenderen zelfs 100 jaar afhankelijk van de grondsoort.

Soul trap

Er zijn enkele belangrijke spirituele invalshoeken om de verschillende etappes tijdens het stervensproces te beschrijven. Bekend is uiteraard de visie van de boeddhisten (het Tibetaanse dodenboek) die een uitgebreide kennis bezitten over de stadia tijdens het sterven en de reis door de bardo's. Sogyal Rinpoche schreef een basiswerk waarin de bardo's beschreven staan (Het Tibetaanse boek van leven en sterven). Die bardo's zijn trouwens eerder 'bewustzijnsstaten' en overgangsfases dan werkelijke gebieden. Vergelijkbaar met 'beeld- en klankprojecties' uit de diepste psyche van de mens, die vrijkomen na de dood omdat lichaam en mind (tijd en ruimte) dan 'uiteenvallen'. Ook de Egyptenaren waren goed bekend met de verschillende fases van het stervensproces (het Egyptische dodenboek). Maar in dit bericht volgt een samenvatting uit de esoterische en hermetisch-gnostische tradities die heden ten dage bekend staan als Antroposofie, Theosofie en de Rozenkruisers bewegingen. Dit stemt voor een groot deel overeen met de oorspronkelijke christelijk-mystieke visie op het leven na de dood. Deze visie gaat er van uit dat de Aarde een leerschool is, dat de mens een ontwikkelingsweg gaat en dat diverse geestelijke wezens de mensheid positief bijstaan in haar evolutie. Dit in tegenstelling tot de soul trap theorie die stelt dat de Aarde een gevangenismatrix is die dient om loosh energie te oogsten (zie vorige berichten: Soul Trap en Yaldabaoth). In feite kan men de wederbelichaming (de al dan niet 'verplichte' of automatische terugkeer naar de fysieke Aarde), op verschillende manieren uitleggen.

°°° Volgens de Vedische teksten (zoals de Bhagavad Gita) reïncarneert de ziel telkens in nieuwe lichamen door begeerte, verlangen en gehechtheid en onder invloed van de wetten van karma (handelingen die gevolgen hebben, actie/reactie). Het deel wat incarneert op Aarde is niet het Atman (Geestmens), maar het sukshma sharira (astraal lichaam) of Jivatman. Ontsnappen aan het wiel van Samsara (wedergeboorte), en dus de 'soul trap' ontwijken, vergt een langdurig proces van meditatie plus een juiste en strikte levenswijze, zolang tot verlichting (nirvana) en bevrijding (moksha) zijn bereikt. Eenmaal in dit stadium kan men zelf beslissen om al dan niet te incarneren in één van de vele werelden. Het hindoeïsme gaat dus uit van een reïncarnerende 'ziel'. In tegenstelling tot het boeddhisme waar men uitgaat van ‘niet-zelf’ (Anatta). Er is geen kern, geen ziel, geen individueel zelf wat telkens opnieuw geboren kan worden. Er is enkel een samenstelling van grofweg lichaam, gevoelens, gedachten, intenties en bewustzijn (de zogenaamde 5 khandhas) die uiteenvallen en onder invloed van karma een nieuw bestaan genereren. Daarom spreekt men binnen het boeddhisme eerder van wedergeboorte in plaats van reïncarnatie.

°°° Volgens de Antroposofie is reïncarnatie een universeel principe en volgt de (geestelijke) mens een ontwikkelingspad. Het Ik (Zelf) van de mens 'creëert' (in samenwerking met de Hiërarchieën) periodiek een nieuwe ziel en een nieuw lichaam om zo in de stoffelijke wereld ervaringen op te doen die het onsterfelijke Ik 'vervolmaken'. Bij elke nieuwe incarnatie drukt het Ik de ervaringen uit vorige levens uit in ziel en lichaam van de nieuwe incarnatie met de bedoeling het totale menselijke wezen verder te ontwikkelen. De mens gebruikt de wetten van karma als een instrument voor zijn vervolmaking. Reïncarnatie en karma zijn dus middelen om als geestelijk wezen te leren, te groeien en om bepaalde missies en opdrachten te vervullen. Zo heeft iedereen specifieke doelen, bestemmingen en taken tijdens het leven. Deze opdrachten en uitdagingen zijn bij elke reïncarnatie anders, afhankelijk van de ervaringen en lessen die de ziel heeft opgedaan in vorige levens. Ieder leven is als een nieuwe stap op een lang spiritueel evolutiepad en een gelegenheid om zich te ontwikkelen en te groeien. Karma en reïncarnatie dienen niet om te straffen, te belonen of gevangen te houden maar om de geestelijke mens te laten evolueren, om bepaalde lessen te leren en om missies te vervullen. Reïncarnatie gaat niet 'eeuwig' door, op een bepaald moment eindigt de huidige aardse 3D vorm van het menselijke ontwikkelingspad. De ziel heeft dan de aardse lessen geleerd en haar missies vervuld en kan verdergaan naar een hogere spirituele dimensie. Reïncarnatie (en de soul trap) 'vermijden' (mocht dit überhaupt mogelijk zijn), is bij deze visie eigenlijk geen optie, want men ontneemt zich daardoor de mogelijkheden om typische 3D groei- en leerervaringen op te doen, waardoor het Ik stagneert en 'achterblijft'.

°°° Een theorie die al een tijdje opgang maakt, is de corrupte soul trap visie. De Aarde zou dan een soort virtueel/organische simulatie zijn die gehackt werd en wordt door parasitaire wezens die de wereld als een energetische voedselboerderij managen, een piramide van misplaatste macht en misleiding die draait op propaganda, angst en geweld. Het 'voedsel' wat de entiteiten gebruiken, bestaat uit energie, gedachten, emoties, geld, tijd, werkkracht,... kortom de creatieve zielekracht van de mens. De reïncarnatie technologie dient dan om de zielen hier vast te houden in onwetendheid en hen uit te buiten. Enkel een soevereine en volledig wakkere mens kan ontsnappen uit zulk een gevallen wereld. Dit is het verhaal van de Archonten en Yaldabaoth. Er zijn vele variaties op deze theorie. 

°°° Nog een andere theorie beweert dat de Ene Schepper andere Scheppers met een vrije wil creëerde (de mensheid) als een expressie van Zichzelf en dat 'we' toen besloten (uit een soort verveling) om een uiterst moeilijk en uitdagend spel te creëren en te spelen (Lila, het goddelijke spel). Een 'wat als' spel. Wat als we vergeten wie we zijn? Wat als we onze oorsprong en ware natuur niet herinneren? Wat als we het standpunt zouden willen ervaren van fundamenteel afgescheiden en alleen te zijn? Wat als we zouden willen ervaren om niet-liefde te zijn, om niet-god te zijn. We gebruikten toen de collectieve scheppingskracht om een illusoire droomrealiteit te genereren (Maya) om zo dit 'avontuur' en deze droom van onwetendheid te beleven. Maar we raakten steeds dieper verstrikt en gevangen in de illusie en vinden de uitweg niet meer. Ook op deze theorie zijn tal van variaties. Dolores Cannon (en de new age wereld) spreken bijvoorbeeld over 'vrijwilligers'. Op een bepaald moment werd duidelijk dat planeet Aarde en mensheid een rampzalige toekomst tegemoet gingen en dat de aardse zielen hier vastzaten in nooit eindigende cycli van onwetendheid en hergeboorte. Er kwam toen een galactische oproep om de planeet te redden en de mens bij staan in het 'ascensieproces'. Velen gaven gehoor aan de vraag tot hulp en verschillende golven van vrijwilligers incarneerden op Aarde. Zie ook de Alan Watts video boven dit hoofdstuk.


Hemelse Hiërarchieën

Rudolf Steiner heeft boeken vol geschreven en vele voordrachten gegeven over de geestelijke werelden. Hij wijst er telkens op hoe moeilijk het is om zaken van de geest in aardse taal uit te leggen. De juiste woorden en begrippen ontbreken om het geestelijke te beschrijven. In plaats van geestelijke 'wereld', 'dimensie' of 'dichtheid' is het bijvoorbeeld accurater om te spreken over een bepaalde 'geestestoestand'. Hou er dus rekening mee dat de beschrijving van het stervensproces hieronder eerder een grove benadering is en geen accurate weergave van de realiteit.

De dood is als een poort, een overgang naar een 'nieuwe' bewustzijnstoestand. Het lichaam wordt 'afgelegd' en ziel + geest ervaren nu een andere staat van bestaan, waarbij de mens een intermediaire fase doorloopt tussen dood en nieuwe geboorte. Bij de dood komt de mens in een toestand (omgeving) waarbij hij niet langer de vaste objecten van de fysieke wereld waarneemt. In plaats van voorwerpen, stenen, planten, dieren, sterren, enz... waar te nemen, wordt hij zich bewust van spirituele wezens. Zelfs zijn eigen gedachten manifesteren zich als 'wezens'. Tijd en ruimte bestaan niet. Op Aarde is men 'begrensd' door de huid en ervaart men zichzelf als fysiek gescheiden van de 'buitenwereld'. Maar in de spirituele wereld is er eerder sprake van een vermenging en een wederzijdse doordringing. Relaties zijn een kwestie van bewustzijn. En hoe groter de inspanning om kennis van spirituele werkelijkheden te verkrijgen terwijl men nog op Aarde is, hoe groter het bewustzijn tussen dood en wedergeboorte zal zijn.

Volgens boeddhisten zullen de meeste mensen de dood ervaren als een wegzinken in een toestand van vergetelheid aan het eind van het stervensproces (vergelijkbaar met de diepe droomloze slaap). Enkel wie voldoende geschoold en getraind is, kan bewust blijven gedurende de intensieve reis doorheen de vier bardo's na de dood (de overgangsfases) of de zes bardo's (indien je ook de geboorte en hergeboorte meerekent). En wie erin slaagt tijdens de verschillende bardo fases zijn ware natuur te herkennen en te realiseren (de Grond-Luminescentie) wordt bevrijd van het wiel van Samsara (wedergeboorte). Dit vraagt veel spirituele oefening, voorbereiding en meditatie tijdens het leven. Voor vrijwel iedereen volgt (bijna automatisch) een nieuwe geboorte (incarnatie) vanwege de gehechtheid aan een fysiek bestaan, het verlangen naar zintuigelijke ervaringen, de gewoontepatronen die ontkiemen en de onwetendheid. Althans volgens de boeddhisten, maar in dit bericht gaat het dus over de Antroposofische visie. En Rudolf Steiner schreef wellicht het meest uitgebreide en gedetailleerde overzicht over de occulte gebeurtenissen tijdens dood en nieuwe geboorte. In dit bericht volgt slechts een heel rudimentair en minimaal verslag.

De theologie spreekt over het bestaan van hemel en hel, wat het concept van regio's oproept. De ene is een plaats van eeuwige gelukzaligheid en de andere van eeuwige kwelling. Zo dramatisch en vastomlijnd is het niet, maar toch hebben deze ideeën enige rechtvaardiging. Er zijn inderdaad bepaalde 'regio's' waar de gestorven mens 'doorheen gaat', en waarvan sommige aangenaam en andere onaangenaam kunnen zijn. Deze regio's of sferen liggen niet ruimtelijk naast elkaar, maar overlappen elkaar in geestelijke zin. Het zijn spirituele omgevingen, het zijn de 'huizen' van de geestelijke wezens uit de Hiërarchieën. Johannes 14: 'In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen'. De Hiërarchieën zijn de hemelse wezens die de schepping en het evolutiepad van de mens begeleiden, zie dit bericht voor een overzicht.

Rudolf Steiner en andere onderzoekers beweren dat de mens na de dood (en ook tijdens het leven) begeleid wordt door verder geëvolueerde spirituele wezens, bekend als de Hiërarchieën (of de 9 Engelenscharen). De eerste drie Hiërarchieën (Serafijnen, Cherubijnen en Tronen), zijn niet direct betrokken bij het stervensproces en de louteringsfase na de dood. Maar de volgende drie Hiërarchieën (Kyriotetes, Dynameis en Excousiai), spelen wel degelijk een belangrijke rol. De Kyriotetes (Heerschappijen) zijn verantwoordelijk voor het beheer van de kosmische ordening en de schepping van het universum. Na de dood helpen ze de ziel om haar plaats in de kosmos te vinden en om zich voor te bereiden op haar volgende incarnatie. De Dynameis (Krachten) werken aan het tot stand brengen van de kosmische wetten die de menselijke evolutie leiden. Na de dood helpen ze de ziel om de lessen van haar leven te begrijpen en om haar bewustzijn te verhogen. De Excousiai (Elohim of Machten) zijn verantwoordelijk voor het bepalen van het individuele karma van elke mens. Na de dood helpen ze bij de 'beoordeling' van de goede en slechte daden van de mens en bepalen de consequenties voor de volgende incarnatie. De Archai (Oerkrachten) zijn verantwoordelijk voor het leiden van de geschiedenis van de mensheid. Na de dood helpen ze de ziel om haar plaats in de stroom van de menselijke evolutie te begrijpen. Verder zijn er nog de Archangeloi (Aartsengelen) en Angeloi (Engelen) als persoonlijke begeleiders van de mens.

De ervaring tussen dood en wedergeboorte is een 'reis' van de menselijke geest door de planetaire sferen naar het rijk van de vaste sterren en weer terug. Op het uitgaande pad en doorheen de planetaire sferen ervaart de gestorven mens de gebeurtenissen van het pas afgelopen leven, dus alles wat hij of zij op Aarde heeft gedaan. Dit herbeleven van de gebeurtenissen zijn als herinneringen die tot echte gevoelservaringen worden en men voelt ook wat men anderen heeft aangedaan (zowel de vreugde als het verdriet). Men velt zelf een 'oordeel' over de daden van het afgelopen leven, dit vraagt ook de kracht om zichzelf te vergeven voor begane 'fouten'. Men leert of begrijpt hoe de daden kunnen 'gecompenseerd' worden bij een volgende incarnatie (karma). In dit stadium kan niets worden 'rechtgezet', enkel op Aarde kunnen zaken gecompenseerd worden. De geest verkrijgt kennis en inzicht die dan een leidraad worden voor een nieuwe incarnatie. Op de reis doorheen de sferen, schrijft de geest als het ware een spiritueel verslag.

Er zijn ontmoetingen met diegenen waar de mens op Aarde mee verbonden was. Ook zijn er, zoals gezegd, hemelse wezens die behulpzaam zijn. De geest bereikt dan de hoogste sfeer en keert weer terug naar de Aarde. Onderweg verzamelt de geest wat bij hem hoort, de resultaten van zijn vroegere daden. Deze worden dan verweven in het patroon van het toekomstige leven, zodat er mogelijkheden, ontmoetingen, situaties en kansen ontstaan om 'fouten' uit het verleden (vorige levens) goed te maken, om karmische beloningen te ontvangen en om de aardse leerschool verder te zetten. Hogere wezens helpen bij het omzetten van wat op Aarde werd geleerd in de bekwaamheden voor de volgende incarnatie. Met hun hulp bouwt de mensengeest het prototype van een lichaam dat overeenkomt met zijn aard, behoeften en toekomstige biografie. Onder leiding van de Hiërarchieën wordt dan de juiste geboortetijd gekozen, de juiste plaats en de juiste ouders. Dit wordt allemaal geregeld vanuit de spirituele wereld. De mensengeest wordt betrokken bij deze voorbereiding, maar is niet onafhankelijk actief zoals op Aarde, het is meer een samenwerking (afhankelijk van zijn bewustzijnsniveau).

De wezensdelen van de mens (fragment uit het bericht Tijdlijnen)

Inzicht in de samenstelling van de mens is noodzakelijk om het stervensproces beter te kunnen begrijpen. In de Antroposofie worden verschillende mensbeelden gebruikt naargelang de context. Dit is essentiële kennis die iedereen zou moeten kennen. Onder meer door het verloren gaan van deze occulte kennis is de mensheid op drift geraakt. Er is ook veel verwarring rond de terminologie die vaak verkeerd wordt gebruikt. Zo worden ziel en geest soms omgewisseld. In essentie is het als volgt (alles wat geboren wordt, is sterfelijk): het lichaam is vergankelijk en tijdelijk, ook de ziel is vergankelijk en tijdelijk maar haar verworvenheden en levenservaringen worden omgezet, geaccumuleerd en verder gedragen door de geest (Spirit). De geest (het Zelf) is het enige aspect wat blijvend is.   

°°° Het drieledig mensbeeld omvat lichaam, ziel en geest. Het fysieke lichaam is het materiële, vergankelijke stoflichaam. De geest is de eeuwige en onaantastbare kern wat blijft voortbestaan na de dood en er al was voor de geboorte. De geest ontwikkelt zich via reïncarnatie doorheen vele levens. De ziel is de verbinding tussen lichaam en geest waar de geestelijke wereld en de fysieke wereld elkaar ontmoeten. Via de ziel kan de geestelijke kern zich uitdrukken in de materiële wereld.

°°° Het vierledig mensbeeld is meer bruikbaar in relatie tot geneeskunde en biologie en beschrijft het fysieke lichaam, het levenslichaam, het astrale lichaam en de ik-organisatie.
Het fysieke lichaam (element aarde) is het minerale, stoffelijke, aardse lichaam, in de Indische spirituele literatuur annamaya kosha (voedselomhulsel) genoemd. De vier natuurrijken op Aarde (mineraal, plant, dier en mens) hebben allemaal een fysiek lichaam.
Het levenslichaam of etherlichaam (element water) doorweeft het fysieke lichaam met leven en vitaliteit en zorgt voor de levensprocessen. Zonder dit subtiele levenslichaam zou het fysieke lichaam enkel dode mineralen en materie zijn. Zodra het levenslichaam het fysieke lichaam verlaat (bij de dood), degenereert het fysieke lichaam en keert terug tot stof. In Indië heet dit pranamaya kosha (vitale lichaam). Drie natuurrijken op Aarde (plant, dier en mens) hebben een levenslichaam.
Het astrale lichaam (element lucht) is het gebied van de ziel, van de emoties, driften, begeerten, gevoelens en van gewaarwordingen. Het maakt dat we de wereld kunnen waarnemen en beleven. In India gekend als sukshma sharira of ook wel kama rupa (begeertelichaam). Twee natuurrijken op Aarde (dier en mens) hebben een astraal lichaam.
Het ik of lager zelf (element vuur) is het zelfbewuste en mentale veld wat de eigen individualiteit, de geestelijke kern van de mens weerspiegelt. Het stelt de mens in staat om zelfbewust en door zelfreflectie en zelfkennis zijn leven vorm te geven en overdachte keuzes te maken. Door het ik krijgt de mens een unieke persoonlijkheid, geheugen, herinneringen. Het ik bestaat uit 3 aspecten (zie verder) die in Indië volgende namen hebben: manomaya kosha (denkomhulsel), vijnanamaya kosha (intellect omhulsel) en aham vritti (ego).

°°° Een verdere onderverdeling en detaillering levert het negendelig mensbeeld op verdeeld als drie groepen van drie energielichamen.

1. De fysieke wereld bestaat uit enerzijds de minerale wereld (fysieke lichamen) en daarnaast de levenswereld (de levensprocessen). Daarin werken drie lichamen: het fysieke lichaam (materie en vorm), het levenslichaam (dat de fysieke stoffen tot leven wekt en ze via groei in een bepaalde vorm houdt) en het gewaarwordingslichaam (dat de drager is van de specifieke, uiterlijke, persoonlijke geaardheid die door overerving via de ouders op de nakomelingen wordt overgedragen). De fysieke wereld is onderhevig aan de wet van geboorte en dood.

2. De zielenwereld is waar de ziel leeft en is de werkplaats van de geest waarin gevoelens, hartstochten, driften en neigingen opflakkeren. Daarin onderscheiden we drie subtiele lichamen: de gewaarwordingsziel (ik neem waar, ik wordt gewaar, ik ervaar), de verstandsziel (ik denk na over mijn gewaarwordingen) en de bewustzijnsziel (ik ben bewust van het goede en het ware zonder vooroordeel noch persoonlijke gevoelens). Het ik is de kern van de ziel (ik ben zelfbewust en gebruik de omhulsels lichaam en ziel en leer ze te beheersen en om te vormen tot hogere wezensdelen). De gewaarwordingsziel en het gewaarwordingslichaam vormen samen het astraal lichaam uit vorige onderverdeling. De ziel is onderhevig aan de wet van karma (het zelfgeschapen lot waarin iedere daad verbonden wordt met een overeenkomstig gevolg).

3. De geestelijke wereld is de oorspronkelijke wereld van het ware en het goede. Wanneer het ik er in slaagt de lagere wezensdelen om te vormen tot hogere dan worden drie hogere lichamen ontwikkeld. Met name: het Geestzelf (de geest die als ik leeft en één wordt met het eeuwige ware en goede), de Levensgeest (verworven vaardigheden, vermogens, aanleg en vruchten van vorige levens die blijvend zijn geworden) en de Geestmens (het eeuwige, soevereine, goddelijke wezen). Het omgevormde astraal lichaam wordt het Geestzelf (of Hoger Zelf of Manas in Indië). Het omgevormde levenslichaam wordt de Levensgeest (Buddhi). Het omgevormde fysieke lichaam wordt de Geestmens (Atman). De geest is onderhevig aan de wet van wederbelichaming.

Samenvatting van de viervoudige samenstelling van de mens (om het stervensproces te begrijpen).

°1° Fysiek lichaam

Het stoffelijke lichaam bestaande uit (dode) scheikundige elementen, vetten, eiwitten, mineralen en water. Het is zintuiglijk waarneembaar.

°2° Levenslichaam of etherlichaam
Een 'vormend' krachten-lichaam dat de soort (plant, dier of mens) vormt of opbouwt. Zorgt voor het ontstaan, de vorm en het onderhoud van het fysieke lichaam en is tevens de zetel van het geheugen. Het behoort tot de etherwereld en is enkel buitenzintuiglijk waarneembaar als deel van de menselijke aura.

Fysiek lichaam en levenslichaam zijn iets uiterlijks, er zijn geen gewaarwordingen (driften, instincten, begeerten) in te vinden, enkel fysieke processen en de erbij horende levensprocessen. Na de dood lost het stoffelijk lichaam op in de wereld der mineralen (de eerste dood). Ongeveer drie dagen na het sterven wordt het levenslichaam opgenomen in de etherwereld (de tweede dood).

°3° Astraal lichaam of ziel
Wordt ook het gewaarwordingslichaam genoemd, het is de wereld van gevoelens, emoties, waarnemingen, driften, begeerten, aantrekking/afstoting, lust/onlust, sympathie/antipathie... Het zorgt voor het ervaren van een binnenwereld. Het astraal lichaam doordringt en verandert het levenslichaam en het fysiek lichaam en is enkel buitenzintuiglijk waarneembaar als deel van de menselijke aura. Na de doortocht door het kamaloka (zie verder) wordt een deel van het astraal lichaam afgelegd (de derde dood) en een extract wordt meegenomen op de verdere reis. Het astraal lichaam of ziel vormt de verbinding tussen lichaam en geest (Ik). De ziel bevat dus 2 ervaringsgedeelten, één deel is lichamelijk/zintuigelijk georiënteerd en een ander deel geestelijk (inspiratie tot juiste gedachten/acties). Het ene lichamelijke deel is gebonden aan de persoonlijke voorkeuren (wensen, verlangens, hartstochten, vooroordelen, angsten, illusies,...) en kan het hogere geestelijke rijk niet binnengaan omdat dit rijk enkel waarheid, schoonheid, goedheid, liefde en kracht bevat. Vandaar dat er na de dood een louteringsperiode volgt om de 'lagere driften en patronen' uit te zuiveren. Het andere deel bevat al het goede, mooie en waardevolle waarmee de ziel zich tijdens het aardse leven heeft verbonden. Dit deel vloeit samen met het geestelijk wezen (Ik) waardoor dit Zelf 'groeit' en rijker wordt na iedere incarnatie.   

°4° Ik of Zelf
De Ik-organisatie (het lager en hoger zelf) is het zelfbewuste veld. Het is de individualiteit, de geestelijke kern van de mens. Het stelt de mens in staat om door zelfreflectie en zelfkennis zijn eigen leven vorm en richting te geven en weloverwogen keuzes en plannen te maken. Het is het gebied van denken, voelen en willen; van spreken, bewustzijn en moraliteit; van creativiteit en zingeving.

Overzicht van de verschillende bewustzijnstoestanden

° Waaktoestand: de vier wezensdelen doordringen elkaar volledig.
° Droomloze slaap: astraal lichaam en Ik zijn tijdelijk gescheiden van fysiek lichaam en levenslichaam.
° Droomslaap: fysiek lichaam en levenslichaam worden slechts gedeeltelijk doordrongen van astraal lichaam en Ik.
° Dood: er is een volledige scheiding tussen het fysiek lichaam en de drie andere delen. Tijdens het stervensproces blijft het levenslichaam maximaal nog 3 dagen verbonden met het astraal lichaam en het Ik. Gedurende die tijd is er een inprenting van het voorbije levenspanorama in de wereldether. Dit wordt door de gestorvene waargenomen (de eerste terugblik). Na 3 dagen volgt de definitieve scheiding tussen fysiek lichaam en de andere drie.
° BDE (bijna-dood ervaring): een gedeeltelijke scheiding tussen fysiek lichaam en de andere delen.

Bekijk een grotere versie van dit schema

De stadia van het stervensproces

Er zijn 5 grote stadia te onderscheiden: het afleggen van het fysieke lichaam (eerste dood), het oplossen van het levenslichaam (tweede dood), het louteren van het astrale lichaam (derde dood), het verblijf in de geestelijke wereld/toestand (Devachan) en de terugkeer naar een nieuwe fysieke geboorte (reïncarnatie). Niemand sterft alleen. In alle gevallen komen reeds overleden geliefden en familie en geestelijke wezens de stervende opwachten en ophalen. De eerste indruk na de dood is meestal een gevoel van vreugde en verwondering, want men beseft dat de dood niet het einde is. Soms is er ook verwarring omdat men niet dadelijk beseft dat men 'dood' is. Bij de dood verlaten het levenslichaam, het astraal lichaam en het Ik (de geest) samen het fysieke lichaam. Vaak via de fontanel (kruinchacra) bovenaan het hoofd. Soms is dit loslaten te zien als een lichtflits, een energiewolk of een trilling in de hartstreek. De stervende krijgt het gevoel dat het fysieke lichaam, de Aarde en zijn geliefden langzaam wegglijden van hem. Alsof hij stilstaat en de Aarde verder gaat. De achterblijvenden hebben het gevoel dat de stervende hen achterlaat. De gestorvene ziet zijn dode lichaam nu van buitenaf en het besef dat hij nog steeds bestaat, brengt hem vreugde en verwondering. Het inzicht ontstaat dat de geest sterker is dan materie. Een tweede vreugdevol moment komt wanneer de gestorvene zijn overleden familie en geliefden herkent die hem verwelkomen. Ook stralende lichtwezens komen de gestorvene tegemoet om te helpen. Het voelt als een thuiskomen.

De fysiek/etherische wereld (de wereld van het lichaam)

Tijdens de slaap blijven fysiek lichaam en levenslichaam verbonden terwijl ziel en geest (astraal lichaam + Ik) het lichaam verlaten. Maar bij de dood maakt ook het levenslichaam zich los en wordt het fysieke lichaam onbewoonbaar (het zilveren koord breekt). Tijdens de dood komen de levenskrachten (het levenslichaam) vrij waardoor het fysieke lichaam 'sterft' en vergaat. Tot enkele dagen na de dood bewoont de mens nog steeds zijn levenslichaam en is daardoor in staat om terug te kijken op het hele verloop van het voorbije aardse leven (dat in het levenslichaam opgeslagen zit). Het levenslichaam begint dan uit te dijen waarbij het 'ongeraffineerde' gedeelte na een tijdje oplost in de kosmische ether. Het verfijnde of getransformeerde levenslichaam (de levensgeest), neemt de mens als extract mee naar de geestenwereld. Er wordt een nieuw levenslichaam voor het volgende leven gecreëerd in de geestenwereld tijdens het proces tussen dood en een nieuwe geboorte.  De mens vervolgt dan zijn reis tussen dood en een nieuwe geboorte als spiritueel wezen.

Tijdens de eerste drie dagen na de dood maakt het levenslichaam zich dus los van het fysieke lichaam. De levenskrachten stromen het lichaam uit in de etherwereld. Vandaar dat men de dode best enkele dagen opbaart en met rust laat, alvorens hem te balsemen, cremeren of begraven. Gedurende die tijd werken de levenskrachten nog even door, waardoor haren en nagels na de dood een korte tijd verder groeien. Ook hoort de 'dode' alles wat nog gezegd wordt, maar kan uiteraard niet meer fysiek reageren. Hoe meer het levenslichaam zich losmaakt van het fysieke lichaam, hoe meer het zich begint te 'ontvouwen' en ruimer wordt. Daardoor komen alle herinneringen vrij (die in het levenslichaam opgeslagen zitten) en die worden zichtbaar als levende beelden rond de gestorvene, als een film van het afgelopen leven. Het waken bij de overledene gedurende de eerste drie nachten kan hierbij behulpzaam zijn. Door spirituele of esoterische teksten voor te lezen of door te bidden, schept men een rustige sfeer waarin de overledene zijn levenstableau kan aanschouwen en de ziel het in zich kan opnemen. De hele biografie van een mens zit dus niet opgeslagen in de hersenen maar in het levenslichaam. Het vrijkomen van de herinneringen noemt men het eerste levenspanorama.

Terwijl men de beelden uit het voorbije leven ziet, ervaart men een vreemd gevoel van expansie, van uit zichzelf groeien. In korte tijdspanne ziet de mens alle gedetailleerde gebeurtenissen van zijn leven. Deze ervaring is objectief, de subjectieve ervaringen zoals vreugde en pijn maken geen deel uit van het eerste levenspanorama (wel van het tweede). De beelden brengen ook klanken voort (hemelse muziek), waardoor de gestorvene kan horen wat de beelden zeggen. En daardoor begrijpt hij ook waarom bepaalde dingen in zijn leven gebeurden, want niets is toevallig. Ook lichten de beelden op, alsof ze met lichtkracht geladen zijn. Zo verwarmen ze de ziel van de gestorvene. Het zien van de herinneringsbeelden brengt de gestorvene inzicht want het toont hem alle vruchten en verworven inzichten van het afgelopen leven. Er is geen oordeel (noch over de goede, noch over de verkeerde keuzes en handelingen), maar wel groeit er een innerlijk besef over de lessen die werden geleerd tijdens het afgelopen leven. Het levenspanorama wordt begeleid door een lichtwezen die helpt bij het inzien en uitleggen van de karmische aspecten. Daarna worden ook alle gedachten (zowel de positieve als de negatieve) zichtbaar als levende elementaire geesten. Dit is bemoedigend gezien de geestelijke wereld dankbaar is voor de wijsheid, de liefde en het inzicht die in onze gedachten zichtbaar worden. Het eerste levenspanorama kan in stand worden gehouden zolang men onder normale omstandigheden de kracht heeft om wakker te blijven in het fysieke lichaam (tussen 24 en 48 uur). De essentie van het levenspanorama (het extract) neemt de gestorvene mee op zijn verdere reis. Na het levenspanorama (na ongeveer twee tot drie dagen) wordt het levenslichaam steeds wijder en groter tot het terug één is geworden met de etherwereld. Dit wordt de tweede dood genoemd. Net zoals het fysieke lichaam terugkeert tot stof en één wordt met de fysieke wereld, zo wordt het levenslichaam terug opgenomen in de etherwereld.

Er is een verschil tussen mensen die jong of oud sterven, omdat het levenslichaam jonger wordt naarmate de fysieke veroudering verder gaat. Het (oude) levenslichaam van iemand die jong sterft straalt een warm etherisch liefdeselement uit en bruist meer van wilskracht. Het (jonge) levenslichaam van een persoon die oud sterft, emaneert een aura gevuld met licht en wijsheid.

Het levenslichaam heeft een gedeelte wat oplost en een gedeelte wat blijft. Bij ingewijden en spirituele meesters lost het levenslichaam niet op, maar blijft bestaan en wordt hergebruikt. De mens behoudt fragmenten van zijn eigen niet-opgeloste levenslichaam. Er blijft een essentie over die wordt meegenomen in alle toekomstige incarnaties als een soort levenstableau-extract, ook al heeft de mens er geen herinnering aan. Uit dit extract wordt het 'causale lichaam' gevormd. Na elke incarnatie wordt er een nieuwe bladzijde toegevoegd aan dit levensboek waardoor de levensessentie vergroot en (wanneer de vorige levens vruchtbaar waren), ervoor zorgt dat het volgende leven zich op de juiste manier ontwikkelt en bepaalt of het nieuwe leven rijk of arm zal zijn aan talenten, kwaliteiten, enz.


De astrale wereld (de wereld van de ziel)

Door het verlies van het levenslichaam wordt het bewustzijn van de gestorvene ruimer waardoor hij nu de astrale wereld waarneemt. Of anders gezegd: hij betreedt de volgende geestelijke wereld, niet als een ruimtelijke overgang, maar eerder als een bewustzijnsovergang. De reis na de dood is dus in feite geen echte reis doorheen verschillende gebieden, maar eerder een bewustzijnsverandering waardoor nieuwe 'realiteiten' kunnen worden ervaren en waargenomen. De astrale wereld is onder vele namen bekend, zoals het vagevuur, het purgatorium, de zielenwereld, het kamaloka (India), het oord der begeerten, de sterrenwereld en de louteringsberg (Dante). In dit stadium dient de gestorvene drie opgaven te volbrengen die in twee woorden kunnen samengevat worden: loslaten en loutering (reiniging, beproeving). Als eerste de gehechtheid aan het aardse leven loslaten en overwinnen, ten tweede de aardse ervaringen verwerken en loslaten en tenslotte alle negatieve aspecten van het karakter zuiveren, zodat de toegang tot de (hogere) geestelijke werelden mogelijk wordt (waar enkel licht en liefde heersen). Tijdens de louteringstijd ondergaat men ook het leed dat men aan anderen heeft aangedaan. Dit leidt dan tot de impuls om dit terug 'goed te maken' tijdens een volgend leven. De 'tijd' die men gemiddeld doorbrengt in de astrale wereld (omgerekend naar aardse tijd), is ongeveer een derde van de tijd die men op Aarde doorbracht. Iemand die bijvoorbeeld sterft op 60 jaar, zou dus 20 jaar in de astrale wereld vertoeven (afhankelijk van hoe snel het loslaat proces verloopt en dit wordt beïnvloed door 'het werken aan zichzelf' tijdens het leven). Het stemt ongeveer overeen met de tijd die men tijdens het leven slapend doorbracht. Tijdens de diepe slaap vertoeft men in de astrale wereld, en wat men toen beleefde, wordt na de dood terug gezien en beoordeeld.

De astrale wereld of kamaloka (plaats der begeerten) wordt in christelijke terminologie het vagevuur genoemd omdat men zich dient te ontdoen van alle gehechtheden en verlangens die refereren aan een fysiek bestaan. Dit kan een 'pijnlijk' proces zijn. Er is namelijk geen fysiek lichaam meer om de verlangens (die na de dood nog steeds aanwezig zijn) te voldoen met de fysieke en zintuigelijke aardse instrumenten. Iemand die tijdens het leven verlekkerd of verslaafd was aan eten, alcohol, seks, drugs, kicks, enz.... kan die niet langer bevredigen zonder lichaam en dat genereert een 'brandend' verlangen. Het is alsof men een vreselijke dorst heeft die niet kan gelest worden. Zowel de bewuste als onbewuste verlangens worden gelouterd. Beide werken als brandende factoren na de dood, en wensen en verlangens die men tijdens het leven heeft verborgen, zijn na de dood nog actiever. De tijd in kamaloka duurt zolang tot men zich heeft ontdaan van alle verlangens, begeerten, gewoonten en hebzucht die de mens nog binden aan het fysieke bestaan. In de regel duurt dit een derde van het aardse leven. Het verwerkingsproces gebeurt onder het oog en de inspiratie van de hogere wezens en is van die aard dat de impuls tot zelfverbetering en zelfontplooiing die ermee gepaard gaat, het verlangen naar reïncarnatie voedt.

Er volgt een tweede levenspanorama, een terugblik op het afgelopen leven beginnend bij de dood en teruglopend tot voor de geboorte, tot het moment van afdaling in het aardse lichaam in de moederschoot. De gevoelens, wensen, verlangens en begeertes die zich tijdens het aardse leven in het innerlijk afspeelden, komen nu als uiterlijke beelden voor het geestesoog te staan. Binnen wordt buiten, en buiten wordt binnen. Dit panorama helpt en dient om alles los te laten wat niet mee kan worden genomen naar het Devachan (de Hemelgebieden). Deze omvorming maakt het voor de gestorvene mogelijk om bij de terugblik op het aardse leven te voelen wat anderen voelden in bepaalde situaties. Wat hij zelf voelde staat nu immers buiten hem, maar wat anderen voelden, leeft nu in hem. Alle kwellingen en alle lijden (en ook alle vreugde) die de mens ooit heeft veroorzaakt aan andere wezens dient hij nu in zijn eigen ziel te doorstaan. Er is geen manier om dit te vermijden. Dit is niet bedoeld als 'straf' maar maakt deel uit van het proces om zich te bevrijden van aardse dingen en foute overtuigingen. Er vinden dus drie loslaat processen plaats na de dood waarbij vergeving voor zichzelf en anderen erg belangrijk zijn. Namelijk het loslaten en verwerken van (1) de herinneringen en (2) de gedachten bij het oplossen van het levenslichaam en daarna (tijdens het verblijf in de astrale wereld), (3) het zelf ervaren van de gevoelens die bij anderen werden opgewekt. Deze processen laten toe dat de gestorvene nu zelf kan uitzoeken en beseffen wat goed en fout was tijdens het afgelopen leven, welke lessen hij heeft geleerd en welke nog te leren zijn. Het gaat om zelfinzicht en niet om veroordeling. 

De reis door de astrale wereld is ook een reis door de planetaire sferen. De etherische wereld reikt tot aan de Maan. Daar begint de lagere astrale wereld die uit 4 'gebieden' bestaat. De lagere astrale wereld heeft vele andere namen: hel en vagevuur, Hades, tartarus, de sub-natuurlijke sferen, de afgrond, de onderwereld, de achtste sfeer, kamaloka, amenti,... Het is een uitdagende, confronterende en moeilijke fase in het stervensproces omdat de ziel nu wordt 'afgebroken'. Alles wat niet écht en vals is, wordt afgelegd, het is als een reiniging en loskomen van het afgelopen leven. Een groot deel van de vorming en educatie in de oude mysteriescholen (en in de Tibetaanse kloosters) was en is gericht op de voorbereiding op de dood, om te leren bewust te sterven en zoveel mogelijk 'ballast' en belemmeringen achter te laten tijdens het leven (schaduwwerk en meditatie) zodat men makkelijker doorheen de astrale wereld reist. Naast de gestorven geesten is de lagere astrale wereld ook het gebied van archonten, elementalen, gevallen engelen en achtergebleven wezens die als vampieren teren op de ziele-energie van mensen. De 4 lagere astrale sferen zijn: het gebied van de begeertegloed, het gebied van de stromende ontvankelijkheid, het gebied van de wensen en het gebied van lust en onlust. Dit laatste gebied vormt de overgang van de Maansfeer naar die van Mercurius waar de hogere astrale wereld begint. In de sfeer van Mercurius gaat de reiziger door het vijfde gebied van het zielelicht. In de sfeer van Venus gaat de reiziger door het zesde gebied van de zielekracht. En in de sfeer van de Zon gaat de reiziger door het zevende gebied van het zieleleven.

Na de louteringstijd worden vanuit de geestelijke wereld precies deze krachten en vermogens opgenomen waartoe men vanuit zijn evolutie in staat is, en die men nodig heeft voor een volgende belichaming. Er volgt ook een tijd van samenwerking met hogere wezens waarbij het toekomstige lichaam en het nieuwe aardse leven worden voorbereid. Dit omvat het zoeken naar een geschikte erfelijkheidsstroom, de opbouw van drie lichamen (fysiek, ether en astraal) en de schikking van de karmisch noodzakelijke elementen van de toekomstige biografie (relaties, kansen, ontmoetingen, belemmeringen, talenten). Niet iedereen doorloopt het volledige kamaloka (astrale wereld) wakker en bewust. Het hangt af van de graad van spirituele ontwikkeling. De meeste overledenen vallen na een tijd in onbewustheid (vergelijkbaar met een diepe slaap). De manier waarop de zielen in contact komen met elkaar in de astrale wereld is via aantrekking of liefde. De tijd waarbinnen iemand reïncarneert is van heel wat factoren afhankelijk, maar zou tussen de 50 en 1200 jaar liggen.

De 7 gebieden in de astrale wereld

1. Het gebied van de begeertegloed

De meesten blijven niet lang hangen in het eerste en tweede gebied. Enkel diegenen die bijvoorbeeld verstrikt zijn in extreem machtsmisbruik, verdorven perversie, puur eigenbelang en blinde agressie raken hier niet dadelijk uit. Ze kennen geen liefde. Door hun algemene antipathie en afkeer van anderen stoten ze iedereen in deze sfeer voortdurend af (alles wat men voelt of denkt wordt immers direct zichtbaar). Daardoor zijn degenen die zich in dit gebied bevinden volslagen eenzaam. Ook zijn ze onverzadigbaar, omdat ze geen fysiek lichaam hebben om hun driften en verslavingen bot te vieren. Dat leidt tot een innerlijke, brandende dorst. In dit gebied leert men ook het verlangen af om te kijken met fysieke ogen en te luisteren met fysieke oren. In deze sfeer bevindt men zich onder gelijken (met dezelfde 'vibratie' of frequentie). Door zich bewust te worden van hun handelen en hun manier van leven en denken, wordt men zich langzamerhand bewust wie men nu eigenlijk zelf is. Daardoor kan er gaandeweg een loutering en verlichting plaatsvinden en komt men in het volgende gebied.

2. Het gebied van de stromende ontvankelijkheid voor indrukken

In dit gebied is al een beetje licht (hoe meer liefde, hoe meer licht iemand straalt). Hier verblijven diegenen die oppervlakkig leefden en naar vluchtige bevrediging zochten. Ze kennen nauwelijks sympathie of antipathie. Daardoor trekken ze geen anderen aan, maar stoten hen ook niet af. Men doet wel veel indrukken op maar die helpen niet veel omdat men nooit tot verdieping komt en het essentiële niet snapt. Hier dient men ook los te komen van het denken dat gebonden is aan de hersenen. Hier bevinden zich vooral de mensen die geen innerlijk weten hebben ontwikkeld (die niet kunnen denken met het hart, die weinig liefde bezitten).

3. Het gebied van de wensen

Hier komen de meeste overledenen terecht. In dit gebied is de meeste antipathie (of afkeer van anderen) verdwenen. Hier dient de reiziger enkel nog een laatste restje egoïsme te overwinnen wat nog in zijn genegenheid voor anderen besloten ligt. Men dient te komen tot onvoorwaardelijke liefde. Ook dient men alle aardse verlangens los te laten, waaronder ook de dingen die men eigenlijk nog had willen doen of beleven.

4. Het gebied van lust en onlust

Dit gebied vormt de overgang tussen de sfeer van de Maan en die van Mercurius en het is ook de overgang tussen de lagere astrale wereld en de hogere astrale wereld. Men dient los te komen van het gevoel van zelfvertrouwen wat men verkreeg door en via het lichaam (een mooi uiterlijk, sterk, sportief, fysieke talenten). Hoe meer men het gevoel had dat men het lichaam wás (in plaats van een lichaam te hebben), hoe meer moeite het zal kosten om los te komen van die gevoelens. Het gaat om de ontdekking dat het ware Zelf niet in de fysieke wereld (en het fysieke lichaam) te vinden is, maar wel in de geestelijke wereld.

5. Het gebied van het zielelicht (Mercurius)

Hier begint de hogere astrale wereld en de reiziger gaat door de sfeer van Mercurius. Alle egoïstische trekjes en de antipathie (afkeer voor anderen) zijn geheel verdwenen. Dat betekent dat het hogere Zelf begint te stralen met een innerlijk licht. In deze sfeer ontmoet men wezens uit de goddelijke Hiërarchie (waaronder de Aartsengelen) en dat brengt de reiziger diepe vreugde. De (eventuele) loutering in dit gebied heeft te maken met dingen rond de natuur en met religieuze gevoelens of idealen. Wie van de natuur hield en heeft gevoeld hoe de goddelijke Geest zich uitdrukt in de natuur, die is hier op zijn plaats. Zo niet, dan is er loutering nodig. Wie nooit religieuze of spirituele gevoelens en idealen heeft gekend, zal hier eenzaam zijn. En indien die religieuze idealen verdelend en veroordelend waren naar anderen toe of materialistisch gekleurd, dan is loutering nodig.

6. Het gebied van de zielekracht (Venus)

Iedereen die ooit (onvoorwaardelijke) liefde heeft gegeven, voelt zich thuis in de sfeer van Venus. Bovendien wordt die liefdeskracht versterkt. Waren er egoïstische elementen in jouw liefde voor anderen, dan worden die hier uitgezuiverd. Wie geen innerlijke verbinding met de liefde vond, voelt zich hier eenzaam.

7. Het gebied van het zieleleven (Zon)

Dit gebied is de hoogste sfeer in de astrale wereld en vormt de overgang naar het Devachan, de Lichtwereld (of de Hemel in christelijke terminologie). In deze sfeer worden de laatste restjes binding aan de wereld van de materie gelouterd, met name het (materialistische) denken. Dit gebied is de sfeer van Christus, de Zonnesfeer. In hoeverre heeft de reiziger begrip gekregen voor alle mensen (en niet enkel voor gelijkgestemden)? Want enkel wie geen oordelen en vooroordelen meer heeft en dus geen schaduw meer draagt, kan de Lichtwereld betreden.

Het Devachan (de Lichtwereld)

Na de reis door de astrale wereld wordt ook het astrale lichaam afgelegd (de derde dood). Men is nu enkel nog geest en in staat om de Lichtwereld of het Devachan binnen te gaan. Een extract (of de essentie) van het astrale lichaam (ziel) wordt meegenomen. Dit zijn de morele kwaliteiten die werden verworven tijdens het leven. Hoe meer iemand werkt aan zichzelf, hoe groter dit extract is (het bestaat uit al het goede, schone, wijze en liefdevolle wat de mens heeft bereikt op dat moment). Het afgelegde astrale lijk daarentegen bestaat uit de lagere impulsen en verlangens die niet zijn omgezet. Dit lijk blijft in de astrale ruimte rondzweven tot het geleidelijk aan oplost, en kan ondertussen een bron zijn van gevaarlijke invloeden (bijvoorbeeld mediums misleiden met valse informatie of spookverschijningen). Daarnaast is er ook nog een 'karmisch pakket' wat achterblijft in de astrale sfeer. Dit zal tijdens de 'afdaling' naar een nieuwe incarnatie terug worden opgenomen en zal een rol zal spelen in het volgende leven. Het Devachan is helemaal anders dan de aardse wereld en ook anders dan de astrale wereld. Het is eerder een bewustzijnsstaat en kan vertaald worden als 'gelukzalig rijk' of 'zuiver land'. De boeddhisten noemen het Sukhavati en bij de hindoes heet het Devaloka. Het is de woonplaats van de Oerbeelden: levende gedachten die als levende wezens zijn en die men (dankzij hun oerklanken) ook kan horen. In het Devachan wordt men één met elk gebied en met de wezens die daar wonen. Ze doordringen de mens met kracht. En op zijn beurt geeft de reiziger hen de geestelijke winst die hij op Aarde behaalde en die bij deze wereld past.

Ieder mens creëert een eigen Devachan (vaak onbewust) vanuit zijn eigen bewustzijn en frequentie. Het is de exacte weergave en ervaring van wat men gelooft, hoopt en verwacht dat de Hemel zou zijn toen men nog op Aarde leefde. Het Devachan is een staat van gelukzaligheid, vrede en vreugde. Er is geen verdriet, teleurstelling, lijden of pijn. Omdat het een tijdelijke, subjectieve en zelfgecreëerde ervaring is, lijkt het eigenlijk op een soort droom, maar dan een droom die veel levendiger en tastbaarder is dan het leven op Aarde. De 'tijd' die men doorbrengt in het Devachan is afhankelijk van de hoeveelheid en de kracht van het positieve karma wat tijdens het vorige leven werd verzameld. Voor sommigen duurt het Devachan meer dan duizend jaar (omgerekend in aardse jaren), voor anderen is het honderd jaar of tien jaar. En sommigen keren al na een jaar terug naar het aardse leven, vooral als de aantrekkingskracht voor het fysieke en materiële bestaan heel sterk is. Uiteindelijk eindigt het verblijf in het Devachan en volgt een nieuwe incarnatie als onderdeel van een voortdurende innerlijke evolutie en ontplooiing. De cyclus van geboorte en dood gaat door tot het punt waarop de mens een relatief hoge staat van ontwikkeling heeft bereikt (de staat van Arhatschap). Een Arhat (of Bodhisattva) hoeft niet meer te reïncarneren, maar kan wel uit vrije wil kiezen om terug een aards lichaam te nemen om zo de mensheid verder te helpen evolueren. Een Arhat behoudt een ononderbroken continuïteit van bewustzijn, ook bij het sterven en het leven na de dood.


De 7 sferen in het Devachan

1. De sfeer van Mars

Hier ontmoet men de Oerbeelden van de aardse wereld: van zijn volk, zijn familie, zijn vrienden, maar ook het oerbeeld van zijn fysieke lichaam. Men ontmoet familie en vrienden en vanaf dit punt blijft men samen met hen.

2. De sfeer van Jupiter

Hier ontmoet men de Oerbeelden van de etherische wereld, dus de krachten die aan het leven ten grondslag liggen. De reiziger komt daarmee in verbinding indien hij op Aarde eerbied en verwondering gekend heeft voor de natuur en de kosmos. In deze sfeer ontmoet men de mensen met wie men op Aarde eenzelfde verwondering en belangstelling deelde.

3. De sfeer van Saturnus

Hier ontmoet men de Oerbeelden van de astrale wereld. Wie geleefd heeft zonder vooroordeel en bovendien een verregaande zelfkennis heeft, voelt zich hier thuis. Hij ontvangt dan de krachten die het hem mogelijk maken de gemeenschap te dienen in ware toewijding en oprechte dienstbaarheid.  


4. De vierde sfeer

Vanaf hier komt de reiziger in gebieden die boven de planetenssferen uitgaan, de zuivere wereld van de Geest. Hier mag hij afgeven wat hij aan creatieve ideeën op Aarde vond, de technische vondsten die hij deed en de wetenschappelijke inzichten die hij opdeed. In ruil krijgt hij de inspiratie die hem in een volgend leven tot kunstenaar of geleerde maakt.

5. De vijfde sfeer

Bijna iedereen gaat onbewust door dit gebied en door de hogere gebieden heen. Op dit moment in de evolutie heeft de mens nog onvoldoende bewustzijnskracht om deze sferen bewust te ervaren. Hier voelt diegene zich thuis die een creatief denker was of een daadkrachtige liefde kende. Ook krijgt hij hier zicht op het evolutiepatroon van de mensheid, op de incarnaties die achter hem liggen en op de incarnaties die nog komen gaan.

6. De zesde sfeer


De reiziger die hier bewust doorheen gaat, zoekt geen eigen voordeel, maar alleen datgene wat zinvol is voor de Aarde en de kosmos.

7. De zevende sfeer

Het zevende gebied is voor de mens in het huidige evolutiestadium te groot om te bevatten.

8. Voorbij het Devachan en weer terug naar de Aarde

Onbewust stijgt de reiziger op naar de geestelijke werelden boven het Devachan: de wereld van de Drie-eenheid. Hier leven de allerhoogste scheppingskrachten en liefdeskrachten. In deze wereld beleven we - onbewust - het omslagpunt of keerpunt, waardoor de opklimming naar steeds hogere werelden wordt omgebogen tot een afdaling. Dit keerpunt wordt het middernachtelijk uur genoemd. Op de terugweg geven we niets af, maar ontvangen we geschenken die ons voorbereiden op een nieuw aards leven. Zo ontvangen we (op de terugweg) in de zevende (de hoogste) sfeer van de astrale wereld het oerbeeld van ons hart. In de vijfde en zesde sfeer van de astrale wereld wordt het toekomstig lot gevormd en worden het volk en de familie uitgekozen, waar we zullen incarneren. Vlak voor de geboorte wordt het bewustzijn afgezwakt tot het droombewustzijn van een baby. Dan zijn we klaar om onbevangen aan een nieuw aards leven te beginnen.


Enkele slotbedenkingen

° Er is leven na de dood, de geestelijke essentie (Ik Ben) van de mens 'sterft' niet, er is enkel een verandering van expressie en ervaring. Toch is de dood, net als de geboorte, een intense ervaring en een ingrijpende gebeurtenis. Verschillende wezensdelen vallen voorgoed weg (fysiek lichaam, levenslichaam, persoonlijkheid, ego), andere delen worden gelouterd en gezuiverd (astraal lichaam, ziel). Ook is het leven na de dood helemaal anders dan het leven als een mind/body complex op Aarde, en dat vraagt een aanpassing. En niet iedereen kan volledig bewust blijven tijdens de verschillende fases tussen dood en nieuwe geboorte.  

° In tegenstelling tot de Oosterse visies gaat de Antroposofie ervan uit dat de geestelijke mens een lange ontwikkelingsweg gaat naar een bepaald doel (de Mens als 10de Hiërarchie, naast de 9 andere Engelengroepen), waarbij reïncarnatie en karma tijdelijke instrumenten zijn om het bewustzijn te laten evolueren naar meer wijsheid en liefde. Deze visie ziet het aardse leven als een leerschool en een weg tot geestelijke groei.

° Maar men kan het hele stervensproces ook interpreteren als een manier om de mens te misleiden en via de reïncarnatie technologie gevangen te houden in eeuwige cycli van geboorte en dood. Deze visie ziet het aardse leven als een soort gevangenis, een virtuele simulatie, een gehackte omgeving bedoeld om de mens te beperken en onwetend en afhankelijk te houden als 'voedselbron'. Zie bij soul trap voor meer uitleg. De zogenaamde Engelen Hiërarchieën zijn dan eerder gevallen wezens, negatieve aliens, AI programma's of archontische parasieten. En de simulatie wordt in stand gehouden en gevoed door de creatieve energie van de spelers zelf. Want zonder medewerking van de mensengeesten zou de simulatie ophouden te bestaan en valt het rijk van de Demiurg (Yaldabaoth) uiteen.


Verwante berichten op deze blog:

° Het stervensproces
° Leven na de dood
° De thuisbegrafenis
° Groene uitvaart
° Bijna-dood ervaring
° Out of body

Bronnen en onderzoek:

° Overzichtspagina van het leven na de dood (volgens Rudolf Steiner)
° Antroposofische stervensbegeleiding - PDF 63 pag
° Stervensbegeleiding Marieke de Vrij - PDF 41 pag

° GA 168 - The moment of death and the period thereafter
° Life between death and rebirth
° Death and the after death states
- Theosofie, slideshow

° The art of dying -
Tibetan instructions
° Death and the art of dying -
Alice Bailey

° YouTube - Rudolf Steiner Press - Video's about Death


Geen opmerkingen

Een reactie posten

© Anastha Aurora
Maira Gall