03/03/2021

De Plantengilde

Een plantengilde is een heilzame groepering van planten die elkaar ondersteunen in al hun functies. Het is dus een groep planten, bomen, gewassen, dieren, insecten, schimmels, bacteriën, paddenstoelen,… die van nature samen horen of althans goed bij elkaar passen en voor onderlinge hulp zorgen. Een elkaar aanvullend en versterkend ecosysteem, zoals het in de natuur voorkomt. Door te planten in gilden worden de meest geschikte componenten bij elkaar gebracht die optimaal en probleemloos zullen samenwerken. Zo creëer je natuurlijke mini-biotoopjes. Een typische gilde zou bvb. kunnen bevatten.
    ° Een centrale fruitboom zoals een Aziatische peer.
    ° Een vlinderbloemige bodembedekker zoals witte klaver. Deze bodembedekker verhindert de opkomst van onkruid, verbetert de bodemstructuur en zorgt voor een natuurlijke stikstofbemesting.
    ° Diepwortelende dynamische accumulatoren zoals smeerwortel en rabarber. Deze planten brengen diepliggende voedingsstoffen dichter naar de oppervlakte, zodat andere planten ze kunnen gebruiken.
    ° Planten, zoals duizendblad en venkel, die nuttige insecten aantrekken.

      Een gilde is dus in feite een uitgekiende en doorgedreven vorm van de combinatieteelt die al eeuwen wordt toegepast door tuiniers. Men kan plantgilden bij allerlei tuinenontwerpen, groentepercelen en permacultuur biotopen toepassen maar het wordt vaak gebruikt om een centrale plant (zoals een fruitboom) te ondersteunen en te beschermen. Uit de permacultuur kennen we de techniek van 'het stapelen van functies' en dat is precies wat een gilde doet: de verscheidene planten brengen verschillende functies samen in een biotoop. Hier zijn enkele mogelijke functies (voor opbouw van de gilde):

        ° Grasonderdrukkers: zoals bodembedekkers die beletten dat er gras komt wat mogelijks een concurrent vormt voor voedsel- en wateropname. 
        ° Bijen en insecten planten
        : dit zijn bloeiende planten die nuttige insecten aantrekken om de centrale fruitboom te helpen bestuiven.
        ° Mulchplanten: leveren organisch materiaal wat bij vertering voedingsstoffen aanlevert.
        ° Dynamische accumulatoren
        : dit zijn diepwortelende planten die voedingsstoffen naar boven brengen, de ondergrondse habitat vergroten en de grond verbeteren.

        ° Insectwerende planten: deze planten weren schadelijke insecten en ongewenste dieren, bvb. door hun sterke geur.
        ° Stikstof fixeerders
        : deze planten binden stikstof en zorgen zo voor bemesting.

          Samengevat heb je nodig: voedselplanten (waaronder de centrale fruitboom maar ook andere ondersteunende planten in de fruitgilde die eetbaar zijn), bemestingsplanten (stikstof fixeerders en dynamische accumulatoren), grondbrekers (die de grond losmaken door hun wortels), mulchplanten (die voedsel leveren), beschermplanten (tegen schadelijke insecten), lokplanten (die nuttige insecten aantrekken), klimplanten (die verticaal tuinieren mogelijk maken). De kunst is om elk van deze eigenschappen door meerdere soorten planten te laten invullen. De gedachte is dat hoe meer relaties er onderling zijn, hoe sterker en meer flexibel de gilde is. Wanneer er dan bijvoorbeeld een ziekte uitbreekt die een bepaalde soort vernietigt, dan zijn er meerdere planten om de eigenschappen over te nemen. Hier wat mogelijke plantkeuzes (er zijn er nog veel meer):

          Voedselplanten: fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken, eenjarige groenten, vaste planten (aardpeer, artisjok, paardenbloem, cichorei,...), kruiden (rozemarijn, tijm, salie, dille, oregano,...), eetbare bloemen (Oost-Indische kers, goudsbloem, daglelie, viooltje,...).

          Stikstof fixeerders: erwten, bonen, klaversoorten, luzerne, lupinen, fenegriek, mungbonen, wikke, lelies,...Wanneer deze planten sterven, komt de stikstof die ze tijdens het leven hebben opgeslagen vrij voor andere planten.

          Dynamische accumulatoren:
          bernagie, brandnetel, smeerwortel, breedbladige ridderzuring, heermoes, peterselie, weegbree, duizendblad,...
          Met hun lange penwortels krijgen ze toegang tot voedingsstoffen die buiten het bereik liggen van soorten met ondiepe wortels. Ze verzamelen deze voedingsstoffen in hun bladeren, die dan als mulch worden afgesneden of wanneer de plant haar levenscyclus kan voltooien, worden de voedingsstoffen afgegeven tijdens het stervensproces.

          Grondbrekers: aardappelen, daikon, radijs, zoete aardappelen, cassave, yamswortel, arrowroot, bieten, rapen, bomen en struiken en dynamische accumulatoren zoals paardenbloem, smeerwortel en cichorei. Deze planten helpen de bodem te breken en brokkeliger te maken, waardoor de waterinsijpeling, de beluchting en de drainage worden verbeterd.

          Mulchplanten:
          er zijn drie soorten planten die in deze categorie passen: mulchers pur sang, bodembedekkers en groenbemesters. Mulchers produceren grote hoeveelheden zachte bladeren die kunnen worden afgesneden en op de grond achtergelaten (chop and drop) waarna ze voeding afgeven bij het verteren. Bodembedekkers vormen een levende mulch die de bodem beschermt door een barrière van plantaardig materiaal te laten groeien tussen de bodem en de zon, wind en regen. Groenbemesters mogen groeien tot vóór het bloeipunt en worden dan afgesneden om plantaardig materiaal te leveren dat kan worden gebruikt als mulch of kan worden ingegraven om af te breken en op die manier voor meer vruchtbaarheid zorgen. Mulchers: smeerwortel, lavas, mierikswortel, wilde cichorei, artisjokken, rabarber, Oost-Indische kers, weegbree (groot), bladverliezende fruitbomen, bonen, klis,... Groenbemesters: klaversoorten, gerst, bieten, boekweit, mosterd, rucola, gierst, postelein, rapen, tarwe, basilicum, dille,... Bodembedekkers: pompoen, courgette, aardbeien, klaver, zoete aardappel, kruiptijm, munt, kruipende rozemarijn,... 

          Beschermplanten: planten kunnen elkaar via verschillende strategieën beschermen tegen aanvallen van plagen, ziekten of concurrentie. Planten die heel aromatisch zijn, verwarren de reukzin van schadelijke insecten waardoor die moeilijker de planten kunnen identificeren. Enkele voorbeelden: basilicum, kamille, koriander, dille, venkel, knoflook, lavendel, goudsbloemen, mosterd, Oost-Indische kers, uien, penningkruid, wijnruit, alsem, duizendblad,... Andere planten vormen een barrière rond de nuttige soorten om concurrentie van gras, onkruid of andere invasieve planten te voorkomen. Enkele voorbeelden: narcissen, smeerwortel en meerjarige alliums (knoflook, bieslook, wilde prei of Egyptische uien) die in een cirkel rond het centrale element worden geplant om concurrentie van grassen te voorkomen.

          Lokplanten:  deze planten trekken nuttige insecten en dieren in het gilde aan. Zoals insecten of vogels die schadelijke insecten opeten of plagen verhinderen. Of insecten, vogels, microvleermuizen die de planten binnen het gilde bestuiven waardoor een goede opbrengst verzekerd is. Enkele voorbeelden: alle bijenplanten, bergamot, calendula, cichorei, cosmos, lavendel, lupinen, margriet, nasturtium, duizendblad, zinnia,... 

          Frank Anrijs van Yggdrasil gelooft niet zo in gilden. Hij merkt op dat de theorie anders is dan de praktijk. Men kan wel plantensoorten kiezen uit de lijsten en ze dan samenzetten maar niets garandeert dat er ook een gezonde samenwerking ontstaat. Dit komt omdat elk terrein en iedere tuin anders is qua grond, klimaat, wind, zon, water, enz. Men dient dus vooral zelf te experimenteren en te observeren wat werkt en wat niet werkt. Hij gebruikt wel een soort van combinatie- en wisselteelt maar ontwikkelde een eigen systeem wat hij 'schijnbare chaos' noemt. De combinatie gebeurt niet zozeer op plantfuncties maar op 4 basisprincipes: kleur van de plant, geur van de plant, bladvorm- en structuur van de plant en plantomvang (volume).

          De gilde van de appelboom.

          1. Appelboom
          2. Een cirkel van grasonderdrukkers rond de stam zoals wilde blauwe lelie, knoflook, bieslook en andere looksoorten. Ze onderdrukken plagen en ziekten, lokken nuttige insecten en zijn eetbaar.
          3. Mulchplanten als bodembedekkers zoals artisjok, rabarber, kardoen, smeerwortel en Oost Indische kers.
          4. Planten die nog meer nuttige insecten aantrekken, zoals dille, venkel, koriander en bergamot. Ze hoeven niet gelijktijdig met de appelaar te bloeien.
          5. Stikstof brengende planten zoals klaver, alfalfa, lupine en tuinbonen. Sommigen trekken ook vlinders en bijen aan voor de bevruchting.
          6. Planten die essentiële voedingsstoffen leveren zoals chicorei (witloof), paardebloem, look, duizendblad, aardbei en smeerwortel.
          7. Aan de rand een cirkel van narcissen. Ze bloeien vroeg en ontnemen de boom geen water. 

           Free Ebook Plant Guilds


          Geen opmerkingen

          Een reactie posten

          © Anastha Aurora
          Maira Gall