15/06/2021

Freinet pedagogie


Célestin Freinet (1896-1966) en zijn echtgenote Elise Lagier-Bruno (1898-1983) zijn de grondleggers van de Freinet pedagogie, één van de bekendste alternatieve leermethoden. Freinet was een tijdgenoot van andere onderwijsvernieuwers uit de twintigste eeuw zoals John Dewey, Maria Montessori, Ovide Decroly, Janusz Korzcak, Adolphe Ferrière, Peter Petersen (Jenaplan), Helen Parkhurst (Daltonplan), Anton Makarenko en Rudolf Steiner (Waldorf/Vrije School). De Freinetbeweging en Freinetpedagogie is tegenwoordig wereldwijd verspreid en kent een groeiende populariteit. Lees hier een uitgebreide biografie van het veelbewogen en boeiende leven van Freinet en Elise.

Nadat Freinet als onderwijzer op de dorpsschooltjes merkte dat veel kinderen moeite hadden met de leerstof zocht hij naar andere manieren om de kinderen te laten leren. Hij nam zijn klas mee op bezoek bij de bedrijfjes in het dorp en ook vaak op wandel in de natuur om de omgeving te bekijken en te onderzoeken. Freinet ontwikkelde dan samen met de kinderen uit zijn klas en collega's een aantal technieken:

° waarbij ervaringen en leervragen van de kinderen het uitgangspunt zijn voor het onderwijs
° waarbij de organisatie van het klassenleven door de kinderen samen met de leerkracht wordt gedaan (burgerschapsvorming in de praktijk)
° waar kinderen leren van de kennis en ervaringen van andere kinderen, volwassenen, culturen enz. De leerkracht zorgt daarbij voor diepte, structuur en het 'borgen' van wat is geleerd.

Terwijl de traditionele pedagogie zich concentreert op de overdracht van kennis, plaatst de Freinet methode de leerlingen zelf in het middelpunt van hun leerproces. De methode nodigt hen uit om zelf te zoeken, uit te vinden en te leren en houdt rekening met de sociale dimensie van het kind. Dit leidt tot een individualisering van het werk, meer zelfstandigheid, meer verantwoordelijkheid, het maken van eigen keuzes, een grote participatie van de ouders bij het schoolgebeuren, meer creativiteit en een grotere gelijkheid tussen leerling en leerkracht. Freinetscholen zijn samen met de Steinerscholen de meest voorkomende methodescholen in Vlaanderen en Nederland. Freinetscholen zijn autonoom en bepalen zelf de uitvoering van de ideeën van Célestin Freinet. En gezien elke Freinetschool de kenmerken en invarianten op een andere manier invult, heeft elke school ook een eigen unieke werking en aanpak.

In een klas zitten meerdere leeftijdsgroepen bij elkaar. Aan de basis van het onderwijs staat de vrije tekst waarin ieder kind vertelt wat hem of haar bezighoudt. In de klassenvergadering laten de kinderen deze verhalen aan elkaar horen en bepalen ze welk onderwerp speciaal wordt besproken. Er worden afspraken gemaakt en kinderen leren naar elkaar luisteren en samen beslissingen nemen.

Tien kenmerken van de Freinet pedagogie
 
1. Ruimte creëren om te experimenteren en te leren van 'fouten'


'Door te lopen leert het kind lopen; door te spreken leert het spreken; door te tekenen leert het tekenen. Een dergelijk algemeen en universeel proces geldt voor alle onderwijs, ook voor het schoolonderwijs'
, schreef Célestin Freinet in Œuvres pédagogiques 2. In de pedagogie van Freinet leert de leerling door te experimenteren en niet door het herhalen van wat hem wordt onderwezen. Hij stelt zijn eigen hypothesen op, doet zijn eigen ontdekkingen, bouwt zijn eigen kennis en know-how op. Fouten en 'mislukkingen' bestaan niet als zodanig, want dat zijn eerder leermomenten die de student helpen vormen. En de successen stimuleren het zelfvertrouwen en het vermogen om vooruitgang te boeken. Het onthouden van dingen gaat automatisch en moeiteloos en is niet gebaseerd op 'uit het hoofd leren' maar op experimenteren.

2. Een individueel leertempo

Er is bijzondere aandacht voor het leertempo van elke leerling. De leerkracht stelt samen met de klas een gezamenlijk weekplan op. Daarna bepaalt elke leerling de taken en activiteiten die hij of zij individueel zal uitvoeren, naar gelang van zijn of haar mogelijkheden en doelstellingen. Zo gaan de leerlingen vooruit op hun eigen, individuele tempo.

3. Autonomie wordt aangemoedigd

Door zelf hun weekindeling te maken, nemen de leerlingen op natuurlijke wijze de leiding over hun eigen leven, ontwikkelen ze autonomie en dragen meer verantwoordelijkheid. Deze grotere flexibiliteit moedigt hen aan om harder te werken. Ze krijgen de tijd die nodig is om het werk te voltooien waar zij door gepassioneerd worden. Tegelijkertijd stelt de onderwijzer schema's op die ervoor te zorgen dat ook aan het officiële schoolprogramma wordt voldaan. Om de autonomie nog meer te bevorderen, zijn er voor de verschillende vakken werkdossiers beschikbaar zodat de leerlingen zichzelf kunnen corrigeren.

4. Er is veel samenwerking tussen gelijken

Samenwerking is de kern van de Freinet pedagogie. Groepswerk wordt dus aangemoedigd, ongeacht het onderwerp. De voordelen zijn talrijk: het oefenen van dialoog en communicatie, het ontwikkelen van organisatorische vaardigheden, het aanleren van respect en solidariteit, het trainen in autonomie en verantwoordelijkheid nemen. De leerlingen zijn vrij om hun eigen werkgroepen te vormen. De leerkracht zorgt ervoor dat de groepen heterogeen genoeg zijn om peer learning (of samen leren) alle ruimte te geven.

5. Men kiest voor een coöperatieve klassenorganisatie

De klas wordt georganiseerd op een coöperatieve manier, dus via samenwerken en samen beslissen. De ochtendvergaderingen en de talrijke momenten van collectieve uitwisseling maken het mogelijk afspraken op te stellen voor het gemeenschappelijk leven, conflicten te regelen, projecten op te zetten, en het werk te verdelen. Deze communicatie activiteiten ontwikkelen de luistervaardigheid, de mondelinge vaardigheden en de opbouw van een kritische geest. Vaak wordt in de klas een ideeënbus geplaatst om de dialoog aan te moedigen.

6. De leraar is meer een begeleider dan een autoritair figuur

In het midden van de 20e eeuw, toen Célestin Freinet experimenteerde met zijn alternatieve pedagogie, verdween ook het podium vooraan in de klas waar de leraar vanuit de hoogte iedereen toesprak. De leraar mag de klas niet domineren, maar dient op het niveau van de leerlingen te staan. Gezag wordt niet langer als essentieel beschouwd voor de overdracht van kennis. En onderwijs is niet langer gebaseerd op een hiërarchische verhouding. De leraar is er om de kinderen te begeleiden en te coachen en hen de middelen te geven om hun eigen kennis op te bouwen. Hij kan zelfs sommige van zijn verantwoordelijkheden aan de leerlingen delegeren.

7. Het belang van vrije meningsuiting

Tekenen, schilderen, schrijven, lezen, mondelinge of lichamelijke expressie... het gaat niet om het kind een onderwerp of een model op te leggen. Het gaat er om dat de kinderen hun eigen creatieve bronnen kunnen aanspreken en de onderwerpen of gedachten/gevoelens kiezen die zij willen uitdrukken. Het opstellen van een schoolkrant kan een instrument zijn voor vrije meningsuiting. Freinet vond een drukpers onmisbaar voor een school. Op Freinetscholen drukken de kinderen hun verhalen en maken muurkranten. Tegenwoordig wordt ook internet en e-mail ingezet. Ook lezingen en conferenties, waarvan de thema's door de leerlingen worden gekozen, hebben hun plaats in de Freinet-pedagogie.

8. Een evaluatie over de algemene vorming

Célestin Freinet verliet het idee van eindevaluatie en examens, wat bij de traditionele scholen vaak als het enige doel van het onderwijs wordt gezien. Evaluatie dient vormend en stimulerend te zijn en de vorderingen van het kind naar waarde te schatten. Een geïndividualiseerde follow-up maakt het mogelijk om de kennis en bekwaamheden van het kind door middel van collectief of gepersonaliseerd werk voor te stellen.

9. Enkele verschillen met de Montessori methode

De Montessori methode is een andere bekende alternatieve pedagogie die in het begin van de 20e eeuw ontstond. Freinet en Montessori hebben veel punten gemeen. Het zijn actieve pedagogieën gericht op de ontwikkeling van autonomie, het aanwakkeren van de nieuwsgierigheid, en het kind de drijvende kracht maken van zijn eigen leerproces. Maar er zijn ook verschillen. Bij Montessori bouwt het kind kennis op door te spelen. Freinet daarentegen is van mening dat het leren een natuurlijk proces is wat actief wordt wanneer het kind een persoonlijk werkplan kan opstellen en uitvoeren. Bij de Freinet methode leren de kinderen vooral door samenwerking; ze 'voeden' zich aan elkaar. Bij Montessori is het leren individueel en wordt gedaan met specifiek materiaal wat ter beschikking wordt gesteld.

10. Een leerplek die ontworpen is om de samenwerking te bevorderen

De ruimtelijke organisatie van een klaslokaal hangt nauw samen met de toegepaste pedagogie. Voor een Freinet pedagogie wordt de klas meestal verdeeld in 4 gebieden. Een eerste zone is de coöperatieve werkruimte die wordt gebruikt voor groepsprojecten. Het is ingedeeld in eilanden en voorzien van materiaal voor wetenschappen, knutselen en creatieve activiteiten. In een tweede zone kunnen de leerlingen samenkomen als volledige klas (zonder klasbanken in rijen en de leraar vooraan). De kinderen zitten tegenover elkaar waardoor ze makkelijker kunnen communiceren tijdens de dagelijkse groepstijd. De derde zone dient voor onderzoek, informatie opslag en dataverwerking. Uitgerust met computers en meubilair om informatiebrochures, zelfcorrigerende kaarten en andere hulpmiddelen te bewaren die bedoeld zijn om het zelfstandig leren te stimuleren. De laatste zone is de klasbibliotheek en bevat romans, albums en verhalen, afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen. De klasruimte is gestructureerd om de circulatie te vergemakkelijken. De inrichting en de keuze van het meubilair zijn bedoeld om een vriendelijke sfeer te scheppen, die bijdraagt aan het plezier om naar school te gaan en te leren.

Invarianten

Freinet formuleerde 32 pedagogische principes ofwel invarianten die aan de basis liggen van de Freinet pedagogie. Leerkrachten en scholen gebruiken deze basisprincipes bij het inrichten van het educatief programma en bij de reflectie op de pedagogie. Je kunt ze hier uitgebreid nalezen samen met de uitstekende richtlijnen die daaruit volgen: invarianten en hun toepassing.

# 01. Het kind en de volwassene zijn gelijk van aard.
# 02. Groter zijn betekent niet noodzakelijk superieur zijn.
# 03. Het gedrag van een kind op school toont aan hoe het kind zich fysiek en emotioneel voelt.
# 04. Autoritaire bevelen wekken weerstand. Niemand werkt graag op bevel.
# 05. Niemand heeft graag nutteloze afspraken.
# 06. Niemand houdt ervan om in de pas te lopen, want in de pas lopen is passief gehoorzamen aan een bevel van buitenaf.
# 07. Niemand wordt graag gedwongen om een bepaalde taak uit te voeren. Het is de dwang die verlammend werkt. Zelfgekozen bezigheden geven meer voldoening, zelfs al zijn die soms moeilijker dan de opgelegde.
# 08. Niemand werkt graag zonder te weten waartoe zijn inspanning dient, en zonder over het te bereiken doel te kunnen mee beslissen. Iedereen kiest graag zijn werk.
# 09. We moeten werkmogelijkheden aanbieden waarvoor kinderen gemotiveerd zijn.
# 10. Geen schools gedreun.
# 11. Ieder mens wil slagen. Mislukking remt en breekt het enthousiasme.
# 12. Het werk, niet het spel is de natuurlijke bezigheid van het kind.
# 13. De normale manier om kennis te vergaren is niet door observatie, verklaring en demonstratie maar door experimenteel vallen en opstaan. Experimenteren en zoeken zijn de natuurlijke en universele wegen tot het verwerven van kennis.
# 14. Het geheugen heeft slechts waarde wanneer het het experimenteel zoeken dient en zo werkelijk in dienst staat van het leven.
# 15. Kennis verwerven over onderwerpen (taal, wiskunde, wetenschap, kunst,...) gebeurt niet door het bestuderen van regels en wetten maar door ervaring. Deze regels en wetten eerst bestuderen, is het paard achter de wagen spannen. Regels en wetten moeten het resultaat zijn van ervaring, waarneming en onderzoek. Zo niet zijn het waardeloze formules.
# 16. Intelligentie is geen gave die alleen op eigen kracht teert, onafhankelijk van de andere vitale elementen in het individu.
# 17. De school cultiveert geen abstracte vorm van intelligentie die zich ver van de levende werkelijkheid bevindt en zich voedt met woorden en ideeën vastgelegd door het geheugen.
# 18. Een kind luistert niet graag naar ex cathedra lessen (doceren op belerende toon).
# 19. Het kind wordt niet moe van werk te doen dat aansluit bij zijn leven, dat functioneel voor hem is.
# 20. Niemand, noch het kind noch de volwassene, houden van controle en straf, die altijd worden gezien als een aantasting van hun waardigheid, vooral wanneer zij in het openbaar worden uitgevoerd.
# 21. Cijfers en klasseringen zijn altijd fout.
# 22. Praat zo weinig mogelijk.
# 23. Kinderen houden niet van kuddewerk. Ze verkiezen individueel werk of groepswerk binnen een eigen werkgemeenschap.
# 24. Orde en discipline zijn noodzakelijk in de klas.
# 25. Straffen zijn altijd fout. Zij zijn vernederend voor iedereen en bereiken nooit het beoogde doel. Ze zijn hoogstens een noodoplossing en lapmiddel.
# 26. Het nieuwe schoolleven veronderstelt een schoolcoöperatie, d.w.z. het beheer van het leven en het werk in de klas wordt door de deelnemers zelf georganiseerd, de leerkracht inbegrepen.
# 27. Overbevolkte klassen zijn pedagogisch altijd fout.
# 28. Grote schoolcomplexen leiden tot het anoniem naast elkaar leven van leerkrachten en leerlingen. Ze belemmeren de opvoeding en zijn dus fout.
# 29. De democratie van morgen wordt voorbereid door de democratie op school. Een autoritair schoolregime kan geen democratische burgers vormen.
# 30. Men kan alleen met waardigheid opvoeden. Respect voor de kinderen, die respect moeten hebben voor hun leerkrachten, is een van de eerste voorwaarden voor de vernieuwing van de school. 
# 31. De pedagogische vernieuwing is een element van de maatschappijvernieuwing; de reactie ertegen is evenzeer een element van sociale en politieke reactie en is niet te vermijden. Om vooruit te komen, moet men geloven in het leven, in een toekomst voor iedereen.
# 32. Een hoopvolle en optimistische kijk op het leven rechtvaardigt de beproevingen en maakt het handelen authentiek.

° Vereniging voor Freinet pedagogie
° Freinetbeweging
° Freinetscholen in Vlaanderen
° Freinetscholen in Nederland



Geen opmerkingen

Een reactie posten

© Anastha Aurora
Maira Gall